De politie hoefde niet aan te besteden, want de opdracht was geheim

De zaak

De Nationale Politie wilde een nieuw softwaresysteem om informatie uit openbare bronnen voor (opsporings)onderzoek te verzamelen en te analyseren. Ze bracht zelf mogelijke leveranciers in kaart en maakte daaruit een keuze, zonder openbare aanbesteding.

Een bedrijf kwam erachter dat het op het lijstje van kandidaten had gestaan, maar de opdracht niet had gekregen. Volgens deze onderneming had de politie de opdracht moeten aanbesteden. Omdat de politie onrechtmatig zou hebben gehandeld, was het bedrijf (de kans op) de opdracht misgelopen. Het bedrijf eist 21 miljoen euro bij de rechtbank in Den Haag.

Volgens de politie gold een uitzondering op de aanbestedingsplicht, omdat de opdracht viel onder de geheimverklaring die de korpschef voor het hele onderzoekswerkveld had vastgesteld. Het bedrijf betwistte dat sprake was van geheimverklaring.

De uitspraak: vordering afgewezen

Over de geheimverklaring zegt de rechtbank dat een algemene verklaring niet voldoende is; het moet gaan over de concrete opdracht. In dit geval voldeed de geheimverklaring daaraan, omdat de verantwoordelijke politiemedewerkers het contract tijdens het inkoopproces duidelijk als geheim hadden aangeduid en goedgekeurd.

Overheden hebben veel beleidsvrijheid als het gaat om nationale veiligheid. De rechter kijkt alleen of de politie in redelijkheid tot de geheimverklaring kon komen. Dat was hier het geval, zegt de rechtbank: de politie had duidelijk gemaakt dat kwaadwillenden mogelijk in het systeem zouden kunnen komen als ze de eisen eraan zou openbaren.

De rechtbank zag ook geen minder ingrijpende maatregel dan onderhandse gunning die de veiligheid kon waarborgen. Het bedrijf vond dat de politie ook een beperkte aanbesteding had kunnen organiseren met slechts drie bedrijven, maar volgens de politie was dat nog altijd riskanter dan informatie delen met één leverancier. De rechtbank noemt dat laatste standpunt „niet onlogisch en ook niet onbegrijpelijk”.

De rechtbank oordeelt dat de politie zich kon beroepen op de uitzondering en niet onrechtmatig had gehandeld. De vordering wordt afgewezen.

Het commentaar

„Zaken als deze komen zelden voor de rechter”, zegt Nathan Meershoek, universitair docent EU- en aanbestedingsrecht bij de Universiteit Utrecht. „Doordat zulke opdrachten geheim zijn, weten concurrenten er meestal niets van. En als je ervan weet en gaat procederen, vergroot dat niet de kans dat je een volgende keer zo’n opdracht wel krijgt – al hoort dat natuurlijk geen rol te spelen.”

Een unieke zaak dus, waarin de rechtbank alle noodzakelijke stappen doorloopt om tot een eindoordeel te komen. Meershoek: „Je ziet daarbij een spanningsveld: de rechter moet heel terughoudend toetsen als het gaat om nationale veiligheid, maar wel streng kijken naar uitzonderingen op de aanbestedingsplicht. De rechter volgt daarin volledig het politiestandpunt: bij drie kandidaten is er meer risico op lekken dan bij één. Dat klopt eigenlijk altijd, maar is het hier ook proportioneel om daarop een beperkte aanbesteding te laten afspringen? We kennen niet alle feiten, maar dit argument mag alleen in uitzonderingsgevallen de doorslag geven.”

Bram Braat, advocaat in aanbestedingszaken bij Dentons, benadrukt eveneens dat rechters kritisch moeten kijken naar uitzonderingen op de aanbestedingsplicht. „Dat heeft ook het Europese Hof van Justitie bepaald. Aanbesteding heeft als doel eerlijke concurrentie binnen Europa. Dat zorgt voor innovatie en scherpe prijzen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen nodig, die staan in de wet en worden ook gebruikt. Zo kon in coronatijd beademingsapparatuur niet wachten op een standaard aanbestedingsprocedure. En de renovatie van het Binnenhof is om veiligheidsredenen geheim verklaard. Maar het moeten uitzonderingen blijven. Als de rechter daar niet scherp op is, kan er steeds meer onder de uitzonderingen worden geschaard, ook als minder ingrijpende maatregelen afdoende zouden zijn.”

Zuinig zijn met uitzonderingen, zegt Braat, is ook gunstiger voor de overheid zelf: „Onderhands gunnen is weliswaar veel minder gedoe, maar het nadeel is dat je niet de beste deal krijgt omdat de concurrentie niet wordt uitgedaagd. Zeker nu grote defensie-investeringen ophanden zijn, is er een politiek belang om te zorgen dat belastinggeld goed wordt besteed.”

Nathan Meershoek verwacht dat er minder snel reden zal zijn om geheime opdrachten volledig onderhands te gunnen als de Algemene Beveiligingseisen voor Rijksoverheidsopdrachten in werking treden, naar verwachting eind dit jaar. Die regeling voorziet in een uitvoerige screening van bedrijven die voor de overheid werk doen met nationaleveiligheidsaspecten. „De aanbesteder kan dan voor een beperkte aanbestedingsvorm kiezen, bijvoorbeeld enkel een algemene mededeling doen dat hij iets wil verwerven en uit de reacties drie partijen selecteren die gescreend worden voordat ze de geheime informatie krijgen die nodig is om te offreren. Er zijn overigens nu ook al wel screeningsmogelijkheden, misschien had de politie hier ook die weg kunnen kiezen.”

Bram Braat zou het niet gek vinden als het bedrijf in hoger beroep ging: „De vraag is of er echt geen minder ingrijpende alternatieven waren.” Maar ook als het gerechtshof zou oordelen dat de politie moest aanbesteden, is de gevorderde 21 miljoen nog niet binnen. Daarvoor moet ook duidelijk zijn dat het bedrijf de opdracht zou hebben binnengesleept en zoveel winst had gemaakt. Een lager bedrag zou kunnen worden toegekend voor het missen van de káns de opdracht te krijgen.

Einduitspraak: Rechtbank Den Haag 16 juli 2025, ECLI:NL:RBDEHA:2025:12619

Tussenuitspraak: 18 december 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:23693