De subsidie voor zonnepanelen kan best wat lager, vindt politiek Den Haag


Verduurzaming Veel Nederlandse huishoudens profiteren van subsidie voor zonnepanelen. Deze salderingsregeling mag wel wat soberder, vindt Den Haag al langer. Maar aanpassen blijkt niet zo eenvoudig.

Kale daken en daken met zonnepanelen in de wijk Vathorst in Amersfoort.
Kale daken en daken met zonnepanelen in de wijk Vathorst in Amersfoort.

Zonnepanelen zijn veel goedkoper geworden en dus kan de subsidie voor zonnestroom worden verlaagd. Dat was de inzet van het vorige kabinet, en het voornemen belandde zelfs expliciet in het regeerakkoord, deze maand precies vijf jaar geleden.

Toch staat de oude vertrouwde salderingsregeling nog altijd fier overeind, terwijl het aanvankelijke plan was om de subsidie vanaf 2020 te gaan versoberen. Maar dat werd eerst 2022, toen 2024 en inmiddels 2025. Een financiële meevaller dus voor de inmiddels 1,5 miljoen bewoners die zonnepanelen op het dak hebben.

Deze maand stond het wetsvoorstel om de subsidie te verlagen op de agenda van de Tweede Kamer, maar inmiddels is duidelijk dat het parlementaire debat op zijn vroegst aan het eind van dit jaar wordt gevoerd. In de Tweede Kamer speelt de vraag of de regeling wel strookt met Europese spelregels.

Zes vragen over de strubbelingen rond de zonnepanelensubsidie.

1 Wat houdt de salderingsregeling ook alweer in?

Wie zonnepanelen op zijn dak heeft liggen, kan met de opgewekte stroom direct zijn wasdroger laten draaien. De stroom die niet direct wordt gebruikt, gaat naar het energiebedrijf. Die zonnestroom wordt dan weggestreept (gesaldeerd) tegen de elektriciteit die op een ander moment wordt geconsumeerd. Dat kan een paar uur later zijn, wanneer de zon achter de horizon is verdwenen en het licht en de televisie aangaat. Over die ‘geruilde’ stroom wordt geen belasting betaald en dat is de subsidie van de overheid.

Het gaat om serieuze bedragen. De 1,5 miljoen bezitters van panelen betalen de overheid dit jaar volgens de Miljoenennota 252 miljoen euro minder energiebelasting.

De salderingsregeling bestaat al sinds 2004 en in de loop van de tijd zijn de kosten van zonnestroom flink teruggelopen. Wie nu tien panelen op zijn dak legt, is volgens voorlichtingsbureau Milieu Centraal zo’n 4.500 euro kwijt. De tien panelen leveren bij een gunstige ligging gemiddeld 510 euro per jaar op. In het eerste jaar is dat zelfs 770 euro. Eerder onderzoek van PwC leverde als conclusie op dat mensen in zonnestroom willen investeren als ze de kosten binnen negen jaar terugverdienen.

2 Hoe wil minister Jetten de regeling nu versoberen?

In het huidige wetsvoorstel van minister Jetten (Klimaat en Energie, D66) kan in 2024 voor het laatst alle opgewekte zonnestroom worden weggestreept voor de elektriciteit die later wordt gebruikt. In 2025 mag nog maar 64 procent van de eigen productie worden gesaldeerd. Gevolg is dat het belastingvoordeel daalt. Voor de overige 36 procent aan op het dak geproduceerde zonnestroom betaalt het energiebedrijf een vergoeding die later nog door de energieminister wordt vastgesteld.

Ook de jaren erna loopt de saldering terug: in 2028 mag nog maar 46 procent worden gesaldeerd en drie jaar later is helemaal geen sprake meer van een belastingvoordeel: voor alle zonnestroom wordt dan een vergoeding betaald.

3 Waarom moet de salderingsregeling soberder worden?

Door de prijsdaling van de panelen betaalt de investering in zonnestroom zich soms al binnen zes jaar terug en dat noemde Jettens voorganger, Eric Wiebes, een vorm van „oversubsidiering”. En dat is niet alleen duur voor de overheid, maar leidt ook niet tot het beste klimaatbeleid. Er blijft dan minder geld over, is de gedachte van het kabinet, voor het steunen van andere duurzame energie.

Maar dat is niet het enige argument. Het succes van de salderingsregeling kent ook verliezers. Dat zijn de mensen die geen zonnepanelen hebben; zij betalen in de praktijk via de belasting mee aan die overheidssubsidie. De mensen zonder zonnepanelen krijgen voor een deel ook de extra kosten op hun bord die energiebedrijven en netbeheerders moeten maken om die zonnestroom op te nemen en later weer terug te geven. Om hoeveel geld dit in totaal gaat, is niet precies duidelijk. De subsidies van de huidige 1,5 miljoen huishoudens met zonnepanelen worden in elk geval deels opgebracht door de 6,5 miljoen huishoudens met kale daken.

4 Waarom duurt de versobering zo lang?

De opties voor oud-minister Wiebes werden beperkt omdat hij niet met een nieuwe regeling kon komen die tot extra werk bij de Belastingdienst konden leiden. Vervolgens klonken er in de energiebranche, bij woningcorporaties en bij milieuorganisaties veel tegengeluiden: moeten we een regeling die zo succesvol is afbreken? Zijn zonnepanelen dan nog wel aantrekkelijk voor huurders? En hoe vaak is er sprake van oversubsidiëring?

Die discussies speelden natuurlijk ook in de Tweede Kamer. Toen het kabinet begin vorig jaar viel, verdween het voorstel van de politieke agenda en was het wachten op de nieuwe energieminister. Dit voorjaar maakte Jetten bekend dat de afbouw van de salderingsregeling vanaf 2025 zou beginnen. Later dus dan Wiebes van plan was, maar de versobering verloopt in de eerste jaren wel veel sneller.

5 Zijn daarmee alle problemen opgelost?

Deze zomer ontdekte Vereniging Eigen Huis dat sommige energiebedrijven per maand zijn gaan salderen en niet meer per jaar. Omdat de zonnestroom zijn piek in de zomermaanden bereikt, is maandelijks salderen voor de consument veel minder aantrekkelijk. Dan loopt zijn belastingvoordeel terug omdat hij minder stroom kan salderen. De terugleververgoeding voor de ‘te veel’ geproduceerde elektriciteit is in veel gevallen niet zo aantrekkelijk, al lopen de tarieven bij de verschillende energiebedrijven erg uiteen.

Inmiddels heeft Jetten het wetsvoorstel zo gewijzigd dat energieproducenten verplicht worden om jaarlijks te salderen. Dat is, schreef de minister vorige maand aan de Tweede Kamer, ook altijd de bedoeling van de wetgever geweest, al stond het niet expliciet in de wet.

6 Kan de versoberde regeling nu worden ingevoerd?

Dat is nog even afwachten, want in de Kamer speelt de vraag of de nieuwe regeling in lijn is met de Europese regelgeving. Aanleiding is onder meer een onderzoek van het advocatenkantoor Allen & Overy in opdracht van de energiebedrijven. Conclusie: de regeling is „om meerdere redenen in strijd” met de zogeheten Elektriciteitsrichtlijn van de Europese Commissie die sinds drie jaar geldt.

Die richtlijn stimuleert een gezonde marktwerking en wil energie-armoede vermijden. Juist de populariteit van zonnepanelen zorgt ervoor dat stroom op sommige momenten van de dag erg goedkoop kan zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij mooi weer in het weekend, als de vraag naar elektriciteit relatief gering is. Energiebedrijven krijgen dan veel zonnestroom binnen en moeten op een later moment weer ‘gratis’ stroom teruggeven dat dan een hogere prijs heeft.

De steeds verder oplopende kosten van het energiesysteem blijven dan voor een deel bij kwetsbare huishoudens belanden. Vragen daarover van de hand van Kamerlid Henri Bontenbal (CDA) kregen vorige week een antwoord van Jetten. De bewindsman stelt dat de nieuwe regeling, die het salderen juist gaat beperken, in lijn is met de Brusselse richtlijn. Ook, benadrukt Jetten, heeft de Raad van State, die het wetsvoorstel heeft beoordeeld, niets over „een eventuele strijdigheid … met de Brusselse kaders” opgemerkt.