N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Delen van de Nederlandse natuur blijken slechter tegen stikstof te kunnen dan eerder werd aangenomen. Daarom moet de uitstoot van stikstof nog verder omlaag om de natuur effectief te beschermen, zo concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) donderdag. De studie is in opdracht van de (inmiddels demissionair) minister voor Natuur en Stikstof Christianne van der Wal (VVD) uitgevoerd.
De huidige stikstofnormen zijn gebaseerd op onderzoek uit 2011 en zijn volgens de onderzoekers achterhaald. „De depositie moet verder omlaag dan tot nu toe werd aangenomen om de doelen te halen”, zegt de bij het onderzoek betrokken ecoloog Wieger Wamelink. „Maar voorlopig is de huidige overschrijding op veel plekken nog zo hoog, dat we eerst moeten kijken of we de huidige depositie met de helft kunnen verminderen. Dat is al een hele opgave, maar als dat lukt, leidt dat al tot een hele verbetering voor de natuur.”
Demissionair minister Van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) schrijft in een persbericht dat ze het onderzoek „zorgwekkend nieuws voor de natuur” vindt. „De noodzaak om stikstof te verminderen was al hoog, door de nieuwe wetenschappelijke inzichten is onze opgave helaas groter geworden”, aldus Van der Wal. Ze wil het RIVM de komende tijd laten onderzoeken welk effect de „huidige inzet” heeft en wat er nog meer nodig is om de natuur te beschermen. Wanneer het RIVM klaar zal zijn met onderzoek, is niet bekend. Van der Wals ministerie was donderdag niet bereikbaar voor commentaar.
Verenigde Naties
De onderzoekers van de WUR vertaalden een vorig jaar gepubliceerd rapport naar kwetsbare natuur in heel Europa naar de specifieke Nederlandse situatie. Een onderzoeksgroep onder leiding van de Verenigde Naties concludeerde toen dat sommige natuurtypen kwetsbaarder zijn voor stikstofuitstoot dan tijdens het vorige Europese natuuronderzoek, uitgevoerd in 2011, werd gedacht. Om deze kwetsbare natuur voldoende te beschermen, moesten de normen dus strenger, concludeerden onderzoekers toen.
Wat dat zou betekenen voor de Nederlandse normen was destijds niet precies duidelijk. Het onderzoek van de WUR wijst nu uit dat ook sommige Nederlandse natuur slechter tegen stikstof kan dan gedacht, en dus dat de stikstofnormen omlaag moeten. Gemiddeld moet de uitstoot met 1,3 kilogram per hectare per jaar omlaag, naar een totale uitstoot van 17,7 kilogram. Het gaat hier om een gemiddelde voor heel Nederland: in kwetsbare natuurgebieden zal de norm nog strenger moeten, terwijl de maatstaf voor andere regio’s onveranderd zal kunnen blijven.
Kritische depositiewaarde
Onderzoekers onderscheiden in Nederland 84 typen natuur, 67 daarvan zijn gevoelig voor stikstof. Om te meten hoeveel stikstof er mag neerslaan op een natuurgebied, hanteren de politiek en wetenschappers de zogeheten kritische depositiewaarde (KDW). Ieder natuurtype heeft een eigen KDW. Die is op basis van proeven in het veld, in het lab en met modellen, vastgesteld en bepaalt hoeveel stikstof er mag neerdalen voordat er permanente schade optreedt. Daalt er te veel stikstof neer, dan kunnen plantensoorten verdwijnen die kenmerkend zijn voor een gebied.
Naast de 84 Nederlandse natuurtypen die een KDW hebben, zijn er nog 14 leefgebieden van plantensoorten in Europa met zo’n stikstofnorm. Voor 64 van de 98 natuurtypen blijft de KDW hetzelfde, voor 32 wordt de norm strenger en voor 2 juist soepeler. „Stikstof dat neerslaat in een natuurgebied blijft jarenlang in de bodem en in planten aanwezig en bouwt zich hier op. Tegelijkertijd verzuurt de bodem steeds verder”, zegt ecoloog Wamelink. „Hoe langer de [onderzoeks]metingen lopen, hoe duidelijker wordt wat de negatieve gevolgen zijn van teveel stikstof op de natuur. Daardoor wordt ook de KDW steeds nauwkeuriger en veelal lager.”