Proteïnepudding, proteïnechips en proteïnebier: de supermarkt staat vol met producten met extra eiwit. Maar hebben we dat wel nodig? Wetenschapsredacteur Martine Kamsma vertelt dat de eiwithype niet alleen slecht is voor de portemonnee, maar óók voor het klimaat.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Claudia Carreiro (28) wilde haar master communicatie- en informatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam zo snel en goed mogelijk afronden. „Ik was niet de typische student die alleen maar ging feesten. Ik ging vol voor mijn studie.” Ze liep ook geen stage; dat zou alleen maar vertraging opleveren.
Nadat ze in 2019 was afgestudeerd, solliciteerde Carreiro bij allerlei marketingbureaus. Ze wilde graag socialemediastrategieën ontwikkelen voor verschillende soorten bedrijven. „Steeds verdiepte ik me volledig in een bureau, zodat ik concrete ideeën kon noemen. Toch kreeg ik dan weer een standaardreactie: ik was het niet geworden.” De afwijzingen vanwege een gebrek aan ervaring stapelden zich op. „Ik werd telkens onzekerder. Hoe groot was mijn kans eigenlijk?”
Het verhaal van Carreiro staat niet op zichzelf. Bijna 40 procent van de bedrijven in ‘kraptebranches’ selecteert puur op werkervaring of diploma’s, blijkt uit onderzoek van het uitkeringsorganisatie UWV. En dat terwijl volgens het CBS 71 procent van de ondernemers halverwege 2024 kampt met een personeelstekort. Sociaal werk en de gezondheidszorg zijn van deze sectoren het strengst: respectievelijk 50 procent en 58 procent blijft volgens het UWV een strikte eisenlijst hanteren, waar werkervaring een belangrijk onderdeel van is.
Sommige organisaties laten een vacature liever open dan dat ze iemand uitnodigen die niet precies in het profiel past
„Organisaties vinden het spannend om risico te nemen”, vertelt Pascale Peters, hoogleraar human resource management aan Nyenrode Business University. „Sommige zijn zelfs zó risicomijdend dat ze een vacature liever open laten dan dat ze iemand uitnodigen die niet precies in het profiel past.” En dat geldt niet alleen in populaire sectoren, maar ook in sectoren waar krapte heerst.
Nicole van Kuilenburg: „Na al die afwijzingen stond ik op het punt mijn oude baas te bellen”Foto Olivier Middendorp
‘Vijftig brieven verstuurd’
Nicole van Kuilenburg (34) behaalde in 2018 haar diploma pedagogiek aan Hogeschool Windesheim en ontdekte tijdens de opleiding wat haar droomberoep zou zijn. „Toen iemand van jeugdreclassering een presentatie gaf, wist ik dat ik met hun doelgroep wilde werken: jongeren vanaf twaalf jaar die in de problemen zijn gekomen.” Hoewel ze de juiste papieren had, lukte het haar niet om na haar afstuderen een voet tussen de deur te krijgen.
Ze ging daarom eerst aan de slag als woongroepbegeleider voor mensen met psychiatrische problemen. Het betekende werken met een heel andere doelgroep: dertigplussers. Ze hield het drie jaar vol. Na verschillende andere banen die niet helemaal bij haar pasten, kwam Van Kuilenburg thuis te zitten. Doelbewust: ze zou solliciteren tot ze passend werk vond.
„Ik heb denk ik wel vijftig brieven gestuurd, en steeds kreeg ik te horen: ‘Je hebt te weinig ervaring’. Dat vind ik geen reden voor een afwijzing. Iedereen moet ergens beginnen, en je hebt nog altijd een proefperiode. Hoe kun je ervaring opdoen als niemand je een kans geeft?”
Nagelstylist in de vliegtuigindustrie
Deze rigiditeit is terug te zien in vacatureteksten, blijkt uit een korte rondgang. In een online advertentie voor een verzorgende in de individuele gezondheidszorg wordt minstens een jaar werkervaring gevraagd, terwijl een pas afgestudeerde dit werk mag doen. Hetzelfde geldt voor een monteur installatietechniek: in een oproep op NL-techniek.nl wordt voor die functie „een aantal jaren werkervaring in eenzelfde functie” gevraagd.
Het zijn geen uitzonderingen, weet Steven Hubeek van werkgeversorganisatie AWVN. „We zien nog steeds heel klassieke eisen terugkomen. Iedereen is het erover eens dat een vrachtwagenchauffeur een rijbewijs moet hebben, maar er zijn ook eisen die niet écht nodig zijn. Ervaring in letterlijk eenzelfde werkomgeving is lang niet de enige manier om iets in de vingers te krijgen.”
Ervaring in letterlijk eenzelfde werkomgeving is lang niet de enige manier om iets in de vingers te krijgen
„Werkgevers moeten outside the box gaan denken, vanuit vaardigheden”, vervolgt Hubeek. „Het waren geen grote aantallen, maar een goed voorbeeld is dat van nagellakspecialisten die in coronatijd gingen werken in de vliegtuigindustrie. Bij het aanbrengen van coatings komt het op dezelfde manier aan op heel precies lakken.”
Dat voorbeeld sluit aan bij de visie van TNO. De onderzoeksorganisatie pleit al langer voor een „skills-georiënteerde” arbeidsmarkt. Een automonteur kan bijvoorbeeld prima aan de slag als installateur van zonnepanelen, schreven de onderzoekers in een rapport uit 2021.
Het aannemen van mensen met verschillende achtergronden is niet alleen fijn voor de sollicitant, maar ook goed voor de werkgever, zegt AWVN-adviseur Hubeek. „Diversere teams zijn volgens internationale onderzoeken productiever en ze weten personeel langer vast te houden.”
„Veel functies veranderen op de lange termijn en de ideale kandidaat dus ook. Het is belangrijker of iemand zich kan ontwikkelen”, aldus hoogleraar Peters. Een sollicitant die op papier niet perfect lijkt, kan juist interessant zijn, stelt ze. „Als iemand verschillende soorten werk heeft gedaan en dus van vele markten thuis is, blijkt daaruit dat diegene uitdagingen aangaat en makkelijk nieuwe dingen leert.”
‘Ja, dat kan ik’
Deze blik op werk moeten sollicitanten zich ook aanwennen, adviseert sollicitatie-expert Aaltje Vincent. Als je niet de gevraagde, specifieke ervaring hebt, draait het om de juiste presentatie van wat je wél hebt gedaan. Zo moet je wat haar betreft vooral ook de werkzaamheden benoemen die je uitvoerde terwijl ze eigenlijk buiten je takenpakket vielen, of vaardigheden die je in je vrije tijd hebt opgedaan. Dat gebeurt nog te weinig, stelt Vincent. „Mensen vinden het heel gewoon wat ze kunnen en maken zichzelf klein.”
Ze ziet dat werkzoekenden hierdoor vaak weglaten wat er het meest toe doet. „Als ik iemand begeleid die steeds wordt afgewezen, vraag ik die het hemd van het lijf. Bij zo’n gesprek krijg ik gemakkelijk vier relevante vaardigheden boven tafel die iemand zelf over het hoofd ziet. Als je stevige bijscholing gedaan hebt, of vaardigheden bezit die vaak worden gevraagd in het vakgebied waarin je wil werken, moet je die overal noemen: op je cv, in je brief en op LinkedIn.”
Mensen vinden het heel gewoon wat ze kunnen en maken zichzelf klein
Als er iets in de functieomschrijving staat wat je nog niet kan, mag je zelfs daar soepel mee omgaan, vindt Vincent. „Als je vooraf goed hebt uitgezocht dat je dat computerprogramma makkelijk kan leren, kun je wat mij betreft gewoon: ‘Ja, dat kan ik…’ zeggen. En dan denk je er achteraan: ‘…over een maand’. Dat vind ik niet bluffen, dat is snel actuele vakkennis opdoen.”
Hoogleraar Peters is kritisch op dat laatste advies. „Ik vind dat niet eerlijk. En wat als ze er tijdens het sollicitatiegesprek doorheen prikken?” Wel onderschrijft ze het belang van presentatie. „‘Bring your whole self’, zeg ik vaak. Noem bijvoorbeeld je hobby’s; die tonen wat jou uniek maakt. Als je muziek maakt en je wilt met jongeren werken, kun je die skill gebruiken. En als je sportief bent, ben je beter in sportschoenen verkopen.”
Iets wat als negatief kan worden opgevat, kun je volgens Peters positief framen. „Als je er een jaar tussenuit bent geweest, kun je vertellen welke inzichten je in die tijd hebt opgedaan. Noem die taalcursus, of het lef dat je hebt getoond door je baan op te zeggen. Het glas is dan niet halfvol, maar juist voller dan ooit. Diploma’s zijn aan inflatie onderhevig, maar het verhaal dat je over jezelf vertelt niet.”
Onrealistische eisen
Vier jaar geleden veranderde de pas afgestudeerde Carreiro haar aanpak. Als marketingbureaus haar geen ervaring lieten opdoen binnen hun bedrijf, zou ze het wel op een andere manier proberen. „Ik wilde niet niets doen, dus meldde ik me aan als vrijwilliger bij Voedselbank Rotterdam. Daar mocht ik de online marketing doen. Zo kreeg ik weer zelfvertrouwen.”
Die ervaring als marketingvrijwilliger bleek alsnog niet genoeg om werkgevers te overtuigen; de deuren bij bureaus bleven gesloten. „Ze stelden onrealistische eisen, jaren ervaring en een hele waslijst van programma’s waar je mee moest kunnen werken. Alles valt te leren, en inmiddels kan ik dat ook allemaal. Toen alleen nog niet, en misschien was ik daarin te eerlijk.”
Carreiro besloot voor zichzelf te beginnen. Als zzp’er lukt het haar wél opdrachtgevers te vinden. „Nu help ik met veel plezier andere kleine ondernemers online zichtbaar worden. Hier kan ik echt mijn creativiteit in kwijt. Inmiddels denk ik: het heeft zo moeten zijn.”
Leger des Heils
Bij hulpverlener Van Kuilenburg kwam de oplossing uiteindelijk toch van een werkgever, op een moment dat ze de wanhoop nabij was. „Na al die afwijzingen stond ik op het punt mijn oude baas te bellen”, vertelt ze. Daarmee zou ze terugkeren naar het werk waar ze was weggegaan omdat ze het niet langer volhield. „Gelukkig werd ik toen bij het Leger des Heils uitgenodigd. Tijdens het gesprek had ik meteen een klik met de leidinggevende.”
„Nu heb ik eindelijk de baan die ik wilde. Als ambulant jeugdbegeleider help ik zes gezinnen”, vertelt Van Kuilenburg enthousiast. Een andere tactiek om nu wel aangenomen te worden, had ze niet. Het was eerder andersom, zegt ze. „Ze gaven me hun vertrouwen.”
„Mensen willen en kunnen iets, als ze de kans maar krijgen”, zegt AWVN-adviseur Hubeek. Volgens hem zijn werkgevers aan zet. „Er is voor iedereen heel veel winst te behalen.”
In september 1891 exposeerde Jo Koster, 23 jaar oud, voor het eerst haar schilderijen. Ze nam deel aan een groepstentoonstelling van vrouwelijke kunstenaars in Amsterdam. Een NRC-correspondent deed verslag van de inrichting, waarbij het „recht gezellig” was „met al die aankomende schilderesjes, deze nog een streekje vernis leggende op haar paneeltje, gene op eene trap staande, een stukje verhangende (…), allen ijverig in de weer met popelende hartjes”. Negen jaar later exposeerde Koster in Rotterdam samen met haar vriendin en collega Adya Dutilh en werd hun werk, opnieuw in de NRC, geprezen om „den mannelijken ijver en werkkracht”.
Schattig, die schilderesjes, en kijk nou toch: soms heeft hun werk zelfs een mannelijke kwaliteit. Zo konden vrouwelijke kunstenaars in Nederland nog worden bejegend toen Johanna Koster (1868-1944) voor de kunst koos. Schijnbaar ongevoelig voor de vooroordelen en wars van conventies wijdde ze zich professioneel aan het schilderen. De kunst bracht haar op veel verschillende plaatsen en onder veel verschillende mensen, zo blijkt uit een overzicht van haar werk in Museum Gouda. Er verscheen geen catalogus bij deze tentoonstelling, maar dat is geen groot gemis omdat er bij het vorige Koster-retrospectief, 22 jaar geleden in Amersfoort, de monografie Jo Koster – Een zwervend bestaan werd uitgegeven. Bovendien volgt dit nieuwe overzicht in grote lijnen de chronologie van haar leven, in mooie ensembles die weinig tekst en uitleg behoeven. Het is een kennismaking in kunstwerken.
Als dochter van een beroepsmilitair die voor zijn werk vaak moest verhuizen, lijkt Koster al sinds haar jeugdjaren iemand die zich gemakkelijk aanpaste aan een nieuwe fysieke en sociale omgeving. In haar latere leven als ongehuwde en kinderloze vrouw bleef ze soeverein en reislustig. Ze studeerde aan academies in Amsterdam, Rotterdam, Parijs en Brussel, woonde behalve in die steden ook onder meer in Groningen, Dordrecht, Den Haag, Laren, Zwolle, Hattem en Zaltbommel en maakte reizen door Engeland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Spanje en Italië.
Lees ook
Verrassend werk van een creatieve vrouw
Van Gogh-achtige regenbui
Overal waar ze kwam vond ze onderwerpen voor haar werk: van de boerenbevolking in kleurrijke klederdracht en de koeien en biggen in Hattem, Laren en Staphorst tot landhuizen in Engeland en bergdorpen in Italië. Daarbij paste ze haar benadering soms aan de kunstgeschiedenis aan die het onderwerp aankleefde. Vrouwen in streekdracht op een groentenmarkt in Bretagne schilderde ze een beetje à la Gauguin, een bergmeer in de Alpen doet aan Hodler denken, van de lucht boven een korenveld maakte Koster een Van Gogh-achtige regenbui van paarse verticalen en de geest van Vincent kronkelt ook door het sierlijke schors van olijfbomen.
Het zou mooi en terecht zijn als deze tentoonstelling leidde tot de aankoop van een goede, representatieve Koster
Van minder beroemde, Nederlandse geestverwanten heeft Museum Gouda schilderijen in bruikleen kunnen krijgen, zodat Kosters werk hier en daar verhelderend is gecombineerd met dat van vrienden als Jan Toorop, Co Breman en Ferdinand Hart Nibbrig. Net als zij bouwde ze kleurvlakken soms op uit streepjes en stippen, maar naast dat divisionisme hanteerde ze ook onbekommerd een meer academisch realisme. Ze wisselde net zo makkelijk van schilderstijl als van woon- of verblijfplaats. En naast schilderijen maakte en exposeerde ze veel kunstnaaldwerk (in feite ook uit korte kleurstreepjes bestaande composities), waarover een recensent schreef: „Het borduurwerk van Jo Koster is een merkwaardige proeve van zelfstandige opvatting der borduurkunst en als zoodanig de oplettende beschouwing meer dan waard.”
Serieuze besprekingen kreeg Koster dus ook, en in de loop van haar leven ook steeds vaker. De tijden veranderden voor vrouwelijke kunstenaars. Op de laatste wand in de tentoonstelling staat een zinsnede van criticus Cornelis Veth, die Koster en haar werk typeerde als „een even energieke als begaafde figuur onder onze schilderessen, en een oeuvre, een overzichtstentoonstelling als deze zeker waard”. Dat citaat slaat op een expositie in Rotterdam in 1942, maar is net zo goed van toepassing op het huidige overzicht in Gouda.
Jo Koster: Zelfportret, 1939. (Olieverf op doek, 48×40 cm.) Particuliere collectie.
Beeld Museum Gouda
Imponerend zelfportret
Dezelfde Veth had zich overigens enkele jaren eerder al afgevraagd „of er niet alle reden is, om een of meer van haar beste schilderijen een plaats te geven in een onzer openbare verzamelingen”. Ook die opmerking is nog steeds geldig. Jo Koster is te weinig zichtbaar in de vaste collecties van Nederlandse musea. Museum Gouda, dat toch al sinds de jaren zeventig met nadruk werk van vrouwelijke kunstenaars verzamelt, heeft geen Kosters in eigen bezit. Het zou mooi en terecht zijn, voor haar zowel als voor het museum, als deze tentoonstelling leidde tot de aankoop van een goede, representatieve Koster. Het haast buitenaards aandoende blauwe schilderij van de besneeuwde vlakte met sterretjes zonlicht uit 1922, bijvoorbeeld.
Of beter nog: het imponerende late zelfportret waarmee het overzicht besluit. Tussen een leuke sjaal en gewatergolfd haar dat net zo sierlijk kronkelt als de olijfboomstammen, kijkt een coole dame zelfverzekerd in de spiegel. Met links een zwart brillenglaasje, want in haar laatste jaren zag Koster nog maar met één oog. Natuurlijk schilderde ze gewoon door. Niet van haar stuk te brengen, die vrouw. Het is een portret dat in je hoofd blijft hangen, van iemand die je af en toe wilt blijven zien, ook als de tentoonstelling voorbij is.
De spanning was om te snijden, toen de camera’s op het Moskouse Rode Plein om stipt tien uur lokale tijd aanfloepten en de militaire parade, ter ere van de tachtigste herdenking van de overwinning op nazi-Duitsland, onder een strakblauwe hemel van start ging. Van de logistieke chaos, waarin de Russische hoofdstad vanwege extreme veiligheidsmaatregelen al dagen verkeert, was op de tribunes op het uitgestrekte plein niets te merken.
Op de eretribune zat de Russische president Vladimir Poetin, geflankeerd door verreweg de belangrijkste van zijn buitenlandse gasten: de Chinese president Xi Jinping en diens echtgenote Peng Liyuan. Als teken van het stevige Russisch-Chinese bondgenootschap bezocht Xi de Russische hoofdstad maar liefst vier dagen en liep er een Chinese erewacht mee in de mars. Met de machtige Xi aan zijn zijde kon de dag voor Poetin niet meer stuk.
Na de traditionele inspectieronde van de troepen door Defensieminister Andrej Beloöesov, nu precies een jaar in functie, nam Poetin het woord. De Russische president kwam meteen tot de kern en verklaarde dat Russen „altijd” lessen blijven trekken uit de Tweede Wereldoorlog en „nooit zullen instemmen met een verdraaiing van de gebeurtenissen, met pogingen om de beulen te rechtvaardigen en de ware overwinnaars zwart te maken”. Wie hij met de „beulen” precies bedoelde, bleef onduidelijk. In de strijd tegen nazi-Duitsland vochten in het Rode Leger miljoenen Oekraïense en andere Sovjet-soldaten mee en werden onder andere Kyiv, Odessa en Sebastopol onderscheiden als ‘heldensteden’, die standhielden tegen de oprukkende Duitse troepen.
Lees ook
Dreiging hangt over Moskou in aanloop naar 9 mei-viering
Basale historische feiten
Ondanks zijn inmiddels sleets aandoende verwijten aan anderen wat geschiedsvervalsing betreft, trekt Poetin zich van basale historische feiten weinig aan. De president verklaarde dat Rusland altijd zal strijden tegen „nazisme, russofobie en antisemitisme” en benadrukte dat zijn volk verenigd achter de „deelnemers van de speciale militaire operatie” staan, zoals de oorlog in Oekraïne in Rusland wordt genoemd. Naast lof voor het „moedige Chinese volk” sprak hij toch ook nog de Russische waardering uit voor „de bijdrage van de soldaten van de geallieerde legers” in de strijd.
Met de aanwezigheid van andere leiders op de tribunes kon Poetin laten zien dat zijn land ondanks drie jaar oorlog en sancties geenszins alleen staat in de wereld. De Braziliaanse president Luiz Lula da Silva en die van verschillende Aziatische, Afrikaanse en Centraal-Aziatische landen hadden Moskou weten te bereiken. Dit ondanks de ernstige vliegverstoringen, die eerder deze week werden veroorzaakt door Oekraïense drones. De Wit-Russische nieuwssite Zerkalo meldde de cringe van de dag, toen ter ere van de Wit-Russische president Loekasjenko het lied ‘Ons vadertje is geweldig, wij zijn altijd met hem’ werd aangeheven.
Tot verontwaardiging van de EU waren ook de Servische president Aleksandar Vucic en zijn Slowaakse collega Fico naar Moskou afgereisd, naast de Palestijnse president Machmoed Abbas, de fel pro-Russische, Amerikaanse acteur Steven Seagal en de Servische filmmaker Emir Kusturica. De Noord-Koreaanse president Kim Jong Un, wiens leger meevecht in Oekraïne, liet verstek gaan. Net als de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev, die zijn relaties met Moskou op een laag pitje heeft gezet, sinds een Russische raket eind vorig jaar ‘per ongeluk’ een Azerbeidzjaans toestel uit de lucht schoot. Poetin bood daar excuses voor aan.
Xi over Oekraïne
Het was in alle opzichten een drukke week voor de monter ogende Poetin. Een dag eerder hadden hij en Xi met elkaar gesproken over de oorlog in Oekraïne, waarbij Xi de Russische president had opgeroepen een „rechtvaardige, duurzame en wettelijk bindende” vredesovereenkomst te sluiten, zo meldde Russische en Chinese media. Poetin herhaalde zijn bereidheid om „zonder voorwaarden” met Kyiv te onderhandelen, iets waartoe hij tot nog toe geen enkele geloofwaardige stap heeft gezet. Het driedaagse bestand, door Poetin uitgeroepen ter ere van de viering en door Oekraïne niet bekrachtigd, werd afgelopen dagen aan alle kanten geschonden.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Tijdens de parade liepen ook militairen uit Vietnam mee.
Foto Kirill Kudryavtsev/AFP
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Tijdens de parade liepen ook militairen uit Vietnam mee.
Vietnamese militairen tijdens de parade. In het defilé liepen ook militairen mee uit China, Mongolië, Myanmar en Egypte.
Foto’s Kirill Kudryavtsev/AFP & Ivan Sekretarev/Mikhail Korytov/EPA
Na de toespraken was dan het tijd voor het defilé en marcheerde een keur aan nationale en internationale regimenten en erewachten langs de muren van het Kremlin. Daaronder die van China, Mongolië, Myanmar, Vietnam en Egypte. Onder de in piekfijne uniforms gestoken Russische militairen bevonden zich als gebruikelijk veel jonge mannen en vrouwen in opleiding. De oorlogsrealiteit in Oekraïne eist een permanente inzet van ervaren Russische troepen. Hoewel de 9 mei-parades sinds 2022 qua militaire hardware een stuk minder imposant zijn geworden, deed het Russische leger dit tachtigste herdenkingsjaar duidelijk moeite om de ‘pracht en praal’ enigszins te herstellen.
De BBC signaleerde nieuwe gemotoriseerde artillerie-eenheden, waaronder de 2S44 Giatsint K en de 2S43 Malva en de nieuwe infanterievoertuigen Koerganets en Boemerang. Daarnaast kwamen de Iraanse Shahed-drones voorbij, die in Oekraïne vernietiging zaaien, en enkele nieuwe verkennings- en kamikazedrones. De bij analisten al enkele jaren bekende raketwerper TOS-2 ‘Tosotsjka’ denderde dit jaar voor het eerst over de Moskouse keien. De ceremonie werd na ongeveer twee uur afgesloten met een luchtshow, die tegen de algemene verwachting in niet was geannuleerd. Met camera’s behangen vliegtuigen scheerden over het Rode Plein, een staart van rood-wit-blauwe rook in hun kielzog achterlatend.
Poetin verwelkomt Noord-Koreaanse officieren tijdens de parade.
Foto Evgeny Biyatov/EPA
De strak geregisseerde parade verliep vlekkeloos en de gevreesde Oekraïense (drone-) aanvallen bleven Poetin en zijn buitenlandse gasten bespaard. Toch was er ook een sprankje protest. De Russische organisatie ‘Weg naar Huis’, opgericht door echtgenotes van 2022 onder dwang gemobiliseerde soldaten, had eerder deze week opgeroepen tot stil protest, om aandacht te vragen voor het lot van hun mannen. De actiegroep, die zich verenigd op Telegram en door de autoriteiten vorig jaar tot ‘buitenlands agent’ werd verklaard, legt wekelijks bloemen bij oorlogsmonumenten. „Laat dit een herinnering zijn: we zijn het niet vergeten. We accepteren dit niet. We wachten op onze dierbaren”, schreef de groep in een verklaring. „Wij willen vrede. Niet alleen in woorden, maar echt.”