De sporen van het slavernijverleden zijn in het Haagse straatbeeld overal

De theatervoorstelling is nog maar tien minuten bezig, als toeschouwers lawaai beginnen te maken met potten en pannen. De toeschouwers blazen alle kaarsen uit. Het is pikdonker in de zaal. De voorstelling kan niet meer doorgaan.

In 1801 werd de eerste anti-slavernij voorstelling in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag afgebroken door demonstranten. Ze kochten kaartjes om een plek in de zaal te bemachtigen, met het doel om het toneelstuk Kraspoekol of de slavernij, een tafereel der zeden van Nederlandsch-Indië van Dirk van Hogendorp (1761-1822) te verstoren. „In het publiek zat het elite-volk”, zegt Rehana Ganga, programmeur en gids van de feestdag Keti Koti bij Het Nationale Theater (HNT) in Den Haag en zij wijst naar de zaal waar nu de theaterstoelen leeg zijn. Op 1 juli tijdens Keti Koti (verbroken keten) is het 151 jaar geleden een einde kwam aan de slavernij in de Nederlandse koloniën. Op die dag wordt de afschaffing gevierd en herdacht. De wandeling van HNT is in 2015 ontwikkeld in opdracht van het Haags Historisch Museum door Valika Smeulders, nu hoofd geschiedenis bij het Rijksmuseum in Amsterdam.

Met een terugblik op deze voorstelling van 233 jaar geleden begint de stadswandeling van Het Nationale Theater. De route van de wandeling (op 30 juni en 1 juli) voert langs schilderijen, theaters en gebouwen in de binnenstad van Den Haag die een centrale rol hadden in de totstandkoming, de handhaving en later de afschaffing van de slavernij. Op de route van de wandeling — met zestien stops — vertellen ook acteurs de verhalen die zich op die locaties hebben afgespeeld.

Het afgelaste toneelstuk uit 1801 gaat over een tot slaaf gemaakte persoon die wordt mishandeld door de vrouw van een Nederlandse ambtenaar in Nederlands-Indië. In die tijd was slavernij verboden in Nederland, maar in de Nederlandse koloniën nog niet. Volgens Ganga laat dat een hypocriete situatie zien. Met als gevolg dat de Nederlandse bevolking weinig wist van wat er precies gebeurde in de Nederlandse koloniën. Maar door de voorstelling konden de mensen zien wat er gaande was en niet meer wegkijken, zegt Ganga.

Pamfletten uitverkocht

De dag na de verstoorde voorstelling was heel Den Haag op de hoogte van de demonstratie. Iedereen wilde weten wat er zich op het podium had afgespeeld. Mensen kochten massaal het pamflet met het script van de voorstelling. Binnen één dag waren alle pamfletten uitverkocht. „Negatieve publiciteit is ook publiciteit”, zegt Ganga.

Hierna verhuisde Van Hogendorp, de regisseur van het toneelstuk, naar Brazilië. Maar Van Hogendorp zelf bleek met twee maten te meten, vertelt Ganga. In Brazilië nam hij twee tot slaaf gemaakte personen om zijn huishouden te runnen, want hij had „zijn mening herzien”. „De vrije arbeid is niet besteed aan de inheemse en de Afro-Brazilianen, want die lopen weg van de plantage”, was zijn excuus. „Ik heb voor mijn huishouding wel constante en betrouwbare slaven nodig en daarom heb ik twee slaven aangeschaft naast mijn dagloners”, schrijft Van Hogendorp in een brief aan zijn nicht in Nederland. De voorstelling werd nooit meer uitgevoerd tot in 2017 in het Nationale Theater.

Gids Ganga loopt het theater uit en wandelt richting wat zij een „hangplek” van de voormalige Indiëgangers noemt, die in contrast staat met de zware levensomstandigheden van tot slaaf gemaakte mensen. Het is een groot geel geverfd hotel met twee wapens van Batavia uit de 17de eeuw. Batavia was „het hoofdkwartier” van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) dat nu de Indonesische hoofdstad Jakarta is. In het gebouw voelden de Indiëgangers zich ontspannen. Ze aten, dronken en spraken met elkaar, vertelt Ganga.

In de binnenstad lopen mensen nietsvermoedend langs dergelijke historische plekken in het Haagse straatbeeld, waar de sporen van het slavernijverleden nog altijd te zien zijn. Volgens Ganga raken mensen voornamelijk geïmponeerd door bijvoorbeeld het Binnenhof, waardoor ze de sporen niet zien. „Ik trek mij niets aan van het elitaire gedoe. Het gaat mij meer om dat ik weet hoezeer mensen hebben gevochten voor hun rechten in deze stad. De verhalen vanuit het zwarte perspectief sterken mij.”

Het favoriete verhaal van Ganga is dat van Virginie Gameren (1833 – onbekend), vanwege haar „volhardendheid en het besef van mentale vrijheid dat ook nog nu indruk maakt.” Gameren was een tot slaaf gemaakte vrouw uit Curaçao die streed voor emancipatie. Ganga denkt dat als meer mensen van kleur deze verhalen zouden kennen, „ze nog een stuk rechter zouden lopen”.

‘Barmhartig systeem’

Ganga loopt verder en stopt bij een kloosterkerk. Voor deze kerk kruipt een acteur tijdens de wandeling in de rol van de Ghanese theoloog Jacobus Capitein (1717-1747). „Hoewel Capitein zelf een voormalig slaaf was, maakte hij vanuit de Bijbel op dat slavernij een barmhartig systeem is.” Hij bedoelde het goed en wist niet beter, omdat hij in Nederland was opgegroeid. Capitein pleitte ervoor dat de zelfde vorm van slavernij als in de Nederlandse koloniën ook in Nederland zou worden toegepast. Volgens hem was slavernij niet gebaseerd op ras, maar een oplossing voor mensen die buiten de maatschappij vallen om werk en inwoning te verkrijgen.

De opvattingen van Capitein werden als propaganda gebruikt door de West-Indische Compagnie (WIC) en door zijn proefschrift Slavernij niet in strijd met de christelijke vrijheid uit 1742 hingen er volgens Ganga portretten van hem in veel woonkamers in Nederland. Maar Capitein had toen bijvoorbeeld Fort Elmina in Ghana nog nooit gezien, een plek waar tot slaaf gemaakte mensen opgepropt zaten in hun eigen uitwerpselen. Capitein voelde zich gebruikt en ongelukkig met die propaganda. Hij verhuisde naar Ghana en stierf door drankmisbruik.

Een paar straten verder naast het Mauritshuis bevindt zich het Kabinet van de Koning. In het gebouw kwamen in de 17de en 18de eeuw onder meer vrouwen samen die behoorden tot de hogere laag van de samenleving om te strijden tegen slavernij, wat Ganga als „salonactivisme” omschrijft. Maar ze gebruikten hun invloed om zelfgemaakte handwerk, borduurwerk, taarten en nog veel andere dingen te verkopen. Met het geld dat zij verdienden, kochten ze één voor één tot slaaf gemaakte personen vrij in Suriname en op de Antillen.

Den Haag was een stad waar veel belangrijke politieke beslissingen werden genomen. Ook omtrent slavernij, ondanks het geen handelsstad was zoals Amsterdam, Rotterdam of Zeeland. „Ik vind het zonde dat mensen zich niet bewust zijn van waar zij langslopen”, zegt Ganga.

De route van Wandeling Den Haag en Slavernij begint in de Grote Zaal van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. De wandeling is op 30 juni en op 1 juli in Nederlandse Gebarentaal. Info: www.hnt.nl