Met een spervuur aan decreten en aankondigingen trok een van opwinding stuiterende Donald Trump in de eerste dagen van zijn presidentschap de aandacht van de hele wereld. In Europa leek er even zelfs geen ander onderwerp te bestaan. Dat is ook logisch: Europa heeft veel te verliezen.
Europa is economisch verweven met de Verenigde Staten en Europa wordt door de Verenigde Staten beschermd. Als dan een president aantreedt die Europa niet in de eerste plaats als militaire en politieke bondgenoot ziet maar als economische concurrent, zijn onmiddellijk grote Europese belangen in het geding. Als het tot een handelsoorlog komt, kost dat welvaart. Als Trump de NAVO fnuikt of Oekraïne in de steek laat, moet een slecht bewapend Europa nog maar zien hoe het zich te weer stelt tegen Russische agressie.
Europese diplomaten hadden zich schrap gezet voor een „blitzkrieg” aan maatregelen en die werden op hun wenken bediend. Trump riep de hele week dat de EU de Verenigde Staten niet fair behandelen en dat er maatregelen zullen volgen – al werd hij nog niet concreet. In een vileine mix van stroop smeren en armpje drukken zei hij donderdag tijdens een videoverbinding met het World Economic Forum (WEF) in Davos dat hij van Europa houdt en er veel vrienden heeft, maar dat de VS er niet goed worden behandeld. Hij noemde handelsbelemmeringen en boetes die de EU grote Amerikaanse techbedrijven heeft opgelegd.
Kruit droog houden
De EU heeft zich sinds vorige zomer voorbereid op de komst van Trump en verschillende scenario’s voorbereid om snel op tariefmaatregelen te reageren. Onderdeel van de Trump-strategie was ook om de eerste barrage van Trump kalm af te wachten en het kruit droog te houden.
NAVO-chef Mark Rutte weet na deze week zeker dat hij heeft getekend voor een lastige klus, met een Amerikaanse president die in één zin de NAVO steunt én niet steunt. „Ik weet niet zeker of wij er ook maar iets aan moeten bijdragen”, zei Trump in een interview over de NAVO, „maar we moeten ze zeker helpen”. Hij zei ook: „Wij beschermen hen. Zij beschermen ons niet.” Trump herhaalde dat de norm voor defensie-uitgaven voor NAVO-landen meer dan verdubbeld moet worden, van 2 procent bruto binnenlands product naar 5 procent. Europese diplomaten en analisten vinden dat niet realistisch.
Toch heeft Rutte ook weer niet getekend voor een onmogelijke klus. Trumps minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, verzekerde Rutte deze week van Amerikaanse steun. „Minister Rubio herhaalde de Amerikaanse toewijding aan de NAVO en het belang van de alliantie voor de internationale veiligheid”, zo vatte het State Department een gesprek tussen Rutte en Rubio samen.
De Verenigde Staten zijn „open for business”, riep Trump de elite uit politiek en bedrijfsleven in Davos toe. Het land staat vooral open voor onderhandelingen. Over tarieven, over NAVO-normen, over internationale belastingen, over de aankoop van Amerikaanse fossiele brandstoffen.
Trump dwingt Europa dus op te komen voor zijn belangen in een bikkelhard onderhandelingsproces. Maar Trump dwingt Europa ook na te denken over zijn plek in de wereld. Europa heeft niet alleen enorm geprofiteerd van de band met de VS, het voelt zich ook helemaal op zijn gemak in de liberale na-oorlogse wereldorde die de VS hebben gebouwd en waar Trump niet zoveel in ziet.
Lees ook
Donald Trump wil door de internationale porseleinkast denderen: welkom in de nieuwe wereldorde
Europa’s zelfbeeld
De rules-based-order, de op regels en normen gebaseerde orde, was een Amerikaanse vinding, die op veel steun kon rekenen in beide Amerikaanse partijen en die tot bloei kwam dankzij Amerikaanse overmacht in de wereld. Maar het is evengoed een Europese ordening. Democratie, recht en regelgeving zijn ook de uitgangspunten van de succesvolle samenwerking van 27 Europese landen in de Europese Unie. Trump bedreigt niet alleen Europese belangen, maar ook Europese geloofsartikelen en Europa’s zelfbeeld.
Onderzoekers vroegen eind november 28.500 mensen in 24 landen of Trump goed of slecht is voor hun land. In de traditionele bondgenoten Verenigd Koninkrijk en Zuid-Korea ziet slechts 11 procent Trump als positief, in elf EU-landen is dat gemiddeld 22 procent. Buiten het Westen ligt Trump bijzonder goed in de markt. In Brazilië is 43 procent positief, in Saoedi-Arabië 61 procent, in India zelfs 84 procent.
Europa staat tamelijk alleen met zijn vrees voor Trump, zei Ivan Krastev van ECFR bij de presentatie van het onderzoek. „Terwijl de meeste Europeanen de president zien als een ontregelaar, zien anderen in de wereld hem als een vredesstichter.” Het heeft volgens de denktank dan ook geen nut dat Europa zich opwerpt als de aanvoerder van het mondiale verzet tegen Trump.
Terwijl de meeste Europeanen de president zien als een ontregelaar, zien anderen elders in de wereld hem als een vredesstichterIvan Krastev onderzoeker bij denktank ECFR
Historicus Timothy Garton Ash onderstreepte dat Europa er nu niet eenzaam en machteloos bij staat. De mondiale reputatie van Europa is goed, zei hij, „dat zou leiders de hoop moeten geven dat er ruimte is voor een sterk onafhankelijk Europa in de wereld.”
De ‘wereld’ gelooft, afgaande op hetzelfde onderzoek, overigens ook dat het aantreden van Trump samenvalt met een meer bescheiden mondiale rol van de VS. Een meerderheid ziet voor de VS een rol als één van een handvol grootmachten in een multipolair stelsel.
‘Een spirituele crisis’
Europa moet in die nieuwe wereld een positie voor zichzelf opeisen op basis van Europese belangen en liever niet op basis van morele opvattingen, adviseerde ECFR. Europa moet leren zichzelf als grootmacht te zien en betere relaties aanknopen met landen als Brazilië, Zuid-Afrika en India, waar de EU als een machtige potentiële partner wordt gezien.
Kan Europa dat opbrengen? Economisch staat de EU, zeker in vergelijking met de VS, er niet zo rooskleurig voor. In een handvol landen is op dit moment een demissionaire regering aan de macht. Centrale speler Duitsland zag de basis onder zijn economische model – goedkope energie uit Rusland, export naar China – wegkwijnen en maakt zich op voor verkiezingen. Frankrijk, ook niet onbelangrijk, waggelt van de ene politieke misère naar de andere.
Donald Tusk, premier van Polen, maakte in het Europees Parlement gewag van een „onzekere sfeer”, „een gevoel van verlies” en „een spirituele crisis”. EU-Buitenlandchef Kaja Kallas zei: „We leven niet langer in een tijdperk van optimisme maar van oppositie.”
Bemoedigend is wel dat Europese leiders al langer inzien dat Europa weerbaarder moet worden, economisch en militair. De Europese Commissie liet voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi een catalogus opstellen met maatregelen om Europa’s concurrentiekracht op te krikken. Over ruim een week komen de EU-leiders bijeen om samen met NAVO-chef Mark Rutte en de Britse premier Keir Starmer plannen te beramen voor het aanjagen van de Europese defensie-industrie.
Aan ideeën is in Europa meestal geen gebrek, maar de vraag is steeds weer of de consensusmachine van 27 soevereine staten snel genoeg op daden overschakelt. De verkiezing van Trump móet tot verandering leiden, zei de Duitse vice-kanselier Robert Habeck (Groenen) in Davos. Als Europa denkt dat dit overwaait „dan doen we het helemaal fout”.
Een Vietnamese verkoper steekt zijn hoofd van achter de boekenkast en fluistert: „Het boek 1984 van Orwell is verboden!” De verkoper, een twintiger die niet met zijn naam in NRC wil, vertelt dat hij nieuwsgierig was naar het beroemde verhaal over een repressief regime en het als e-book via een VPN-verbinding bij een Amerikaanse site had besteld.
Vietnam is een communistische eenpartijstaat. Er is geen persvrijheid en de culturele sector wordt streng gecensureerd. Voor elke bijeenkomst moet je toestemming vragen en sinds december moet je ook je accounts op sociale media laten registeren, zodat de overheid goed kan bijhouden wat voor boodschappen je uitdraagt. Als deze niet ‘staatsvriendelijk’ zijn, kun je veroordeeld worden tot een jarenlange gevangenisstraf, ook als je bijvoorbeeld corruptie aan de kaak stelt. Wat doen al deze restricties met het intellectuele klimaat?
De verkoper werkt in een speciale boekenstraat die in het hart van Ho Chi Minhstad is opgezet om lezen te stimuleren. Maar dan wel boeken die door een censuurcommissie zijn geselecteerd.
Toch ervaart niet iedereen deze strenge overheidscontrole als een probleem. In een boekwinkel verderop lijkt in ieder geval weinig waardering te zijn voor de burgerlijke ongehoorzaamheid die de jongen toonde. Op de vraag of ze boeken van George Orwell verkoopt, laat de verkoopster verontwaardigd via een vertaalapp op haar telefoon haar antwoord zien: „De inhoud van Orwell is niet in overeenstemming met de Communistische Partij. Hij zegt dingen die onwaar zijn. Zijn boeken kunnen daarom niet worden toegestaan.” Ze lijkt oprecht verontwaardigd dat iemand naar de ‘subversieve’ auteur informeert. Een politieagent voor de ingang van de winkel kijkt argwanend toe. Tijd om te gaan.
De Vietnamees-Amerikaanse Yen Vu doceert literatuurwetenschappen aan de Fulbright-universiteit in Ho Chi Minhstad. Het instituut is gelieerd aan Harvard en is vijf jaar geleden opgericht ter ere van de vriendschap tussen Vietnam en de Verenigde Staten. Het instituut wil bijdragen aan het intellectuele klimaat van Vietnam, onder andere door kritisch denken bij studenten te stimuleren.
Yen Vu onderstreept deze missie. Haar vader is in de jaren 90 naar de VS gekomen, na jarenlang gevangenschap in een heropvoedingskamp, waar hij op hardhandige wijze de ‘juiste’ visie op Vietnam, het communisme, moest aanvaarden. „Hij vindt het heel moeilijk dat ik in Vietnam woon”, vertelt Vu in het moderne campusgebouw.
Maar voor Vu is haar familiegeschiedenis juist een belangrijke motivatie voor haar werk. „Vietnamese studenten zijn heel rigide onderwijs gewend. Wij proberen de voorgeschreven ‘zekerheden’ op de kop te zetten.” Ze doceert Moderne Vietnamese Cultuur en Maatschappij. Ze wil studenten uitdagen om vragen stellen over het proces van geschiedschrijving. „Bijvoorbeeld over de rol van legendes. Soms worden studenten boos of ze willen niet geloven dat bepaalde mythische koningen niet echt hebben bestaan.”
Vu groeide op in San Diego. Door Franse koloniale literatuur te bestuderen kreeg ze een fascinatie voor de literatuur uit haar geboorteland. Vooral moderne Vietnamese literatuur uit de jaren dertig en vijftig vindt ze interessant. „Het zijn periodes van verzet, waarin nieuwe ideeën en staatsvorming centraal stonden. De literatuur van die tijd is doordrongen van politiek theoretische scherpslijperij en die teksten zijn juist heel creatief.” In de Vietnamese geschiedenis komt en gaat de creatieve ruimte als een elastiek, stelt ze.
Controverse
De laatste jaren neemt de vrijdenkersruimte weer af. Zo kwam de universiteit het afgelopen jaar in de problemen. Studenten zouden op een nationale herdenkingsdag zonder de Vietnamese vlag aan een parade hebben meegedaan.
Hoewel sinds de jaren negentig de banden met de VS goed zijn, zorgde de ophef voor angstige momenten bij Vu’s familieleden die na de oorlog naar de VS vluchtten. „Mijn tante zag mij op beelden op de universiteitscampus op sociale media voorbijkomen. Ze was bang dat ik zou worden geassocieerd met de controverse.” Tussen 1955 en 1975 steunden de VS Zuid-Vietnam in de oorlog tegen het communistische Noord-Vietnam, dat de oorlog won.
De affaire leidde tot minder aanmeldingen voor het aankomende studiejaar. Over de ophef zelf en wie die instigeerde tast Vu in het duister. Volgens de Japanse krant Nikkei Asia werd de controverse georkestreerd door cybertroepen van de staat, bedoeld om kritische stemmen te intimideren.
Vu voelt zich ondanks dergelijke repressie thuis in Vietnam. „Ik heb twee kleine kinderen. Vietnamezen zijn erg op kinderen gericht en doen vanuit een socialistische levenshouding graag dingen samen. Er is hier veel meer gemeenschapszin dan in de VS. Dat vind ik heel prettig.”
Ho Chi Minhstad, voorheen Saigon, is van oudsher kosmopolitisch. Het is een bruisende metropool met talloze galeries en musea. Toch is het voor kunstenaars lastig laveren tussen alle regels en beperkingen. Het censuurproces is ondoorzichtig en kan heel arbitrair zijn. Daarbij is veel hedendaagse kunst abstract. Vaak hebben moderne kunstwerken een diepere betekenis, die niet gelijk duidelijk is. Of een kunstenaar laat de betekenis in het midden en juicht eigen interpretaties toe. Deze ambiguïteit vindt een repressieve overheid als die in Vietnam vaak niet prettig. Je weet daarom nooit of iets als ‘schadelijk voor de staat’ wordt bestempeld en je vervolgens een celstraf riskeert. Veel kunstenaars hebben leren leven met altijd aanwezige angst en onzekerheid.
Lees ook
Ondernemen wordt in socialistisch Vietnam toegejuicht, kritiek op het regime niet
Desondanks is de kunstwereld in Ho Chi Minhstad actief, verzekert een kunstenares die liever niet met haar naam in NRC komt. Maar die is deels ondergronds. Om de overheidscensuur te omzeilen houden kunstenaars thuis tentoonstellingen en performances, vertelt ze in een hippe galerie waar ze een tentoonstelling heeft. „Als je binnen de muren van je eigen huis bezig bent met kunst, zijn er geen beperkingen.”
Voor de tentoonstelling van elk kunstwerk op de expositie moest ze toestemming vragen. Enkele politiek gevoelige werken zijn door de censuur gekomen, omdat ze die heeft aangemerkt als ‘onderzoeksmateriaal’ – een bureaucratisch geitenpaadje. Het is de vraag of de werken zo tot hun recht komen. Want alleen mensen die speuren naar de betreffende achterliggende betekenis zullen die meekrijgen.
Ontbrekende alinea’s
Hanoi, de noordelijke hoofdstad van Vietnam, wordt gezien als het culturele centrum van het land. In de Tempel van de Literatuur worden intellectuele denkers als Confucius en mede-wijsgeren in stijl geëerd. In de tempeltuin poseert Phuong Linh (21) mooi opgemaakt in een fleurige jurk voor de eeuwenoude tempelpoort. Een vriendin houdt een flitsparaplu vast, een studiegenote hanteert de camera. Linh is net jarig geweest en de meiden doen voor de gelegenheid een fotoshoot. „We maken de foto’s hier, omdat we het gebouw zo mooi vinden”, vertelt Linh. Of de jonge vrouwen ook van lezen houden? „Ja, zeker. Vooral liefdesromans.” Ze ervaren geen censuur. „Je kunt in Vietnam alles zeggen”, stellen de meiden. Ook kritiek op de staat? „Ja hoor, maar dat is niet nodig”, reageert Linh. „We zijn heel tevreden over de overheid. Het is hier heel veilig, al vind ik wel dat er te veel files zijn.”
Waar de meiden vooral genieten van de architectonische schoonheid van weleer duikt schrijver en uitgever Duc Anh Kostroma (31) graag de geschiedenisboeken in. Hij is zich zeer bewust van de beperkingen die de overheid oplegt. Kostroma werkte enkele jaren bij een staatsuitgeverij en kent het censuurproces goed. „Alle uitgevers moeten elke publicatie laten beoordelen. Soms krijg je geen toestemming en soms krijg je je boek terug met ontbrekende alinea’s”, vertelt hij in een artistiek koffiehuis in een historische wijk van Hanoi.
Om het communisme gaat het allang niet meer, stelt hij. „We zijn een kapitalistische autocratie. Voor de leiders is behoud van de macht het belangrijkst. En die kun je niet bevragen.”
Kostroma is recentelijk een eigen uitgeverij begonnen. „Ik wilde mijn eigen baas zijn, mijn eigen publicatiekeuzes maken.” Hij werkt binnen de ruimte die er wel is. Hij ziet verschillende trends in Vietnamese literatuur. „Jonge schrijvers zijn heel kosmopolitisch. Ze schrijven over hun persoonlijke identiteit, zoals de verhalen van Vo Dang Khao, die over het innerlijke leven gaan.” Andere schrijvers vertellen over werelden waarin AI een belangrijke rol speelt. „Ook zijn dystopische verhalen populair”, vertelt hij. „Over klimaatverandering en verstedelijking, over werelden die naar de knoppen gaan. De verhalen gaan dan niet specifiek over Vietnam, maar spelen zich af in een onbenoemd land.” En er is een historische trend. „Jonge auteurs plaatsen hun verhaal graag in het Vietnam van duizenden jaren geleden en brengen oude legendes weer tot leven. Deze verhalen zijn heel escapistisch.”
‘Ontlezing is het gevaar’
Terwijl een medewerker het scherm voor de filmavond klaarzet, kijkt Nancy Nguyen (30) of de tafels op het terras klaarstaan. Ze is eigenares van het huiskamerachtige koffiezaakje Bluebird, gelegen in een nauwe zijstraat van de historische binnenstad. Ze vindt het belangrijk om een creatieve atmosfeer te creëren. Net als Kostroma werkte ze een tijd als redacteur in een overheidsuitgeverij. „De grote uitdaging van nu is niet de censuur, maar ontlezing”, stelt ze. „Een steeds kleinere groep leest nog literatuur.”
In Bluebird komen liefhebbers samen om boeken te bespreken. „Soms komt een ambtenaar langs, maar onze salonavonden zijn heel kleinschalig. Tot nu toe hebben we geen echte problemen ondervonden.” Ze houdt rekening met censuur. Boeken die politiek gevoelig liggen, worden niet besproken. Ook kijkt ze uit met het vertonen van films uit China of Taiwan. Ook die kunnen politiek gevoelig liggen. „We willen geen verkeerde aandacht trekken.”
Ze draait zich om en groet de eerste gasten voor de film van de avond, The Assassin, een Chinees-Taiwanees epos over een eeuwenoude hofintrige. Een veilige keuze in dit geval, want het feodale verleden mag getoond worden, zolang films geen politieke thema’s uit het heden raken. De film past bij de historische interesse van de groep jonge Vietnamezen die vaak naar de events komen. Nguyen schrijft zelf ook, vertelt ze. Ze heeft vooral interesse in de binnenwereld van de mens. „Vind je ook niet dat het lijkt alsof de wereld steeds ongevoeliger wordt? Als je in een drukke stad woont, krijg je zoveel prikkels dat je je ervoor gaat afsluiten. We raken afgestompt. Het wordt steeds drukker, vervuiling neemt toe. Onze ademruimte wordt steeds kleiner. Die ervaringen verwerk ik in mijn verhalen.”
Als de duisternis valt, licht een medewerker de film toe. Even later brengen de beelden de bezoekers naar een fantasiewereld ten tijde van de Chinese Tangdynastie.
Géén galerie
Ook in Hanoi, waar de Communistische Partij in elke straat met haar rode vlag en embleem van hamer en sikkel aanwezig is, is de moderne kunstwereld op zijn hoede. Een galeriehoudster (51) toont schilderijen „in een hybride koffiehuis.” Ze noemt haar onderneming liever geen galerie. Voor een koffiehuis zijn vergunningen soepeler te verkrijgen. Ze kan ook schilderijen verkopen, maar moet zich niet te nadrukkelijk profileren met kunst. „Voor de Vietnamese staat is kunst van oudsher een propagandamiddel. Maar vooral moderne kunst wil vaak juist dingen aan de kaak stellen. Het moet wringen.” En dat past niet bij de uitgangspunten van de staat. „Die wil juist iedereen, het volk, als één stem laten klinken.”
De kunstwerken hangen verspreid. Abstracte doeken, landschappen, portretten, schilderingen van katten, alles wordt getoond zonder enige uitleg van de betekenis. „Het is stressvol.” Ze zucht. „Ik ben een lafaard geworden. Ik maak me zorgen dat het een keer misgaat.”
In de heuvels ten zuiden van de Palestijnse stad Bethlehem op de Westelijke Jordaanoever, ligt het dorpje Tuqu’. Eromheen liggen verschillende Israëlische nederzettingen.
Op zes van de acht toegangswegen naar Tuqu’ staan grote betonblokken en gele barrières. Vlakbij een van die afgesloten wegen woont Khalid al-Arooj (44) met zijn vrouw, zes dochters en pasgeboren zoontje. Hun huis, op een heuvel, is omringd door een tuin met olijf- en fruitbomen.
De weg naast Khalids huis gaf eerder toegang tot een snelweg die gebruikt werd door zowel Palestijnen als Israëlische kolonisten. Aan de andere kant van die weg, in het plaatsje al-Dayr, ligt de school van Khalids dochters van twaalf en dertien. De wegblokkade dwingt hen een schoolbus te nemen die een omweg van twee kilometer maakt, om een school te bereiken die op een steenworp afstand van hun huis ligt.
Zijn andere dochters, een tweeling van vijftien, moeten als gevolg van de blokkades enkele kilometers lopen naar school. De ouders kunnen voor hen geen buskaartjes betalen. Zelf werkt Khalid als schoonmaker in Bethlehem. Vóór de blokkades kostte het hem in het gunstigste geval een kwartier om daar te komen. Nu is het zo een uur.
„In bijna elk Palestijns dorp op de Westelijke Jordaanoever zijn wegblokkades”, zegt onderzoeker Dror Etkes van de Israëlische ngo Kerem Navot, die veldonderzoek doet naar de onteigening van land op de bezette Westelijke Jordaanoever. „Zeker in dorpen die dichtbij nederzettingen liggen, zoals Tuqu’, en op punten waar wegen voor kolonisten en Palestijnse wegen elkaar kruisen. Het idee erachter is duidelijk: het Israëlische leger wil de beweging en het verkeer van Palestijnen beperken en beheersen.”
Doordat Israël wegen rond hun dorp Tuqu’ heeft geblokkeerd met gele barricades, moeten de dochters van Khalid al-Arooj met een omweg naar school.
Foto’s: Samar Hazboun
Vliegende checkpoints
Sinds vorige week zondag het bestand inging tussen Israël en Hamas in de Gaza-oorlog, heeft Israël zijn aandacht verlegd naar de bezette Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische leger voerde daar afgelopen week invallen en arrestaties uit en perkte de bewegingsvrijheid van Palestijnen er verder in. Nog meer toegangswegen tot Palestijnse steden en dorpen werden afgesloten door middel van wegblokkades en checkpoints.
Het gevolg: files met urenlange wachttijden. Zo was zondagavond het Qalandiya-checkpoint tussen Ramallah en Oost-Jeruzalem gesloten. Even verderop reden auto’s tegen een ‘vliegend checkpoint’ aan – een controlepost die ad hoc wordt opgeworpen – waar de wachttijd vijf uur was. Sommige mensen sliepen noodgedwongen in hun auto.
Leven en werk op de Westelijke Jordaanoever zijn ernstig ontregeld. De plekken waar blokkades of controles zijn, kunnen ieder uur veranderen. Routeplanners zijn onbruikbaar. Palestijnen houden elkaar via WhatsApp-groepen op de hoogte van de situatie. „De toegang tot al-Arroub is afgesloten”, stuurt iemand via een audiobericht in de groep ‘Onze straten’. „Er is controle voor wie via de noordelijke weg al-Khalil verlaat”, stuurt een ander.
Na de door Hamas geleide aanval in het zuiden van Israël op 7 oktober 2023 werd het aantal wegblokkades en vliegende checkpoints op de Westoever ook al uitgebreid, als onderdeel van een collectieve bestraffing van Palestijnen. De toegang tot bezet Oost-Jeruzalem en Israël werd volledig afgesloten. Duizenden Palestijnen werden gearresteerd en tienduizenden werkvergunningen voor Israël ingetrokken.
Een waarschuwingsbord voor Israëliërs bij een weg tussen Israëlisch en Palestijns gebied (links), waar een Palestijnse vrouw oversteekt (rechts).
Foto’s: Samar Hazboun
De infrastructuur voor de wegblokkades was op de meeste plekken in de afgelopen jaren al opgebouwd, vertelt onderzoeker Etkes. Na ‘7 oktober’ hoefden veel eerder aangelegde ‘toegangspoorten’ alleen maar te worden gesloten. „Op sommige andere plaatsen is met cementblokken, stenen, aarde of greppels in de weg de doorgang belemmerd.” Ook de wegblokkade naast Khalids huis in Tuqu’ staat er al jaren, en werd nu en dan gesloten. Sinds het begin van de oorlog is de blokkade constant dicht.
Wegblokkades rond Tuqu’ belemmeren dikwijls ook de route van het doorgaande Palestijnse verkeer uit het zuiden en noorden van de Westelijke Jordaanoever. Dat moet daarom over smalle en slecht onderhouden wegen dwars door het heuvelachtige dorp rijden, waar files ontstaan.
Zonder wegen geen kolonisten
Al sinds de bezetting van de Westelijke Jordaanoever begon, in 1967, speelt de aanleg van wegen een cruciale rol in het Israëlische nederzettingenbeleid. „Vanaf het begin was duidelijk dat wegen de hoofdzaak waren. Zonder wegen gaan er ook geen kolonisten wonen”, zegt Yehuda Shaul, onderzoeker bij de Israëlische denktank Ofek, die in 2020 het rapportHighway to Annexation publiceerde.
Een proces van suburbanisatie – de verhuizing van Israëliërs naar nederzettingen en de integratie van die nederzettingen in Israël – is volgens Shaul daarbij een van de belangrijkste doelstellingen.
Weg op de Westelijke Jordaanoever (links) en de muur die Israël daar heeft gebouwd (rechts), door Palestijnen ‘apartheidsmuur’ genoemd.
Foto’s: Samar Hazboun
Wegenbouw draagt bij aan de facto annexatie: wegen worden vaak aangelegd op onteigende Palestijnse (landbouw)grond, waarmee het beschikbare land voor een Palestijnse staat verder wordt teruggedrongen. Via suburbanisatie en fragmentatie van Palestijnse ruimte, bestendigen de wegen de éénstaatrealiteit met ongelijke rechten in Israël en Palestina, aldus het rapport van Ofek.
De Israëlische regering gaat in rap tempo door met het uitbreiden van bestaande en het plannen van nieuwe wegen voor kolonisten, waarmee letterlijk de weg wordt geplaveid voor de uitbreiding van nederzettingen. Op talloze plekken op de Westelijke Jordaanoever staan bulldozers voor de aanleg en verbreding van wegen.
Er is een duidelijk verschil tussen de wegen voor de kolonisten, die almaar worden uitgebreid en verbreed tot vier- of vijfbaanswegen, en de wegen voor Palestijnen, die soms slingerend door de heuvels gaan, slecht onderhouden zijn, en door miljoenen Palestijnen moeten worden gebruikt – met lange files en ongelukken tot gevolg.
Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever hebben wit met groene nummerplaten, waarmee zij – behalve met een vergunning – Israël of Oost-Jeruzalem niet binnenkomen. Auto’s uit Israël en Oost-Jeruzalem hebben gele nummerplaten, die veel meer bewegingsvrijheid geven op de Westoever.
Zijwegen en omleidingswegen
Zes op de tien werkende kolonisten op de Westelijke Jordaanoever pendelen dagelijks voor werk naar Israël. Om te voorkomen dat zij door Palestijnse steden, dorpen en vluchtelingenkampen moeten rijden, bouwt Israël al decennia omleidingswegen die hen om deze plaatsen heen voeren. Ook legt het zijwegen aan die vanaf de Westelijke Jordaanoever doorlopen tot in Israël.
„Ga je als kolonist rijden door een gebied dat niet door het leger wordt beschermd?”, vraagt onderzoeker Shaul retorisch. De creatie van Gebied A was daarom een stimulans voor de bouw van omleidingswegen speciaal voor kolonisten. „Als sommige wegen niet door [Palestijnse] dorpen gaan, zie je dat er op die plekken een groot verschil is in het aantal inwoners dat in het gebied komt wonen”, zei kolonistenleider Yossi Dagan in het rapport van Ofek. Sinds de Oslo-akkoorden is de toenmalige kolonistenbevolking van 250.000, inclusief Oost-Jeruzalem, verdrievoudigd.
Omleidingswegen voor kolonisten rond Palestijnse steden en dorpen verhinderen dat deze zich kunnen uitbreiden en ontwikkelen. Bovendien ondervinden Palestijnse boeren op veel plaatsen ernstige belemmeringen om hun land te bereiken.
De Palestijnse infrastructuur op de Westelijke Jordaanoever loopt vooral van het noorden naar het zuiden, en volgt daarmee de ligging van de bergen. Israël doorbreekt dit met de aanleg van wegen van oost naar west, die vanuit de Westelijke Jordaanoever doorlopen tot in Israël, en zo de pendelende kolonisten bedienen. „Een belangrijk doel van deze zijwegen is het fragmenteren van Palestijnse ruimte en het voorkomen van een Palestijnse staat”, legt Shaul uit.
De rechts-extremistische minister van Financiën Bezalel Smotrich, een radicale kolonist die alles in het werk stelt om het proces van annexatie te versnellen, heeft 20 procent van het Israëlische wegenbudget voor de komende jaren uitgetrokken voor de bezette Westelijke Jordaanoever. Via de nieuwe wegen hoopt Smotrich de kolonistenbevolking van ruim 500.000 mensen, exclusief de circa 250.000 in Oost-Jeruzalem, te verdubbelen.
De ‘Lieberman-weg’
Rond het dorp Tuqu’ zijn de gevolgen van het wegenbeleid voor kolonisten duidelijk te zien. De geblokkeerde weg vlak bij Khalids huis leidt normaliter naar de autoweg 356, een verbindingsweg tussen de zuidelijke Hebronheuvels en het noorden van de Westelijke Jordaanoever, gebruikt door Palestijnen en kolonisten.
Weg 356 gaat in noordelijke richting over in de ‘omleidingsweg’ 398, langs Bethlehem. Deze weg verbindt Jeruzalem met een reeks nederzettingen en buitenposten rond de stad, waaronder de nederzetting Nokdim – naast Tuqu’. De weg wordt ook wel de ‘Lieberman-weg’ genoemd, naar de voormalig minister van Transport en huidig lid van de oppositie Avigdor Lieberman, een kolonist die in Nokdim woont.
De Lieberman-weg is niet ontworpen voor Palestijnen. Zonder vergunning kunnen de meeste Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever Jeruzalem niet in, en komen daarom niet verder dan het checkpoint op deze weg naar Jeruzalem. Wie vooral door de weg worden bediend, zijn de kolonisten. Met de aanleg van de ‘Lieberman-weg’ kwamen omliggende nederzettingen in directe verbinding te staan met Jeruzalem, waarmee het wonen in die illegale nederzettingen aantrekkelijker werd voor aspirant-kolonisten.
Het resultaat: een ruime verdrievoudiging van de kolonistenbevolking daar tussen eind 2008 en eind 2024, zo berekende de organisatie Peace Now. Ook kwamen er rond bestaande nederzettingen verschillende nieuwe ‘buitenposten’, vaak bestaand uit enkele caravans, waarmee kolonisten een nieuwe nederzetting proberen te stichten.
Internationaalrechtelijk zijn nederzettingen en buitenposten illegaal; buitenposten zijn dat ook volgens de Israëlische wet. Maar buitenposten worden zelden ontmanteld; doorgaans groeien ze uit tot door Israël erkende nederzettingen geïntegreerd in de staat.
„We worden verstikt door de nederzettingen om ons heen”, zegt Khalid. Op de weg naast zijn huis en op het land rond het dorp zijn regelmatig confrontaties tussen bewoners en kolonisten uit de nabijgelegen nederzettingen Tekoa en Nokdim. Ook zijn er invallen door het Israëlische leger. „Sommige inwoners van het dorp hebben hun dieren moeten verkopen, die kunnen nergens meer grazen sinds kolonisten hun de toegang tot hun land hebben ontzegd”, vertelt Khalid.
„De afgelopen jaren is er sprake van een escalatie van het kolonistengeweld in Tuqu’”, zegt onderzoeker Dror Etkes. De hoeveelheid land rond Tuqu’ die de afgelopen maanden door kolonisten is afgesloten voor Palestijnen, noemt hij ongekend: „In enkele dagen zijn Palestijnen van tienduizenden vierkante meters land verdreven.”
Wegen voor wie?
Israëlische politici en planners legitimeren de aanleg van nieuwe wegen met de claim dat deze zowel Israëliërs als Palestijnen dienen – zelfs wanneer overduidelijk is dat zij primair voor kolonisten bedoeld zijn. Israëliërs kunnen zonder obstakels de Westelijke Jordaanoever binnenrijden via de wegen die Palestijnse dorpen en steden vermijden. Omgekeerd kan Israël de Palestijnse toegang tot wegen binnen de Westelijke Jordaanoever, zoals in en rond Tuqu’, op elk moment verhinderen met blokkades.
Soms probeert Israël de aanleg van een weg juridisch te verantwoorden door te wijzen op enkele Palestijnse huizen die aan de weg komen te liggen.
Zo werd er een omleidingsweg gebouwd om het Palestijnse plaatsje Walaja heen, vlak bij de grens met Israël, die de nederzetting Har Gilo met Israël verbindt. Omdat een eindje van Walaja af een enkel Palestijns huis direct aan de weg ligt, zeiden Israëlische planners dat die weg ook voor die bewoners is bedoeld, aldus Shaul.
Betonnen muur
Van één weg op de Westelijke Jordaanoever is de fysieke segregatie ongekend. Deze vijf kilometer lange weg, 4370, het eerste deel van een toekomstige ringweg rond Oost-Jeruzalem, werd in 2019 geopend zodat kolonisten sneller Jeruzalem konden bereiken. Tot dan toe moesten zij nog, via dezelfde weg als Palestijnen, langs een Palestijns dorp door een druk checkpoint heen.
Op de weg worden auto’s met Palestijnse en Israëlische kentekens van elkaar gescheiden door een acht meter hoge betonnen muur en een hek. Tijdens het rijden over de weg voor Palestijnen zie je vanuit het bijrijdersraam de muur tussen de twee wegen. Aan de andere kant, vanuit het bestuurdersraam, zie je een deel van de muur die Israël sinds 2002 heeft gebouwd rond Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever, die het plaatsje Anata grotendeels omringt en afscheidt van Jeruzalem.
Vlak voor Jeruzalem is er een checkpoint. Daar voorbij leidt de weg voor Israëliërs direct naar Jeruzalem. Palestijnen moeten een lange omweg maken langs verschillende nederzettingen. Het doel van de weg is om kolonisten op de Westelijke Jordaanoever te verbinden met Jeruzalem, en Palestijnen uit de stad te weren. De weg werd zo een symbool van het apartheidsregime in Israël en Palestina, zoals het systeem van ongelijkheid en discriminatie aangeduid wordt door mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International. Onder critici kreeg deze weg dan ook al snel een bijnaam. ‘Apartheidsweg’.
Khalid al-Arooj wacht op het balkon tot zijn dochters uit school komen (links) in Tuqu’ op de Westelijke Jordaanoever. Rechts zijn dochter Huda (rechts) met een vriendin.
De eerste presidentiële tweets en truths met ‘you’re fired’ zijn alweer gelanceerd. Vier hooggeplaatste functionarissen werden vorige week door president Donald Trump ontslagen met de slogan van zijn tv-programma The Apprentice. Onder de afgeserveerden bevond zich de hoogste legerbaas generaal Mark Milley – die overigens zelf al in 2023 ontslag had genomen. Dat feit, plus de agressieve toon waarmee het ontslag werd aangekondigd van „meer dan duizend” mensen die door de vorige regering waren aangesteld, versterkten de indruk dat hier vertrouwde Trump-gewoontes te zien waren. Achteloze ontslagen in spierballentaal. Of het met kennelijk plezier pijnigen van persoonlijke vijanden. De afvallige oud-veiligheidsadviseur John Bolton kreeg deze week te horen dat zijn beveiliging zou worden beëindigd, terwijl de doodsdreiging vanuit Iran allerminst is weggenomen.
Het deed denken aan de willekeur waarmee Trump in zijn eerste termijn FBI-directeur James Comey ontsloeg, die geen belofte van persoonlijke loyaliteit aan Trump wilde afleggen. Of aan de wraakzucht die ten grondslag lag aan het ontslag van twee ambtenaren, een van de veiligheidsraad en een ambassadeur, die hadden getuigd in de eerste impeachment-procedure tegen Trump. „Muiterij”, vond de president hun getuigenis en ze konden vertrekken.
Verder moesten alle federale ambtenaren die werken aan diversiteit en inclusiviteit (DEI – diversity, equity, inclusion) op gezag van de maandag aangetreden president met ingang van woensdagmiddag vijf uur op non-actief worden gesteld. Ook dit klonk als de echo van Trumps eerste termijn, waarin hij zijn pijlen al richtte op programma’s tegen structurele vormen van discriminatie. Het gevolg was dat deze week plaatjes het internet op werden gejaagd van een hoge ambtenaar die vóór 21 januari op de website van het Bureau of Alcohol, Tobacco, Firearms and Explosives nog ‘Chief Diversity Officer’ heette, en een dag later ineens ‘Senior Executive’. „Schaf dat hele kantoor af”, loeiden X-accounts met namen als @EndWokeness.
Omhooggevallen tv-ster
Op het eerste gezicht lijkt dit alles het oude mengsel van wellust, willekeur en wraakzucht. Maar Trump II heeft een andere voorgeschiedenis dan Trump I, en de betekenis van deze ontslaggolf verdient ook serieuzere aandacht. De mensen die in de aanloop naar zijn tweede termijn met hem in zee zijn gegaan, hebben andere, meer doordachte bedoelingen dan het zooitje ongeregeld dat in 2017 het Witte Huis overnam.
Toen Trump in 2016 de verkiezingen won, was dat niet dankzij de steun van een conservatief establishment. Dat keek neer op de omhooggevallen tv-ster en zijn lompe manier van debatteren. Zijn eigendunk stak zijn transitieteam aan, dat zich niet of nauwelijks informeerde over de vereisten van het landsbestuur en zo betrad Trump vrijwel onvoorbereid het Witte Huis. Hij moest wel leunen op de bestaande organisatie en kreeg zijn eigen partijgenoten niet altijd voldoende mee voor meer controversiële benoemingen.
Laten we wel wezen: er wáren ook ambtenaren en bestuurders die Trump tegenwerkten
In die context klonken zijn klachten over een Deep State die hem zou tegenwerken vooral als frustratie over eigen falen. Zijn regering bracht pijnlijk weinig tot stand. Ondanks een meerderheid in beide huizen van het Congres tot 2019 produceerde Trump I nauwelijks serieuze wetgeving behoudens een grote belastingverlaging en maatregelen om ex-gedetineerden te helpen bij de terugkeer in de maatschappij – twee wetsvoorstellen die allang klaarlagen.
Maar laten we wel wezen: er wáren ook ambtenaren en bestuurders die Trump tegenwerkten. Ze zeiden dat ze dit deden om erger te voorkomen. Dat is geen samenzweringstheorie, dat is stevig gedocumenteerd. Journalist Bob Woodward, die drie boeken over de eerste ambtstermijn publiceerde, beschreef verschillende momenten waarop adviseurs van de president papieren van diens bureau pakten, in de hoop dat hij het in hun ogen onzalige plan dat erop stond zou vergeten – en dat gebeurde ook. Woodward omschreef deze praktijk in Fear (2018) als een „ambtelijke staatsgreep”.
Datzelfde jaar verscheen een opinieartikel in The New York Times, geschreven door een anonieme ambtenaar, onder de kop ‘Ik maak deel uit van het ondergrondse verzet in de regering-Trump’. De ambtenaar, van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid bleek later, beroemde zich erop dat hij aan de ene kant hard werkte om Trumps ouderwets-conservatief-Republikeinse agenda uit te voeren, maar dat hij tegelijkertijd diens immorele uitbarstingen, samen met anderen, probeerde te saboteren. „Wij zijn geen Deep State, maar een Stabiele Staat”, schreef hij trots.
Die mensen zul je in het Witte Huis van Trump II niet meer aantreffen. Achter de aandacht afleidende chaos van de tweets en de truths van de president zelf draait nu een geoliede machine. Die werkt naar een doel toe. Dat doel is de zittende federale ambtenaren – van wie zij menen dat die in overwegende mate politiek naar links neigen – vervangen door een lichting conservatieve rekruten die nu misschien nog vooral Trumpisten lijken, maar die ook na diens aftreden het beleid van de Verenigde Staten blijvend zullen beïnvloeden in conservatieve richting.
Reagan-jaren
De analogie ligt voor de hand: de rechterlijke macht. In 1982 richtten enkele rechtenstudenten de Federalist Society op. Het waren de Reagan-jaren, de Amerikaanse conservatieven hadden moed gevat uit zijn grote overwinning in 1980 en besloten dat de tijd was gekomen voor een tegenoffensief na de linkse revolutie van de jaren 60. Met ijver en geduld begonnen zij een generatie conservatieve juristen op te leiden. Elke Republikeinse president kreeg sindsdien van de Federalist Society een kandidatenlijstje in handen gedrukt met te benoemen rechters.
Bezie het resultaat van hun noeste arbeid na veertig jaar: het hoogste gerechtshof van de Verenigde Staten heeft een stevige 6-3 conservatieve meerderheid. Alle zes de conservatieve rechters zijn op enig moment in hun carrière verbonden geweest aan de Federalist Society. Rechters die van mening zijn dat de grondwet van 1789 een onwrikbaar, onveranderlijk (en voor sommigen zelfs van God gegeven) document is, en dat de vrijheid van religie de belangrijkste van alle burgerlijke vrijheden is.
De Federalist Society heeft een niet-juridische pendant gekregen, en die gaat op dezelfde manier aan de slag met de hele bureaucratie. Project 2025 heet de nieuwe organisatie, en ze „eist het land terug” uit naam van een conservatieve ideologie. Op de website staat een negenhonderd pagina’s tellend document, Mandate for Leadership, de conservatieve beloftedat de organisatie in 2023 publiceerde. Daaronder staat een knop ‘aanmelden’. Niet voor een nieuwsbrief, niet voor updates, maar aanmelden zoals in het leger, voor nieuwe rekruten.
Tijdens zijn campagne nam Trump luidkeels afstand van Project 2025 – omdat de Democraten hem ermee vereenzelvigden. Hij noemde de ideeën „ridicuul” en zei het document niet te zullen lezen. Dat laatste zal ongetwijfeld waar zijn, maar het eerste is inmiddels door de feiten weersproken. Het transitieteam van Trump heeft Project 2025 benaderd om ambtenaren te rekruteren uit hun personeelsbestand.
Achter de chaos van de tweets en de truths van de president zelf draait nu een geoliede machine
Op zijn eerste dag als president kwalificeerde Trump een ruimere categorie ambtenaren als ‘politieke benoemingen’, waardoor een nieuw aantredende president hen gemakkelijker uit hun functie kan ontheffen. In Project 2025’s Mandate for Leadership wordt dit zogenoemde ‘Schedule F’ herhaaldelijk aangeprezen. Project 2025 wordt voor de landelijke overheid wat de Federalist Society voor de rechterlijke macht is.
‘Alle politiek is personeel’
In Mandate for Leadership wordt de federale bureaucratie afgedaan als een verzameling „luie, overbetaalde en niet ter verantwoording te roepen” ambtenaren (pagina 20). Ze zouden bovendien te vaak werken aan „onwettige programma’s”, waarbij het door het Congres goedgekeurde, maar door de rechter afgekeurde pardon voor minderjarige kinderen van asielzoekers zonder verblijfsvergunning wordt genoemd (pagina 73). Vooral conservatieve presidenten hebben last van ambtelijke tegenwerking, aldus het document, omdat ambtenaren doorgaans links zijn (pagina’s 80 en 171).
Het doel wordt helemaal aan het begin van het document in niet mis te verstane woorden geformuleerd: „Een leger van gehoorzame, goedgekeurde, getrainde en voorbereide conservatieven verzamelen, die vanaf de Eerste Dag kunnen beginnen met het slopen van de ambtenarenstaat” (pagina XIV).
In deze ideeën komen allerlei draadjes van rechts Amerika bij elkaar. De afkeer van bureaucratie is een eeuwig Republikeins agendapunt, samengevat door Ronald Reagan als: „De overheid is niet de oplossing van ons probleem, de overheid ís het probleem.” De afkeer van linkse ideologie, en dan vooral de antiracistische kant ervan, heeft misschien nog wel ruimere steun. Mede dankzij de conservatieve tv-zender FoxNews dat zijn kijkers in een permanente staat van woede houdt over linkse politici die geen ‘Vrolijk Kerstfeest’ meer willen zeggen, jeugdboeken over niet-heteroseksuele liefde en scholen die leren dat slavernij een belangrijk deel van de Amerikaanse geschiedenis is.
Onder het motto ‘alle politiek is personeel’ – een plaagstoot naar het feministische adagium ‘het persoonlijke is politiek’ – vervangt Project 2025 een veronderstelde linkse Deep State door een reële, conservatieve. Zo gaan de VS op weg naar een éénpartijstaat. Voor Trump en zijn trouwste aanhang is dat MAGA-world. Voor een groter electoraat is het niet zo nauw aan zijn persoon verbonden, maar gaat het om het ‘Amerika waarin ik zelf ben opgegroeid en dat ik ook mijn kinderen gun’.
In dat streven was Trumps eerste termijn hooguit een matige oefenwedstrijd. Trump II is voor het echie.
Lees ook
Als dag één van ‘Trump 2.0’ een voorbode is, worden het een paar onzekere economische jaren (maar er was ook goed nieuws voor Europa)