N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Beeldende kunst
Tentoonstelling Op de tentoonstelling ‘Brave New World’ in De Fundatie wordt zichtbaar hoe een nieuwe generatie schilders op eigengereide wijze naar de wereld kijkt.
Toen de Franse schilder Paul Delaroche rond 1840 voor het eerst in zijn leven een foto zag, schrok hij zich rot. Althans, zo stel ik het me voor. De schilder zou bij het zien van de foto namelijk gezegd hebben: „Vanaf vandaag is de schilderkunst dood.” Inmiddels weten we dat de schilderkunst zich na 1840 nog flink heeft ontwikkeld. En dat de kunstvorm nog vele keren werd doodverklaard, zoals in de jaren zestig, toen nieuwe media als videokunst in opmars waren. Op de tentoonstelling Brave New World in het Zwolse museum De Fundatie wil curator Hans den Hartog Jager tonen dat de schilderkunst vandaag de dag niet dood, maar springlevend is.
In de westerse kunstwereld vindt een omslag plaats rond 2015, zo schrijft Den Hartog Jager in de tentoonstellingscatalogus. Er ontstaat in die tijd meer ruimte voor kunstenaars met een niet-westerse achtergrond, die zich opvallend vaak in schilderkunst uitdrukken. De snelle opkomst van sociale media maakt bovendien dat werken van kunstenaars over de hele wereld zichtbaar zijn. Het zijn die factoren die de schilderkunst weer doen opleven. De kunstenaars op Brave New World vormen dan ook een internationale groep, waarvan het merendeel vrouw. Onderwerpen als queerness, gender en identiteit blijken geliefd.
Zo neemt Njideka Akunyili Crosby (1983) haar eigen identiteit als uitgangspunt voor het werk The Twain Shall Meet. Crosby groeide op in Nigeria en verhuisde later naar de Verenigde Staten. Ze schilderde een kamer, waar Engels theeservies, foto’s van Crosby’s oma en kerosinelampen op een tafel staan. Verder is de kamer leeg. Via de objecten, die symbool staan voor herinneringen, wil Crosby zichtbaar maken hoe verschillende culturen verbonden zijn, maar tegelijkertijd ook botsen. Fascinerend is Crosby’s gebruik van de collagetechniek. Geprinte afbeeldingen smeert ze in met aceton en drukt ze af op haar papier. Door de chemische stof blijft er een afdruk van de geprinte afbeelding achter. Op die manier ontstaan er gelaagde taferelen. Het ene object lijkt transparanter dan het andere object. Een christelijk kruis aan het einde van de tafel lijkt bijna over te lopen in een foto van Crosby’s oma. Wat is er geschilderd en wat niet? Juist het niet kunnen ontwarren van een duidelijk begin of eind sluit aan bij de thematiek in het werk.
Ook de Zuid-Afrikaan Neo Matloga (1993), winnaar van de ABN AMRO Kunstprijs, maakt gebruik van de collagetechniek. Op meerdere schilderijen zijn figuren afgebeeld in een huiselijke omgeving. Uit kranten, tijdschriften en familie-albums verzamelt Matloga ogen, neuzen, kinnen of handen, die hij op zijn doeken plakt. Tussen de opgeplakte delen schildert en tekent hij de rest van de lichamen. Doordat de figuren fragmentarisch zijn opgebouwd, bestaan ze niet uit één kleur of sekse. Hun lichamen bestaan uit de lichamen van anderen. Op enkele delen na zijn de opgeplakte delen geprint in zwart-wit, alsof de figuren met één been in een andere werkelijkheid staan.
Technologie
De titel van de tentoonstelling verwijst naar de dystopische sciencefictionroman Brave New World (1932) van Aldous Huxley. In die roman omschrijft Huxley de teloorgang van de mens, waarbij de technologie het individu ruïneert. Huxley refereert op zijn beurt met de titel aan The Tempest, een stuk van Shakespeare. Met de verwijzing naar het boek van Huxley plaatst Hans den Hartog Jager de nieuwe generatie schilders aan de voet van de afgrond. Een wat cynische insteek zou je kunnen zeggen. Toch is de tentoonstelling niet zwaar, maar toont zij vooral de vele mogelijkheden van de schilderkunst.
Neem bijvoorbeeld het werk van Avery Singer (1987). Zij werkt al langere tijd met verschillende computerprogramma’s waarmee je aan de hand van enkele trefwoorden een schilderij kunt maken. Met de recente opkomst van IA programma’s als DALL-E 2 of Midjourney kan iedereen, aan de hand van enkele trefwoorden, kunst produceren. Daarmee komt de rol van de schilder onder vuur te liggen. Singer werkt al langere tijd met verschillende digitale programma’s. Wanneer je naar haar doeken kijkt, is niet direct traceerbaar wat machinaal en wat met de hand geschilderd is. In plaats van zich te verzetten tegen opkomende technologische ontwikkelingen eigent Singer zich de technologie juist op slimme wijze toe.
Lees ook: Artificial Intelligence art: maak je eigen astronaut in de stijl van Rembrandt
De Amerikaanse Issy Wood (1993) laat niet in de uitvoering, maar op inhoudelijke wijze digitalisering een rol spelen in haar werk. Uit de immense verzameling afbeeldingen op het internet sprokkelt Wood beelden, die ze samenbrengt in haar schilderijen. Zo is er een groot schilderij met een detail van een trenchcoat uit koeienleer. Halverwege loopt het schilderij over in een harnas, op realistische wijze geschilderd. Een schilderij van een konijn bevat cijfers die doen denken aan cijfers in een gokautomaat. Het konijn past niet in de hedendaagse schilderkunst, maar lijkt uit een andere eeuw afkomstig, terwijl de gokautomaatcijfers wel uit de 21ste eeuw zouden kunnen komen. Het zijn combinaties die vervreemden en tegelijkertijd wijzen op de onnavolgbare rijkdom van het internet, waar verschillende eeuwen in een paar klikken samen te brengen zijn.
Traditionelere thema’s
In tegenstelling tot Wood houdt Louis Fratino (1993) het onderwerp van zijn schilderijen klein. Meermaals is het Fratino zelf die je ziet. Juist de afgebeelde dagelijksheid geeft zijn schilderijen iets kwetsbaars. In het ene werk kijk je naar een seksscène tussen hem en een andere man, in het volgende werk zit Frantino wat verloren aan de keukentafel naast hem een kommetje noedels.
Dat actuele kwesties rondom gender, huidskleur, identiteit en technologie zichtbaar zijn in de schilderkunst, past bij de huidige tijdgeest. De onderwerpen zijn raak en relevant, maar niet verrassend vandaag de dag. Meer buiten het verwachtingspatroon liggen de werken met traditionelere thema’s, die ook in de tentoonstelling zijn opgenomen. Zo stelt de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983) het landschap centraal (en dan dus niet het dystopische landschap). Haar doeken zijn opgebouwd uit volle, kleurrijke lagen olieverf, die doen denken aan weelderige gebieden. Met titels als Sexy X of Fffffffff creëert Rheingantz tegelijkertijd ook afstand tot het traditionele, in de schilderkunst lang verheerlijkte landschap.
De geselecteerde werken van de zestien schilders tonen voornamelijk hoe divers de tendens van de schilderkunst op dit moment is. Ondanks het feit dat veel kunstenaars hun onderwerp dicht bij zichzelf houden, zijn de werken niet terug te brengen tot een gemeenschappelijke deler. Uiteenlopende aanleidingen, materiaalkeuzes en perspectieven wisselen elkaar af. Precies dat maakt Brave New World een spannende tentoonstelling.
Lees ook: De verscheurde gezichten van ABN AMRO Kunstprijswinnaar Neo Matloga