De Tweede Kamer heeft Groningen in de steek gelaten

Gaswinning De Kamer moet het eigen disfunctioneren in de gaswinning onder de loep nemen. Heropen daarom het parlementair onderzoek, schrijft .

Protesten in het Groningse Zeerijp. Hier presenteerde de parlementaire enquêtecommissie in februari haar rapport.
Protesten in het Groningse Zeerijp. Hier presenteerde de parlementaire enquêtecommissie in februari haar rapport.

Foto Kees van de Veen

De Tweede Kamer moet de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen heropenen. Het onderzoek is onvolledig en niet af. De enquêtecommissie neemt iedereen de maat, maar keurt het eigen parlementaire vlees niet. Het lijvige rapport mist het antwoord op een cruciale vraag: hoe is het in godsnaam mogelijk dat in tien jaar tijd het machtigste orgaan van onze democratische rechtsstaat, de Tweede Kamer, niet in staat is geweest om wezenlijk verschil ten goede te maken voor Groningen en Groningers?

De Kamer is evident tekortgeschoten in haar controlerende, volksvertegenwoordigende en wetgevende taak. Tientallen debatten, commissievergaderingen, werkbezoeken en rondetafelgesprekken zijn gehouden. Honderden moties zijn ingediend en duizenden vragen zijn aan de regering gesteld. Desondanks heeft de Kamer geen grip gekregen op de hardnekkige problemen, onvoldoende tegenwicht geboden aan de regering, en Groningen en Groningers tekortgedaan. Onder toeziend oog van de Kamer is de meest fundamentele plicht van de overheid verzaakt: het beschermen van lijf en goed van burgers.

De tekortkomingen van de Kamer zijn verwijtbaar. Van de vele noem ik er vijf.

Ten eerste de onwil in 2013 om de gasproductie verminderen. De regering negeerde het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen, lapte het voorzorgsprincipe aan de laars, kocht tijd met onderzoeken. De gaskraan bleef maximaal open. De Kamer slikte het volgzaam. Niet de Kamer, als controleur, maar de Raad van State dwong meermaals de regering het wettelijk voorzorgsprincipe toe te passen. Geen incident. In het stikstofvraagstuk accepteert de Kamer ook dat de regering aanhoudend illegaal handelt. Dat ondermijnt onze rechtsorde en onze democratische rechtsstaat.

Ten tweede heeft de Kamer de impact, de complexiteit en de uitvoerbaarheid van de versterkingsoperatie in Groningen schromelijk onderschat. Al in 2014 waarschuwde de regio dat snel versterken van 50.000 woningen onhaalbaar was en 12 tot 27 jaar in beslag zou nemen. Het werd genegeerd. Too big to handle voor Kamerleden, want te complex voor 4 minuten spreektijd, een tweet of een pakkende oneliner in een talkshow.

Burgers werden vermalen

Ten derde heeft de Kamer stelselmatig indringende adviezen en rapporten van de Hoge Colleges van Staat genegeerd. De Rekenkamer legde het gebrek aan effectiviteit en doelmatigheid van de schadeafwikkeling bloot. Van iedere euro belandde driekwart bij adviseurs, juristen en techneuten en slechts een kwart bij gedupeerden. De Ombudsman rapporteerde in schrijnende bewoordingen hoe burgers werden vermalen door structureel systeemfalen. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) stelde al in 2015 dat gas en geld boven de veiligheid van Groningers ging. Acht jaar daarna heeft de Kamer geen verschil gemaakt en presenteert de enquêtecommissie, als een opgewarmd prakje, dezelfde boodschap.

Ten vierde heeft de Kamer haar meest krachtige instrumentarium vrijwel ongebruikt gelaten: het wetgevings- en budgetrecht. Slechts eenmaal is het effectief ingezet, namelijk door het opnemen van het bewijsvermoeden in de Mijnwet, waardoor fysieke schade aan gebouwen in Groningen, behoudens tegenbewijs, wordt toegeschreven aan mijnbouw. Met het uiterst krachtige budgetrecht had de Kamer al jaren geleden de schadeafwikkeling „milder, makkelijker en menselijker” (zoals de enquêtecommissie schrijft) kunnen maken. De kracht van het budgetrecht was tijdens de kredietcrisis zichtbaar. Met overvloedige miljarden werd de brand op de financiële markten geblust en binnen enkele weken bedrijven en banken gered. De jarenlange veenbrand in Groningen is, onder toeziend oog van de Kamer, bestreden met een pipetje. De toediening van iedere volgende druppel is voorafgegaan door eindeloos gedelibereer en peperdure onderzoeken.

Ten vijfde. De NAM had in 2015, en het kabinet in 2019, nog het fatsoen om excuses aan te bieden aan Groningen. De Kamer ontbreekt het aan dat fatsoen. De Kamer plaatst zich, ook in de enquête, buiten het probleem. Maar de falende Kamer ís het probleem. In gebrek aan grip en controle. In gebrek aan deugdelijke wetgeving, beleid en middelen. In gebrek aan representatie van burgers van Groningen. De hoogste macht in onze rechtsstaat heeft Groningen in de steek gelaten.


Lees ook: De vergeten voordelen van Groningen-gas

Onderzoek (dis)functioneren

De Kamer moet de eigen rol en (dis)functioneren grondig onder de loep nemen. Het gasdebacle is geen incident, getuige ook de handelingsonmacht in het stikstofvraagstuk en het toeslagenschandaal.

Die handelingsonmacht heb ik zelf ervaren. Voor leden van de coalitie is het afvallen van kabinetsbeleid en bewindspersonen een no-go area, soms een sollicitatie naar een ‘functie elders’. Als lid van de oppositie was het voor mij steeds kiezen voor ofwel het vruchteloos leveren van harde systeemkritiek, ofwel een zachtere aanpak om marginale verbeteringen gegund te krijgen. Zelfs een unanieme wil van de Kamer, zoals de wens om slachtoffers van het Toeslagenschandaal snel te helpen, bracht geen doorbraak.

Geef daarom de enquêtecommissie opdracht het onderzoek te heropenen, om de vraag te beantwoorden hoe de Kamer haar volksvertegenwoordigende, controlerende en wetgevende taak effectiever kan vervullen. Laat ervaren (oud-)Kamerleden reflecteren op die vraag: Van der Staaij, Wilders, Omtzigt, Leijten, Arib.

Leg die vraag ook voor aan de Ombudsman en de voorzitters van de Rekenkamer, de Raad van State en de OVV. Geef ook het podium aan minister van Staat Tjeenk Willink, wiens adviezen ter verbetering van de kwaliteit van onze democratische rechtsstaat telkens terzijde zijn geschoven.

De vraag van toenmalig Kamervoorzitter Anne Vondeling in 1976 in zijn boek: Tweede Kamer: lam of leeuw? is nog altijd actueel. De Kamer moet op zoek gaan naar het hedendaagse antwoord, want – vrij naar een Frans spreekwoord – wie zich als lammetje gedraagt, wordt zeker door de leeuw opgevreten.

De Kamer heeft een ereschuld in te lossen aan Groningen, maar ook een ereschuld aan onze rechtsorde en democratische rechtsstaat.