De subversieve films van Preston Sturges zetten alles op z’n kop

Dialoog over Preston Sturges Eye Filmmuseum wijdt een retrospectief aan het werk van Preston Sturges, de koning van de Amerikaanse ‘screwball comedy’. Filmrecensenten en fans en gaan in gesprek over de in Nederland vergeten Sturges.
‘The Lady Eve’, met Henry Fonda en Barbara Stanwyck.
‘The Lady Eve’, met Henry Fonda en Barbara Stanwyck. Foto Eye Filmmuseum

Preston Sturges (1898-1959) was begin jaren veertig de eerste regisseur die zijn eigen scenario’s mocht verfilmen. Zijn succes effende het pad voor Billy Wilder, Orson Welles en vele andere filmmakers die oorspronkelijk alleen scenaristen waren. Sturges’ faam kwam vooral met de scherpe satires die hij in de jaren veertig maakte, waarin elke zin een pareltje is. Door een nieuwe baas bij de Paramount-studio die hem minder creatieve vrijheid gaf, drankproblemen en zijn beruchte perfectionisme en eigenwijsheid raakte zijn carrière daarna langzaam in het slop. Sturges was een visionair regisseur, die een inspiratie was voor regisseurs als de gebroeders Coen en Wes Anderson. Vanaf 21 september eert het Eye Filmmuseum Sturges met een retrospectief. Filmrecensenten Dana Linssen (DL) en André Waardenburg (AW) grepen de kans aan om met elkaar te chatten over de visionaire regisseur die al speelde met de female gaze voordat die term was uitgevonden.

DL: „Laatst las ik dat Preston Sturges de draak wilde steken met het hele circus rondom de Academy Awards, toen hij in 1941 de eerste Oscar voor Beste Scenario ging ophalen voor de ook door hem geregisseerde politieke satire The Great McGinty. Hij zou gezegd hebben: ‘Meneer Sturges was zo overweldigd door het feit dat hij een Oscar zou kunnen winnen, dat hij er vanavond niet bij kon zijn, en in plaats daarvan mij heeft gestuurd om de Oscar in ontvangst te nemen.’ Maar niemand lachte. Dat is een veelzeggende anekdote. Zou niemand hem herkend hebben? Sturges was op dat moment op het toppunt van zijn kunnen. Hij maakte gemiddeld twee films per jaar, veelal screwball comedies. Daarmee pakte hij stereotypes en het patriarchaat aan. Dat is denk ik ook de reden waarom zijn werk eigenlijk nooit verouderd is. Maar die grap is niet alleen misplaatst bescheiden, hij geeft ook lucht aan zijn angst om in de vergetelheid te raken.”

AW: „Ik weet niet of hij wel zo vergeten is. Na zijn dood zijn er diverse biografieën over hem verschenen, verzorgde zijn jonge weduwe in 1991 de publicatie van zijn autobiografie (Sturges on Sturges, maar de oorspronkelijke titel van het manuscript is grappiger: The Events Leading Up to My Death) en zijn werk verscheen op dvd. Maar deels heb je gelijk, hij is zeker in Nederland niet zo bekend. Dat komt denk ik doordat het best lastig is grip te krijgen op zijn films. Ze gaan alle kanten op, zowel qua inhoud als stijl. Veel van zijn werk is zowel uiterst modern als nostalgisch naar de tijd van slapstick van de vroege twintigste eeuw: zijn films wemelen van oubollige struikelpartijen, idiote achtervolgingen en uit de hand lopende situaties. Anderzijds is zijn werk gedurfd en nog zeer fris. In Hail the Conquering Hero (1944) stelt hij op geestige wijze heldendom en patriottisme aan de kaak. Neem alleen al het uitgangspunt: een wegens hooikoorts ontslagen marinier durft zijn moeder niet onder ogen te komen en wordt door enkele mede-mariniers gedecoreerd met nepmedailles, waarna hem een heldenontvangst wacht in zijn woonplaats. En hoe kwam hij toch weg bij de censuur met de heldin uit The Miracle of Morgan’s Creek (1944), die na een wilde nacht – waarbij ze naar eigen zeggen limonade dronk – zwanger blijkt en niet weet wie de vader is? Ze bevalt uiteindelijk van een zesling, waarna we een krantenkop zien: ‘Hitler demands a recount’. Leuker wordt het niet, zelfs niet bij Billy Wilder, volgens velen de beste komedieregisseur aller tijden.”

‘The Miracle of Morgan’s Creek’, met Betty Hutton en William Demarest.

Foto Eye Filmmuseum

Een beetje seks

DL: „Mijn lievelings-Sturges is The Lady Eve uit 1941, met Barbara Stanwyck, die we natuurlijk ook kennen als ongrijpbare, geweldige femme fatale verdacht van de moord op haar echtgenoot in film noir Double Indemnity (1944). In The Lady Eve heeft ze, zonder die moordplot, een vergelijkbare dubbelzinnige rol. Ze speelt een oplichtster die het aan boord van een oceaanstomer heeft voorzien op het fortuin van de nogal sullige Charles Pike (Henry Fonda) en natuurlijk worden die twee verliefd op elkaar. Een echte screwball: de destijds dominante genderrollen worden omgedraaid en onderuit geschoffeld. Je moet niet vergeten dat de Amerikaanse film toentertijd onderhevig was aan de zogenaamde Production Code. Dus heel veel in The Lady Eve mocht eigenlijk niet: geen seks voor het huwelijk, geen aantrekkelijke criminele in de hoofdrol. Sturges loste dat op met wat zijn handelsmerk werd: elegante ironische dialogen en dubbelzinnige grappen die zo sterk zijn dat je er bij wijze van spreken nooit een knipoog-emoji achter hoefde te plakken. Zijn werk is ook een voorloper van de female gaze: zijn heldinnen laten zich niet door betweterige mannen de les lezen, en als ze toch als sexy lustobject worden afgeschilderde dan weten ze zelf ook dat ze zo bekeken worden. In The Lady Eve spiekt Stanwyck de hele tijd via een spiegeltje naar Henry Fonda, een betere omkering van wie kijkt en wie bekeken wordt is er niet. Hij maakte zelfs een film die kritisch naar Hollywood keek.”

AW: „Ja, dat is mijn favoriet: Sullivan’s Travels. Die gaat over een succesvolle komedieregisseur, John L. Sullivan, die een serieuze, maatschappelijk geëngageerde film wil maken over armoede in Amerika met als hoogdravende titel O Brother, Where Art Thou? Niet toevallig de naam van de komedie die de gebroeders Coen in 2000 maakten, dat is niet alleen in titel een hommage aan Sturges. Sullivans producenten gaan akkoord, mits hij er ‘een beetje seks’ in stopt. Hij verkleedt zich als zwerver om onderzoek te doen voor zijn film en komt na veel avonturen (ook amoureuze, met de geweldige actrice Veronica Lake) en ontberingen tot de slotsom dat er niets gaat boven het vermaken van mensen met komedies. Het is een bijzonder rijke film, waarin Sturges allerlei genres, van satire tot road movie, gebruikt om ons te laten lachen en te ontroeren.”

Preston Sturges

DL: „Dat Eye Filmmuseum nu een retrospectief aan zijn werk wijdt is voor mij wel meer dan het rechtzetten van een historische omissie. Makers van nu kunnen echt iets van Sturges leren. Of geïnspireerd raken door de manier waarop hij de complexe verhoudingen tussen de seksen weergaf. Er wordt zo vaak geklaagd dat er geen goede romantische komedies meer zijn. Misschien is dat zoals zoveel in de filmgeschiedenis een kwestie van golfbewegingen. Wat dat betreft is de scène in Sullivan’s Travels, waarin Sullivan met zijn producenten over zijn droomfilm praat en zij zeggen ‘maar we leven in donkere tijden, mensen hebben geen behoefte aan serieuze films’, best veelzeggend. Het lijkt alsof we nu geen dubbelzinnigheid en meerduidigheid meer kunnen hebben. Mensen als Sturges moesten vechten tegen regels die de filmindustrie zichzelf oplegde om maar zo commercieel succesvol mogelijk te zijn. Die zelfcensuur zien we nog steeds in blockbusters. Daardoor is er ook zo weinig innovatie. Ik wil niet nostalgisch klinken, maar dat subversieve en taboe doorbrekende van iemand als Sturges, dat mis ik echt.”

AW: „En, zoals de filmproducent in Sullivan’s Travels maar blijft herhalen: ‘Met een beetje seks erin!’”

Written and directed by Preston Sturges. Van 21/9 t/m 15/10, Eye Filmmuseum Amsterdam. Inl: eyefilm.nl