Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) is een uitweg gegund. Haar asielwetten kunnen „in de huidige vorm” maar beter niet worden ingediend bij de Tweede Kamer, zo blijkt uit het deze maandag gepubliceerde spoedadvies van de Raad van State. En dus krijgt Faber een dikke stapel huiswerk mee.
Maar wie het advies over de ‘asielnoodmaatregelenwet’ en het wetsvoorstel over een tweestatusstelsel nauwkeurig doorspit, moet constateren dat de conclusie óók had kunnen zijn dat minister Faber beter helemaal kan afzien van de wetten.
Het is onwaarschijnlijk dat de minister de zware kritiek op haar wetten ter harte neemt. „Misschien een punt en een komma, maar that’s it”, zei Faber afgelopen vrijdag. Het advies lag toen al twee dagen bij haar ministerie, maar naar eigen zeggen had ze het nog niet gelezen. PVV-leider Geert Wilders herhaalde maandag op X dat „deze strenge asielwetten […] snel en ongewijzigd” moeten worden ingevoerd.
Jullie spelen met vuur. Na opgeven noodwet geen wijzigingen meer
Spoed is al maanden het devies binnen de coalitie. Vooral de PVV is erop gebrand dat de wetten zo snel mogelijk worden aangenomen en ingevoerd. Afgelopen najaar moest de partij het gewenste staatsnoodrecht opgeven, omdat NSC dit staatsrechtelijk niet uit te leggen vond. Het compromis was een spoedige behandeling van de ‘asielnoodmaatregelenwet’.
Maar deze „politieke wens” is geen reden om belangrijke stappen in de wetsvoorbereiding „over te slaan of hiervoor te weinig tijd te nemen”, schrijft de Raad. Die voorbereiding is kort gezegd „onzorgvuldig” te noemen. Faber had eind vorig jaar een beperkt aantal organisaties de gelegenheid gegeven alvast te reageren, maar dan wel binnen één week. Te weinig tijd om de gevolgen voor de uitvoering secuur en volledig in kaart te brengen, klaagden diverse instanties.
Lees ook
Minister Faber bezuinigt miljoenen op juridische begeleiding van asielzoekers
Speerpunt
Normaal gesproken duurt een consultatieronde minimaal vier weken, waarbij óók de mening van burgers en maatschappelijke organisaties betrokken wordt. In dat licht herinnert de regeringsadviseur het kabinet-Schoof aan een speerpunt uit het regeerprogramma: „Dat de inbreng van burgers, uitvoeringsorganisaties en rechtspraktijk in een vroeg stadium van groot belang is om tot goede wetgeving te komen.”
De onzorgvuldigheid blijkt volgens de Raad ook uit de magere toelichting op de veronderstelde effecten van beide wetten. Die beogen de komst van asielzoekers aanzienlijk te verminderen én de asielketen (vooral de IND en rechtspraak) „duurzaam” te ontlasten. Nergens uit de wetstoelichting blijkt dat Faber „een dragende motivering” heeft voor de maatregelen, stelt de Raad meermaals. Zo noemt Faber geen wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat haar voorstellen inderdaad tot minder asielaanvragen en een efficiëntere asielprocedure zullen leiden.
Het is bijvoorbeeld de vraag wat het nut is van een kortere geldigheidsduur van asielvergunningen (van vijf naar drie jaar) en het afschaffen van de permanente asielvergunning. Het is nu al mogelijk vergunningen „tussentijds” in te trekken, bijvoorbeeld omdat het land van herkomst veilig is geworden. En op grond van Europese regels behouden statushouders de optie een aanvraag in te dienen voor een permanente verblijfsstatus.
En waar Faber af wil van het nareisrecht voor meerderjarige kinderen en ongehuwde partners, kunnen statushouders zich nog altijd beroepen op het Europese recht op familieleven.
IND
De asielminister weet dat deze omwegen bestaan. Ze erkent in haar toelichting op de wetten dan ook dat deze nadelige gevolgen kunnen hebben, omdat ze maken dat de IND complexere besluiten moet nemen.
Zo bezien waarschuwt de Raad het kabinet voor het ingewikkelder maken van de asielprocedure. Ook vreest de Raad voor schending van grondrechten, bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling en het recht op familieleven (beide in het geval van het nareisrecht voor homoseksuelen die in het land van herkomst niet kunnen trouwen).
Ook vreest de Raad voor schending van grondrechten – bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling en het recht op familieleven
Waar Europeesrechtelijk nog wél ruimte bestaat om regels aan te scherpen, kan Faber „het effect” van sommige maatregelen beter niet overschatten, aldus de Raad. Ook hier spelen Europese regels een doorslaggevende rol, bijvoorbeeld als het gaat om strengere voorwaarden voor het indienen van een herhaalde asielaanvraag of het niet komen opdagen bij een interview met de IND. Dit soort „procedureregels” mogen volgens de Raad „er niet toe leiden” dat iemand „wordt teruggestuurd naar een land waar hij risico loopt op onmenselijke behandeling”.
In het advies wordt aandacht gevraagd voor het Europese asiel- en migratiepact, dat volgend jaar zomer van toepassing wordt. Eerder adviseerden de Raad voor de rechtspraak en de IND om de asielwetten niet in te voeren voordat het EU-pact in Nederlandse wetten en regels is gegoten. Hier sluit de Raad van State zich bij aan. Binnenkort behandelt de Tweede Kamer deze zogeheten implementatiewetten.
Faber licht niet toe hoe haar wetten zich verhouden tot de nieuwe Europese regels. Dat is „wel nodig”, stelt de Raad, omdat het zo goed als zeker is dat maatregelen uit Fabers wetten „al heel snel opnieuw moeten worden aangepast of geschrapt”. Onduidelijk is op welke maatregelen de Raad zinspeelt.
Wilders
Nu de belangrijkste regeringsadviseur heeft gesproken, is het aan de politiek hoe verder te gaan met de asielwetten. In ruil voor het niet uitroepen van de asielcrisis (waarmee het staatsnoodrecht kon worden aangewend) werd eind oktober afgesproken dat NSC zonder al te veel gemor en geklaag akkoord zou gaan met Fabers asielwetten.
Maar het is de vraag of de jonge partij, die haar bestaansrecht stoelt op ‘goed bestuur’ met oog voor de uitvoering en de rechtsstaat, zich aan deze afspraak kan houden. „Jullie spelen met vuur”, dreigde Wilders maandag op X. „Na opgeven noodwet geen wijzigingen meer. Anders mag de kiezer zich uitspreken.”
Lees ook
Faber weigert Kamer uitleg te geven over bezuiniging op Vluchtelingenwerk
