De rechter sprak zich uit over de zaak van het OM, niet over de NRC-verslaggeving

‘De verrassing was compleet,” schreef NRC. „Zelfs bij de vijftig in groengeel gestoken aanhangers van De Mos op de publieke tribune.” De vrijspraak van de van corruptie verdachte politicus Richard de Mos werd in het verslag beschreven als een „mokerslag” voor het Openbaar Ministerie.

Het wierp bij lezers en een enkele collega-journalist de vraag op hoe NRC nu zelf tegen de zaak aankeek. De krant publiceerde er immers uitgebreid over – onder meer in een reeks onderzoeksverhalen van Joep Dohmen en Merijn Rengers waarin duidelijk werd hoe De Mos opereerde en waarvan het OM hem en vier anderen verdacht. Hij zou zich hebben laten betalen door ondernemers in ruil voor een voorkeursbehandeling, zijn ambtsgeheim hebben geschonden en er zouden stemmen zijn geronseld voor zijn partij. Onbewezen, oordeelde de rechter.

Ombudspolitiek

Dat is een oordeel over de zaak van het OM, niet over het werk van de krant. De berichtgeving over Richard de Mos in NRC heeft een lange geschiedenis, met al in 2018 een artikel over zijn vorm van ‘ombudspolitiek’. De spectaculaire inval in zijn huis en in het stadhuis op 1 oktober 2019 transformeerde van de discussies over De Mos’ wijze van politiek bedrijven tot een corruptiezaak met enorme consequenties voor de plaatselijke politiek. „Toen het bericht binnenkwam zat ik schuin tegenover collega Merijn Rengers op de redactie”, zegt Dohmen. „Het was duidelijk dat dit een grote zaak was.” Terwijl collega Titia Ketelaar als stadsverslaggever schreef over de ingrijpende gevolgen voor de Haagse politiek, gingen Rengers en Dohmen op zoek naar de achtergrond van de corruptieverdenking.

Ze haalden veel naar boven uit het Haagse: in hun artikelen rijst het beeld op van een politicus die in nauwe samenspraak met een aantal ondernemers dingen probeert te ‘regelen’. Daarbij wekt hij de schijn van belangenverstrengeling, zonder daar erg geheimzinnig over te doen. Het was sterk spitwerk, bekroond met de persprijs Luis in de Pels, waarvan de relevantie zich niet beperkt tot de vraag of De Mos schuldig was aan corruptie. „Er is behalve de juridische werkelijkheid ook een journalistieke werkelijkheid”, zegt Rengers. Journalistiek gezien waren de verhalen interessant en belangrijk. Zie De Mos’ rol in de Haagse politiek, het debat over integriteit en morele vragen over innige banden tussen politici en ondernemers. Daar verandert de vrijspraak niets aan. Bovendien, zegt Dohmen, werden de feiten die in NRC naar boven kwamen, niet door de rechter betwist. „Hij vindt ze alleen onvoldoende bewijs voor een veroordeling.” Een hoger beroep kan dat trouwens nog veranderen.

Iets anders is de vraag of NRC de juridische werkelijkheid van de situatie goed heeft ingeschat. De verslaglegging van het proces zette de lezer op het spoor dat de verdachten in elk geval op een deel van de tenlastelegging schuldig zouden worden bevonden. Op 21 januari publiceerde NRC een voorbeschouwing op het proces, met daarin de belangrijkste beschuldigingen van het OM en de tegenwerpingen van De Mos’ advocaat Peter Plasman. Daarnaast inventariseerde het artikel alle corruptieprocessen sinds 1990. De conclusie: bij de rechter won het Openbaar Ministerie altijd. Er waren vijfentwintig onderzoeken geweest, waarvan er veertien tot een rechtszaak leidden, met steeds een veroordeling tot gevolg. Die score van honderd procent is interessant, maar ook een feit waarvan de voorspellende waarde overschat kan worden. Over de inhoud van de vijftiende zaak zegt het weinig. En iedereen die (te veel) sport volgt, weet: aan elke zegereeks komt een eind.

Het was ook juridisch redacteur Folkert Jensma opgevallen, die zich in de nieuwsbrief ‘Recht en onrecht’ verzette tegen de gedachte dat er een vrijwel zekere veroordeling op til zou zijn. Negentig procent van álle verdachten in een strafproces wordt veroordeeld, stelde hij. „De Mos staat zeker nu al op achterstand, net als íedere verdachte in een strafproces, maar of het een echt grote zaak is? […] Of De Mos c.s. in strafrechtelijke zin iets te verwijten valt, moet echt nog blijken.” Jensma had zich gestoord aan hoogleraar staatsrecht Wim Voermans, die in Nieuwsuur met een „dit klopt toch echt niet” al zeker leek te weten wat er zou gaan gebeuren. „Ik besloot een beetje tegen te gaan hangen.”

Het tegenhangen van Jensma – die sinds vorige zomer geen wekelijkse juridische column meer heeft – leidde niet tot het maken van een krantenartikel. Dat is jammer, vindt ook plaatsvervangend chef Binnenland Merel Thie.


Bij de artikelen over het proces telt voor Dohmen dat daarin ook het standpunt van De Mos en zijn medeverdachten helder naar voren kwam. Dat klopt. Dat advocaat Peter Plasman rekende op vrijspraak, kon de NRC-lezer in de zes artikelen over de rechtszaak niet zijn ontgaan.

Risico

De NRC-luisteraar hoorde Dohmen in NRC Vandaag van 21 april, verschenen op de ochtend van het vonnis, de successcore van het OM noemen als aanwijzing voor een veroordeling. Dat bleek enkele uren later een misrekening. Achteraf hadden we bij het maken van de podcast meer oog voor de twijfel moeten hebben, zegt chef Audio Anne Moraal. „Dat is een les.” Wel werd er een (vooraf met Dohmen gepland) nawoord aan de opname toegevoegd.

Dat de audioredactie het gesprek van de dag wil weergeven is terecht, maar de voorbeschouwende podcast is hier een groot risico. Wachten tot na de uitspraak was wat mij betreft beter geweest. Zeker nu er veel over het hoe dan ook opmerkelijke vonnis (en een mogelijk hoger beroep) valt te zeggen. Dat gebeurde maandag in een vragenstuk en in een hoofdredactioneel commentaar. Wordt vervolgd, mogelijk in de juridische werkelijkheid, maar zeker in de journalistieke.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]