De tien beste Surinaamse restaurants, volgens twee koks

Surinaamse restaurants in Nederland waren lang „donkere hollen”, zegt chef, kookboekenauteur en presentator Noni Kooiman (32), die een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder heeft en als kind in Suriname woonde. „Met plastic stoelen en een hardhouten kunstwerk uit de toeristenwinkel aan de muur. Je kon er vooral afhalen, niet uit eten gaan.” Chef en televisiekok London Loy (50), Surinaamse ouders, opgegroeid in Amsterdam-Zuidoost: „En nóóit zag je een open keuken, omdat werd gedacht: ik ga mooi mijn recepten niet delen.”

Héél langzaam zien ze verandering: restaurants krijgen een frissere look, steeds vaker kun je er ook zitten, en soms zelfs de keuken inkijken. Maar in de menu’s is weinig verandering zichtbaar, zegt Kooiman. „Roti, saotosoep, broodjes, bakbanaan, bara’s [gefrituurde broodjes], dat is het vaak wel zo’n beetje.” Loy: „Surinamers zijn ook honkvast: ze zullen niet zo snel van tent wisselen, iedereen heeft zijn eigen favoriet. En ze zijn gehecht aan de saotosoep – met kip, citroengras, een eitje – die hun moeder thuis maakt. Wij houden ook echt van die klassiekers, maar there is more.”

Dat laten ze zien in hun eigen Surinaamse restaurant, Kwie Kwie in Amsterdam, dat ze vorig jaar begonnen met chefs Joey Baal en Maus Meeuwig – de naam verwijst naar een tropische zoetwatervis. Zo serveren ze bijvoorbeeld ceviche – niet Surinaams – met zoute lemmetje, gezouten en gefermenteerde limoenen, een Surinaamse lekkernij. Kooiman: „We werken veel met Surinaamse ingrediënten die minder bekend zijn. Tayerblad, bijvoorbeeld, dat je kunt oprollen en frituren.” Loy: „Laatst hadden we roti met krab, die ging echt lekker.” Kooiman: „Er is geen land met zo veel verschillende culturen, en dat zie je terug in de keuken, die is mega divers. Kijk maar naar [ovengerecht] pom: dat komt oorspronkelijk uit de Joodse sabbat-traditie en is, gemaakt met tayerwortel, uitgegroeid tot een geliefd feestgerecht binnen de Creoolse gemeenschap.”

Foto Giel Bonte

Utrecht10 Restaurant Pomo

London Loy: „Pomo serveert een mix van de Javaanse en Surinaamse keuken. Duizenden Javanen zijn na de afschaffing van de slavernij naar Suriname gekomen, en namen ook hun keuken mee: bami, nasi, saotosoep, saté. In Suriname zijn die gerechten fusion geworden, met zuur naast de bami, Madame Jeanette in plaats van lombok. Bij Pomo is de nasi rames goed, want er zit lekker veel bij: kip, gestoofd rundvlees, saté en petjil, dat is groentesalade met pindasaus. Alles wordt vers bereid, dus de kousenband bij de roti is lekker knapperig. Als ik roti krijg met sperziebonen in plaats van kousenband, gaat er meteen een alarmbel af.”

Foto Hans van Rhoon/ANP

Rotterdam9 Warung Mini

Loy: „Warung Mini in de drukke Witte de Withstraat in Rotterdam is onlangs verbouwd, en ziet er nu bomgoed uit. Ze hebben lounge-achtige stoelen, best chic. In het weekend is het hier going on, dan sta je vaak echt lang te wachten. De keuken zie je niet, alles komt door een luikje. Ze hebben lekkere saotosoep en nasi. Een saotosoep moet goed gevuld zijn, met stevige bouillon, ingrediënten die sprankelen van versheid, en mooi geplukte kipstukjes. Laatst at ik op een andere plek saotosoep en schrok ik gewoon van wat ik kreeg: er zat amper garnituur op, echt erg. Hier is de soep gelukkig niet karig.”

Foto Giel Bonte

Amsterdam8 Lalla Rookh

Noni Kooiman: „Lalla Rookh heeft de beste roti van Amsterdam. Lekker vers en mooi kruimelig, dat is echt iets waar je je als rotihandelaar mee kunt onderscheiden. Ik vind het lekker dat de vulling hier niet papperig is, ik hou ervan als aardappeltjes nog een beetje structuur hebben. Ze hebben een afhaalhoekje waar je kan staan, daarnaast een restaurantje waar je best gezellig kan zitten. De zaak was anderhalf jaar dicht vanwege een grote brand, daarna hadden ze veel geldzorgen en stress. Sinds eind vorig jaar zijn ze gelukkig weer back in business.”

Foto Giel Bonte

Leiden7 Moksi

Loy: „Een vriend van mij heeft hier een keer een gruwelijke nasi pikante kipfilet voor me afgehaald. Moksi doet serieuze zaken, ze bestaan al sinds de jaren negentig. Normaal ben ik best wel ernstig met kipfilet, die kan heel droog zijn. Deze kip was zo zacht, dat het wel sous-vide gekookt leek, heel bizar. Ondertussen had het nog steeds de juiste pikantheid, daar kan je me echt voor wakker maken. Het broodje kip wordt geserveerd op een Surinaams puntje. Die zie je bijna nergens meer vers, die kruising tussen een wit kadetje en pistoletje.”

Foto Giel Bonte

Rotterdam6 Asha

Loy: „De bara’s van Asha zijn heel bekend. Het zijn echt joekels, plain of gevuld met kip. In het begin vond ik dat best heftig, nu kom ik toch vaak in de verleiding er een te halen. Ik raad vegetariërs altijd aan hier roti te gaan eten, er zit goede pompoen bij en tofu die mooi gemarineerd is. Ik heb altijd een stash van hun sambal in mijn koelkast staan, die heeft een zoetje, maar ook een lekkere pittigheid. Sinds corona kan je er niet echt meer eten, de indeling van de zaak is supervaag. Je mag niet overal zitten. Ze zijn ook heel streng op dat je alles netjes opruimt, dus ik haal af en toe af.”

Foto Giel Bonte

Amsterdam5 Nickeries Tropical

Kooiman: „Bij deze kleine Surinaamse supermarkt halen we de roti voor Kwie Kwie. Op zaterdag verkopen ze zelfgemaakte roti en bara’s. De zaak is van een hele lieve meneer, zijn vrouw helpt met bakken.” Loy: „Hij is een hele chille, rustige man, door hem zou ik ook wel zo’n toko willen.” Kooiman: „Het zaakje zit verstopt in een treurig winkelcentrum, maar als je binnenkomt heb je het gevoel dat je in Suriname bent. De vriezer zit volgepropt, dingen staan op kratten.” Loy: „Je kunt hier ook goede, langkorrelige rijst krijgen.” Kooiman: „En bladgroenten, okra, pepers, zuurgoed, pindasambal; alles wat je nodig hebt om lekker Surinaams te koken. Het is zonde dat veel goede Surinaamse ingrediënten nog niet bekend zijn bij het grote publiek, zoals bittere groentes.”

Foto Giel Bonte

Rotterdam4 Roopram Roti

Loy: „Voor mij is Roopram Roti echt nostalgie. Het is een grote roti-keten, ze zitten ook in Amsterdam en Den Haag, en in Suriname. Het is super classic, de stoelen zijn easy, alles is wit. Ik kwam er vroeger al met mijn moeder, die altijd zei: vergeet je handen niet te wassen, anders zit die gele saus straks overal. Dat ze een kraantje in de zaak hebben, zegt genoeg.” Kooiman: „In Suriname is er ook een vestiging met een drive-thru.” Loy: „Ze zijn een begrip omdat de roti consistent blijft, de masala klopt, het eitje. De Hindostaanse vrouwen die er werken doen zó goed hun ding, dat de zaak loopt als een trein. En ze verkopen veel diverse soorten vulling, roti met kippendij, lamsvlees, bakkeljauw.”

Foto Giel Bonte

Amsterdam3 Ricardo’s

Kooiman: „Ricardo’s heeft gerechten die je altijd ku nt halen, en gerechten die je alleen per dag kunt krijgen; soms kom ik er rond etenstijd en is alles al op. De tactiek is om vooraf al iets te bestellen en het later op te halen, zo grijp je niet mis. Hun zuurkool met zoutvlees is heel goed, en de grietbana – soep met groene banaan en cassave. Veel mensen vinden hun maïspap de beste ooit, die is romig en niet te zoet, en kun je eigenlijk op heel weinig plekken krijgen. Het is heel simpel, gewoon een soort puddinkje. Voor veel mensen heeft het iets nostalgisch, omdat ze het vroeger vaak kregen. Ricardo zelf is al best oud, ik denk 70 jaar. Hij staat altijd met zijn familie of personeel in de open keuken, wat best uniek is. Je kan er ook zitten.”

Foto Giel Bonte

Rotterdam
2 Warung Melatie

Loy: „In Rotterdam is het kleine zaakje Melatie mijn number one, ik kom er al zeventien jaar. Er kunnen maar tien mensen zitten, lang kon je niet eens met pinpas betalen. Ze serveren de beste saotosoep en hebben rode en gele sambal waar je lekker in kunt scheppen. Het broodje met gebakken tempeh, sambal, zuur en hele kleine, gebakken frietjes is mijn guilty pleasure. Die eerste bite is geweldig: de crunch van de frietjes past geweldig bij de tempeh. Het is een familiezaak, maar ik heb twee dagen geleden gehoord dat het is overgenomen. You don’t know hoe zoiets gaat lopen, dus ik ben benieuwd.”

Foto Giel Bonte

Amsterdam1 New Draver

Loy: „Bij New Draver, ons lievelingsrestaurant, hangt echt die old school Surinaamse sfeer, heel leuk.” Kooiman: „Je hebt er hangouderen, die in de zomer buiten op het terras zitten. De zaak bestaat zo’n dertig jaar, ik kwam er vroeger al met mijn vader. Het is helemaal niet hip, maar dat maakt het juist fantastisch. Ze serveren er supergoed Creools eten, wat best zware kost is; gemengde rijst, bakbanaan, pindasoep, bruine bonen. Als er moksi alesi masoesa op het krijtbord staat maak je mij heel blij, gele rijst met zoutvlees en kool.” Loy: „Dat is echt powerfood, hè? Het zelfgemaakte gemberbier is er ook heerlijk, en de piccalillysambal; binnen dertig seconden heb ik dat hele potje al verspreid over mijn bord. Soms is het even awkward stil als je er binnenkomt en wordt er streng naar je gekeken als je nog niet weet wat je wil bestellen, maar ook dat hoort bij de ervaring.”