De titanenband van Wayne Shorter stoomt ook na zijn dood onverminderd door, nu met Ravi Coltrane

Klassiekertje: de band wil beginnen als zo’n typisch telefoonpingeltje luid door de zaal van het Muziekgebouw in Amsterdam klinkt. Gegrinnik, een naarstig gezoek natuurlijk naar dat verdraaide mobieltje. En John Patitucci aarzelt niet: hij speelt direct het melodietje na op zijn bas. Pianist Danilo Pérez herhaalt en adopteert het, voegt akkoorden toe, er komen speelse roffels van Brian Blade bij, en de band is vertrokken. Steeds groter wordt het motiefje, als een rimpeling in het water. Dan hoekiger en steviger.

Het is een spontane insteek die de Amerikaanse saxofonist en jazzvernieuwer Wayne Shorter, beslist zou bevallen. Shorter overleed twee jaar terug. Zijn band, sinds 2000 Shorters eigen akoestische superkwartet met pianist Danilo Pérez, bassist John Patitucci en drummer Brian Blade, stoomt door in zijn naam, met steeds andere bekende saxofonisten.

Dit was zijn ‘working band’, een team uiterst behendige jazztitanen die immer samen op tournee organisch samenspel ontwikkelden en elkaar kon opdrijven als een frisse wervelwind. Shorter was er als origineel schepper de motor van. Tot op late leeftijd was hij een eigentijds stilist en een ongrijpbare jazzkunstenaar met abstracte aanwijzingen als ‘Geef het meer paars’. Of de aanwijzing dat akkoorden ‘meer water’ nodig hadden – maar wel ‘schoon water’.

‘The legacy of Wayne Shorter’ klinkt deze tournee met de eveneens Amerikaanse saxofonist Ravi Coltrane, die als geen ander weet hoe zwaar het erfgoed van een grote jazznaam drukken kan. Als zoon van een welhaast jazzgod, John Coltrane, en spelend op dezelfde instrumenten, tenor- en sopraansaxofoon, viel er in zijn eigen jazzcarrière altijd veel extra te bewijzen. Meedoen aan tournees die zijn vader eren? Liever niet.

Een eigen verhaal

Dus is het dit concert boksen tegen twee schaduwen, zou je kunnen denken. Maar dat maakt het allemaal veel te zwaar. Want als er iets opvalt is het hoe Ravi Coltrane met zijn uiterst bescheiden geluid op de tenor, die hij zittend rechts langszij houdt, een plek heeft gevonden in deze band. Het is ronduit een warm onthaal met vele collegiale omhelzingen. Coltrane is er thuis als een verloren zoon die misschien niet de scherpste jazz neerzet, maar juist in zijn kalme tred zijn eigen verhaal mag vertellen.

Het is deze avond vooral weer goed vast te stellen hoe ongekend goed het trio met hun speciale gast samenspeelt. Blind elkaar vinden en vooral interessant: hoe ze elkaar voeden met spannende ideeën. Dat levert smakelijke droomjazz op – van niets naar iets.

Vooral uit de koker van pianist Danilo Pérez komen melodische voorzetjes op meestal de vleugel en soms op zijn synthesizer, waarmee een breed lachende Brian Blade, wat een meesterdrummer toch, dan creatief aan het kokkerellen slaat, aangevuld met fantasievol geplukte invallen van Patitucci. Het speelplezier spát ervan af, de aanmoedigingen naar elkaar toe zijn niet van de lucht. Mooi toch, na zoveel jaar.

De solo’s zijn ondergeschikt aan het impressionistisch en intuïtief samenspel. Een dwingend groepsgeluid met felle clusters en dan weer een rustigere flow, met Shorters klassieker ‘Witch Hunt’ als besluit. Het is minder weerbarstige poëzie dan de grootmeester zelf bracht, maar allemaal zeer genietbaar.