
De zaak
Demi (27) en Jasvin (29) kochten in 2022 een stuk grond in Almere om een villa op te bouwen. Daar zou de rest van hun gelukkige leven samen beginnen, met hun drie kinderen. Het liep anders.
Drie jaar later zitten ze in de rechtbank van Amsterdam op verdenking van valsheid in geschrifte. Ze zouden salarisstroken en een werkgeversverklaring hebben vervalst om aan een hypotheek te komen. De zaak kwam per toeval aan het licht in een groot onderzoek naar fraude met tweedehandsauto’s, waar het bedrijf bij betrokken zou zijn waar Demi – in ieder geval op papier – werkte.
„In het dossier wordt uw modus operandi beschreven”, zegt de rechter. „Er staat dat u middels een koopovereenkomst een bouwkavel heeft aangekocht in Almere, met het plan om daar een villa te bouwen.” Ze zouden in totaal 1,2 miljoen euro nodig hebben voor hun plannen, en hebben een hypotheek van ruim 6,5 ton gekregen. „De rest is bekostigd met overwaarde en schenking.”
De rechter vraagt wat Demi vindt van de verdenking die is ontstaan. Ze zit naast haar advocaat, en daar weer naast zit haar partner Jasvin.
„Dat klopt niet”, zegt Demi. „Ik heb daar wél gewerkt.” Zij mag van de rechter als eerste haar verhaal doen. Ze is via Jasvin bij het bedrijf terechtgekomen, vertelt ze. Een transportbedrijf. Zij zou routes plannen, roosters maken en administratie doen. Ze zou rondbellen en -mailen om nieuwe klanten te werven. Maar in de praktijk was er weinig werk te doen, vertelt ze. Haar baas stuurde haar amper aan. „Hij liet me aan mijn lot over. Maar ik was wel bereikbaar via mijn werktelefoon, en probeerde soms klanten te werven.”
Rechter: „U kreeg een geldbedrag van hem en u dacht niet: daar zal vast iets tegenover moeten staan?”
Demi: „Jawel, en dat gaf me veel stress. Ik heb daar ook met mijn partner over gesproken.”
Jasvin kende de baas van zijn partner Demi „vanuit vroeger”, zegt hij. Jasvin werkte zelf ook voor hem. „Hij heeft ons toen die kans gegeven en haar ook een baan aangeboden.” Toen Jasvin hun werkgever aansprak op het gebrek aan sturing dat zijn partner kreeg, zei die dat ze zich geen zorgen moesten maken. Jasvin: „‘Ze krijgt toch betaald’, zei hij.”
De rechter wil van Demi weten waarom het haar stress opleverde dat ze weinig opdrachten kreeg. „Ik wilde ervaring opdoen en kreeg de kans niet. Ik wilde verder groeien.”
De verdenking is dat het dienstverband fictief was, verzonnen om een hypotheek te kunnen krijgen, en een salarisstrook te kunnen leveren aan de hypotheekverstrekker. Dat het dienstverband duurde van mei tot en met oktober draagt bij aan die verdenking. Want dat is precies de periode dat de grond gekocht werd en de hypotheek geregeld moest zijn. Demi en Jasvin hebben daar geen verklaring voor, zo liep het gewoon.
Er werkte maar een handvol mensen voor het bedrijf, en die hebben verklaard dat ze Demi niet of slechts sporadisch zagen. Hoe zit dat, wil de rechter weten. Demi zegt dat ze meestal thuis werkte.
Rechter: „Jullie hebben drie kinderen. Waar waren zij tijdens het werk?”
Demi: „Thuis. Of bij opa, oma, ooms en tantes. We hebben een grote familie.”
Met Demi gaat het slecht, vertelt ze als de rechter daarnaar vraagt. „Wat ik meemaak geeft me heel veel stress. Het gaat niet zo goed met me. Ik ben thuis met drie kinderen. Twee op school, één thuis.”
„En hoe gaat het met u?”, vraagt de rechter aan Jasvin. Hij slikt een snik weg. „Het gebeurt niet vaak dat iemand aan mij vraagt hoe het met me gaat.” Met het afbetalen van de hypotheek gaat het goed, zegt hij. Hij is als zorgondernemer gestart en verdient genoeg. Maar het is moeilijk: door de rechtszaak is hij klanten verloren, omdat hij geen Verklaring Omtrent Gedrag kan laten zien. En de stress over mogelijke juridische consequenties drukt een stempel op het gezin. „Ik werk veel en zie mijn kinderen weinig. We wilden een mooie toekomst, met het huis als onderdeel daarvan. En van de buitenkant ziet het er ook mooi uit. Maar ik heb zware jaren gehad.”
Het oordeel
De officier van justitie ziet „omstandigheden die wijzen op een opgezet dienstverband”. Hij wijst op de korte duur van het dienstverband, het gebrek aan werkzaamheden, de collega’s die van niets wisten en het relatief hoge salaris. Ze verdiende zelfs meer dan haar werkgever: 2.700 euro tegenover 1.500 euro. „Als je beiden fulltime werkt, kun je niet voor de kinderen zorgen”, zegt de officier. „Hier wordt gezegd: iedereen sprong bij. Dat is nogal een klus. Ik heb er ook geen onderbouwing van gezien. Al die omstandigheden samen vind ik verdacht.”
De officier eist een taakstraf van 120 uur voor beide verdachten. Ook de rechter ziet „alle plusjes die de situatie vreemd maken”. Maar hij weegt ze anders. Er is te veel twijfel, en daarom komt hij tot een vrijspraak. Demi en Jasvin verlaten los van elkaar de rechtszaal.
