California Mauve is de verfkleur van het jaar, volgens Karwei, de bouwmarktketen die tegenwoordig ook meubels verkoopt. „In de mode is lila al een tijdje een populaire kleur”, zegt Brand & PR Manager Lisa-Marie Klap. „Maar voor interieurs is dat een vrij heftige kleur. Dit is een vergrijsde variant die veel makkelijker te combineren is.
„California mauve is onderdeel van een bredere interieurtrend: kleuren uit de jaren zeventig. Ook purper, oker, terracotta en zandtinten maken een enorme comeback. De afgelopen jaren hebben we veel beige interieurs gezien en dat blijft nog wel even zo, want die bieden een rustpunt in deze hectische wereld. Maar daarnaast hebben mensen behoefte gekregen aan speelsheid, vrolijkheid en de vrije spirit van de jaren zeventig.”
Als je hoge plafonds hebt is het een goede manier om een ruimte knusser te maken.
Andere trends op verfgebied? „Plafonds worden steeds vaker meegeverfd. We zien ook dat mensen voor lichte muren kiezen en juist een donker plafond. Dat is niet voor elk huis geschikt, maar als je hoge plafonds hebt is het een goede manier om een ruimte knusser te maken.”
Ook op het gebied van banken ziet Klap een duidelijke kleurverschuiving. „Op dit moment verkopen we alleen maar beige banken, daarvoor heel lang alleen maar grijze. Maar de komende jaren gaat bruin domineren. Dat past ook weer bij die seventies vibe.”
Herbert Kickl, de leider van de extreemrechtse FPÖ die zondag de Oostenrijkse verkiezingen won, vierde de overwinning in een Weens bierlokaal. Hij deed dat in stijl. Eerst gooide hij journalisten eruit, behalve diegenen die voor FPÖ-media werken. Vervolgens ging hij op de foto met leden van de Identitaire Beweging, die geloven dat het witte, christelijke Europa in een heilige oorlog is verwikkeld met de islam. In Engeland en Zwitserland is de leider van de Oostenrijkse Identitairen persona non grata omdat hij remigratie van migranten bepleit en nazi-achtige ideeën heeft over ras en identiteit. Maar Kickl onderhoudt warme banden met de beweging. Extreem? Welnee, zegt hij geregeld: „Wij zijn nu het politieke midden.”
Dit mag bizar klinken uit de mond van een van Europa’s grootste hardliners, maar wie wil begrijpen waarom mensen op de FPÖ, AfD, PVV of Rassemblement National (RN) stemmen, moet het serieus nemen. Veel extreemrechtse kiezers denken echt dat zij het ‘midden’ zijn. En dat ánderen extremisten zijn. Bij de FPÖ, die wortelt in het nazisme, is die mening wijdverbreid.
Dat komt, zei de Belgische filosoof Michel Feher laatst op de Franse radio, doordat zij de wereld indelen in twee klassen: producenten en parasieten. De producenten, vinden ze, dat zijn zij zelf. Dat zijn degenen die iets produceren en leven van de opbrengst – arbeiders, boeren, winkeliers, fabriekseigenaren. Sommigen zijn rijk, anderen zijn arm. Degenen die niets produceren, beschouwen zij als parasieten die leven op kosten van de producenten.
Producenten onderscheiden twee soorten parasieten. Je hebt rijke parasieten, zoals speculanten (die geld verdienen met andermans geld) en intellectuelen, zoals academici en journalisten die leven van het rondpompen van gebakken lucht. En je hebt arme parasieten, zoals werklozen en vluchtelingen, voor wie gezorgd moet worden. Veel ambtenaren zijn uiteraard ook parasieten.
Extreemrechtse kiezers zien ánderen juist als extremisten
De meeste mensen zien de samenleving als een piramide, met de elite in het bovenste smalle stuk. Politici als Kickl hebben daar een andere voorstelling van. Voor hen is de samenleving een ovale ton. Het dikke middenstuk, dat zijn de producenten.
De dunnere uiteinden aan weerskanten, dat zijn de parasieten – rijken aan de ene kant, armen aan de andere. Vandaar Kickls uitspraak „wij zijn het midden”.
Feher zegt dat veel aanhangers van het RN, over wie hij een boek schreef, er net zo over denken: ze zien zichzelf als het midden, als ‘het echte volk’ – al stemt de overgrote meerderheid van hun landgenoten niet op het RN. De implicatie is dat de uiteinden van de ton afwijkend zijn. En ongewenst.
Natuurlijk is het onderscheid tussen producenten en parasieten niet nieuw. Dit gaat terug op het onderscheid tussen arbeid en kapitaal, dat in het marxisme een sleutelrol speelt.
Extreemrechtse partijen scoren goed bij de oude arbeidersklasse, die vindt dat het kapitaal niet investeerders en aristocraten (‘parasieten’) toebehoort, maar hun. Maar de arbeiders zijn het socialisme ontvlucht, dat tegenwoordig geleid wordt door hoogopgeleide beroepspolitici (ook ‘parasieten’). Bij het RN en de FPÖ hebben zij gezelschap gekregen van nationalisten die denken dat parasieten de vaderlandse cultuur ondermijnen. Rijke parasieten leven van internationale geldstromen en werken samen met buitenlandse intellectuelen; arme parasieten zijn vaak migranten.
Na de Tweede Wereldoorlog was het lang taboe om dit soort dingen te zeggen. Nu komt dit weer keihard terug, zeker bij de FPÖ, die voortkomt uit een partij die na 1945 werd opgericht omdat men vond dat zelfs nazi’s in het naoorlogse Oostenrijk (‘Die Ehemaligen’ genoemd) recht hadden op een eigen politieke partij.
Je hoort vaak dat we begrip moeten hebben voor de woede van extreemrechtse kiezers. Maar pas op. De zege van de FPÖ toont: er zit ook een hoop rancune. Sociale, financiële, culturele, raciale rancune. Dat is puur gif. Hoog tijd dat de échte, klassieke middenpartijen daar keihard afstand van nemen.
Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.
Het jaar: 1917. De locatie: New York. Een Duitse vrouw van begin veertig struint de straten af in een bh van tinnen blikjes en een hoed met hoge veren. Andere keren tref je haar aan met een piemel van gips. Ze raapt spullen op die anderen voor afval aanzien – vieze, gebruikte, weggeworpen spullen die voor niemand van waarde zijn. Behalve voor haar. Voor haar zijn ze kunst. Ze heet barones Elsa von Freytag-Loringhoven, maar Marcel Duchamp noemt haar ook wel: de toekomst.
De naam Von Freytag-Loringhoven (ook wel: de dadabarones) zal nu bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. De naam Duchamp dan weer wel: is dat niet die ene van die pispot? Jazeker. De dadaïst, futurist en surrealist ging de boeken in als de kunstenaar achter Fountain, een liggend urinoir, gesigneerd met ‘R. Mutt’. De ‘readymade’ (een industrieel object dat tot kunst wordt verheven) speelde een belangrijke rol in de donderdag uitgezonden 2Doc Alreadymade (VPRO). Want ís Fountain eigenlijk wel het geesteskind van die oh zo briljante Duchamp? En hoe past de barones in dit geheel?
Inmiddels is het urinoir uitgeroepen tot het invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw, maar in 1917 wordt Fountain nog geweerd door de Vereniging van Onafhankelijke Artiesten. Zij willen het stuk (dat is ingediend onder een pseudoniem) niet hebben op hun eerste jaarlijkse tentoonstelling, ook al is er beloofd dat iedereen die de toelatingsprijs betaalt mag deelnemen. De kranten smullen ervan, de vereniging minder. Ongewenst als het is verdwijnt het urinoir stilletjes na de tentoonstelling. Maar in 1935 begint Duchamp kleine replica’s te maken, en in 1950 reproduceert hij Fountain in zijn oorspronkelijke grootte voor een tentoonstelling in New York. Hij maakt nog meer van die replica’s: de pispotten belanden wereldwijd in belangrijke musea. Ideeën over wat kunst precies is, zijn volledig op hun kop gezet. Een revolutie is ontketend. Up yours, kunstwereld!
De barones van de toekomst is dan allang dood. In haar eentje gestorven in een flat in Parijs, in 1927. Ze had het gas aan laten staan.
Maar in 1917 leeft ze nog, en voor Alreadymade-regisseur Barbara Visser is het kraakhelder wat de barones toen heeft uitgespookt: niet Duchamp, maar Von Freytag-Loringhoven stuurde een gesigneerde pispot naar de Onafhankelijke Artiesten. Visser laat in de docu verschillende kunsthistorici aan het woord die alle beschikbare informatie bespreken die hierop wijst. Dat doet ze niet netjes door ze als talking heads hun zegje te laten doen: liever plaatst ze ze in een VR-chatroom, waar ze zich laten vertegenwoordigen door avatars en met AI-stemmen het vermeende bewijsmateriaal doornemen. Terwijl een banaan met een zonnebril citeert uit een brief waarin Duchamp schrijft dat een vriendin van hem achter de readymade zit, loopt soms zomaar SpongeBob SquarePants door het beeld.
Rommelige stijlkeuzes
Zo kiest Visser zelden de gebaande paden. Met haar vaak grappige, vreemde en soms doelbewust rommelige stijlkeuzes weet ze een toon aan te slaan die perfect past bij de recalcitrante inborst van de dadabeweging, die er ooit op uit was alle kunstconventies het raam uit te smijten.
Barones Elsa von Freytag-Loringhoven blonk daarin uit, maar brak niet door. Ze was anders, wild (ze knokte meer dan eens met een politieagent) en ook nog eens vrouw: die combinatie leverde haar lange tijd geen grote plek in de kunstgeschiedenis op. Er is überhaupt weinig archiefmateriaal van haar te vinden. Maar met de beetjes die er zijn en een boel creativiteit doet Visser haar uiterste best om de dadabarones weer tot leven te wekken, wederom in de digitale wereld. Daarin laat ze het met gevonden voorwerpen gevulde huis van de kunstenares namaken, evenals de kunstenares zelf. Voor het eerst in bijna honderd jaar danst de dadabarones door haar eigen kunstpaleis.
Diplomatie is vaak een kwestie van geduld. Diplomatie in multilaterale organisaties als de VN, is al helemaal niets voor mensen die graag snel resultaat zien. Joke Brandt, scheidend VN-ambassadeur, omschreef haar werk als twee stappen voorwaarts, drie achterwaarts. Moet je tegen kunnen. En dan is er nóg een categorie diplomaten. De vredesonderhandelaars. Zij zien soms pas na jaren resultaat -of helemaal nooit.
Oud-VVD-Kamerlid Sven Koopmans is zo’n diplomaat van de lange adem. Hij is EU-gezant voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Nu niet meteen heel bij de hand roepen: die baan bestaat al lang niet meer! Die baan bestaat nog. Sterker, bij een kop koffie vertelde Koopmans over het nieuwste initiatief van de EU, een groep Arabische landen en Noorwegen. Samen hebben ze een mondiale coalitie voor een tweestatenoplossing in het leven geroepen. Net toen Beiroet in een oorlogszone veranderde.
In de lobby van de Westin Grand op Manhattan was het vrijdagochtend een komen en gaan van VN-gangers. De smartphones waren afgestemd op livebeelden uit de Algemene Vergadering, even verderop. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu had zich de kans op een optreden voor de camera’s van de wereld niet laten ontnemen. Hij was die ochtend niet te stuiten. Niks inbinden. Niks staakt-het-vuren. Later publiceerde Netanyahu een foto van het moment waarop hij in zijn hotel in New York opdracht gaf Hezbollah-leider Nasrallah uit te schakelen.
Koopmans laat zich door de opwinding van het moment niet van de wijs brengen. „Toen ik drie jaar geleden aankwam zei iedereen: er gaat toch niks gebeuren. De Israëli’s zijn niet geïnteresseerd in vredesonderhandelingen, de Palestijnen zijn er niet klaar voor en de Amerikanen gaan het niet doen. Dus Sven, hele mooie baan: je hoeft helemaal niets te doen. En ik zei: laten we eens kijken wat we wèl kunnen doen. We kunnen ons helemaal niet veroorloven om defaitistisch te zijn en te zeggen: er is toch niks om voor te werken.”
Hij somt op. In drie jaar zijn duizenden mensen gestorven. In het afgelopen jaar 1.200 Israëli’s, meer dan 40.000 Palestijnen en dezer dagen sterft een nog onbekend aantal mensen in Libanon. Het conflict is ook een bron van terroristische aanslagen in de wereld. Miljoenen mensen leven in de verdrukking zonder rechten of in grote angst. Angst bij Israëli’s. Angst bij Palestijnen. Het is een bron van antisemitisme. Het is een bron van haat tegen moslims.
En dan zou je niks doen? Hoge ambtenaren uit negentig landen zullen in zes bijeenkomsten – de eerste vergaderingen zijn in Riad en Brussel – vanaf dit najaar de maatregelen die nodig zijn voor een tweestatenoplossing in kaart brengen. Eén discussieonderwerp is regionale veiligheid. Hoe ga je dat organiseren, wie gaat dat garanderen?
Maar, wacht even. Op de ‘oprichtingsvergadering’ in New York, was wel de Palestijnse premier aanwezig, maar Israël was niet op de uitnodiging in gegaan. Hoe kun je nu over een tweestatenoplossing spreken als van één van de twee partijen niet komt opdagen en mordicus tegen het hele idee is?
„Mijn specialiteit is vredesonderhandelingen. Ik heb het gedaan in Soedan, Mali, Venezuela, Oekraïne. Ik ken geen enkel vredesproces waar partijen aan het begin zeiden: ja, dit willen wij! Dus als je zegt: er is één partij die niet wil, ja sorry, dan vind ik dat geen overtuigende tegenwerping.
„Natuurlijk is het een hele belangrijke tegenwerping, daar niet van. Maar je kunt niet zeggen: omdat een van de partijen de oplossing niet wil die de rest van de wereld wél wil, de rest van de wereld het maar moet vergeten. Dat is natuurlijk onzin. En daarnaast: dit conflict raakt ons allemaal.”
Terwijl diplomaten als Koopmans onverdroten voortgaan en de basis leggen voor een stabiele regio, verzinkt het gebied in chaos. Met het geweld van de afgelopen week lijkt de dag waarop de diplomaten vooruitlopen, verder weg dan ooit. Maar áls de wapens weer eens zwijgen is het natuurlijk prettig als je weet wat je moet doen.
De Noorse minister van Buitenlandse Zaken onderstreepte dat de ernstige crisis van dit moment moet worden benut. Probleem is dat ook Netanyahu kansen ziet in de huidige crisis -en dat is beslist niet de tweestatenoplossing. Toch zal het daar ooit van moeten komen. Inmiddels hebben 149 van de 193 landen een Palestijnse staat erkend.
Redacteur geopolitiek Michel Kerres schrijft hier om de week over de kantelende wereldorde.