Begin november kiezen de Amerikanen wie hun volgende president wordt, Biden of Trump. Net als in Europa is migratie een belangrijk verkiezingsthema, met de Mexicaanse grens als twistpunt. Moet de muur van Trump worden afgebouwd of mag het beleid humaner?
Liberale Democraten raakten begin juni teleurgesteld in Biden, toen hij een limiet instelde voor het aantal Mexicaanse immigranten dat dagelijks de VS in mag. Door overschrijding van dit quotum, 2.500 per dag, ging de grens vrijwel meteen dicht.
De Nederlandse documentaire The Border Crossed Us biedt context bij dit nieuwsverhaal. Filmmaker Loretta van der Horst volgt drie lokale politieagenten in het Texaanse grensstadje La Joya, vlakbij de Rio Grande, de rivier die Mexicanen moeten overzwemmen om in Texas te komen. Alle drie tweetalige grenswachten zijn van Mexicaanse afkomst. Ze patrouilleren dagelijks, zowel op zoek naar (uitgeputte) immigranten als mensensmokkelaars. Een grote witte surveillance-luchtballon in de vorm van een zeppelin houdt het gebied van boven in de gaten. De veelal Mexicaanse inwoners van het grensplaatsje zien de politie vooral als verraders. De streek was ooit Mexicaans grondgebied maar werd door de VS geannexeerd.
Politiechef Manuel Casas vertelt hoe hij en zijn vriendjes als kind geen ‘cowboys en indianen’ speelden maar ‘agentjes en smokkelaars’. We zien hem kalm maar vastberaden de vrouw van een mensensmokkelaar ondervragen. Wat wist zij, wat is haar aandeel? Het belastende materiaal op haar mobiele telefoon wordt tijdens het verhoor afgespeeld. Voorzichtig protesteert ze nog dat haar man die telefoon ook gebruikt, maar erg overtuigend is het niet.
Maar het is dweilen met de kraan open: de straffen en/of de borg voor mensensmokkelaars zijn laag, en immigranten die worden teruggestuurd proberen het meteen opnieuw. Het is een perverse economie: de smokkelaars krijgen zo twee keer geld maar ook de agenten hebben er baat bij, doordat ze overuren draaien die extra uitbetaald worden.
Van der Horst filmt een groot deel van de geïnterviewden vanaf de zijkant, een curieus stijlmiddel dat je tegenwoordig wel vaker ziet in documentaires. Hoewel een beetje geblurd, laat ze de gevolgen zien van een dodelijk ongeluk bij een achtervolging van een mensensmokkelaar. Toch een beetje sensatiezucht dat de verder verdienstelijke film bewust vermijdt door te focussen op de menselijke kant: het werk gaat niemand in de koude kleren zitten.
Intussen kun je je afvragen wat precies de meerwaarde is dat deze voor televisie gemaakte documentaire (uitzending: 10 oktober) in de bioscoop draait.
Kan een filmmaker binnen één jaar twee meesterwerken maken? Kinds of Kindness komt slechts een half jaar na de vorige film van Yorgos Lanthimos: Oscar-winnaar Poor Things. Het is zijn vijfde samenwerking met scenarist en mede-Griek Efthimis Filippou. En de film is een terugkeer naar zijn bekende thematiek en stijl. Weg van de zoetere ‘commerciële’ films die Lanthimos maakte, Poor Things en The Favourite. Terug naar het duister-humoristisch sadisme van zijn eerste zes films.
Dat alles wekt weinig vertrouwen, meer het gevoel dat we nu naar de vingeroefening van een regisseur tussen topprojecten moeten kijken. Maar Kinds of Kindness is meer dan bezigheidstherapie. Het is een bewijsstuk. Lanthimos is níét verhollywood. En dit is zijn compleetste film over de filosofie die maar in zijn films blijft terugkomen: je bent óf slaaf, óf meester. En daar kan je niks aan veranderen.
Kinds of Kindness is een triptiek: een fabel van drie losjes verbonden verhalen. De eerste, The Death of R.M.F., draait om Robert (Jesse Plemons), die een verknipte liefdesrelatie heeft met zijn baas Raymond (Willem Dafoe). Baas beslist álles: wanneer Robert eet, slaapt, seks heeft, Anna Karenina leest, kinderen krijgt, én in een ongeluk belandt. Het wordt te veel, maar als hij weigert, moet hij het zelf rooien. En is hij wel meer dan een dankbare slaaf? In de tweede, R.M.F. is Flying, komt Liz (Emma Stone) na vermist te zijn geweest op zee terug bij haar man, politieagent Daniel (Plemons). Ze is veranderd: houdt nu wél van chocola, slaat Daniel met een stok tijdens de seks én haar voeten zijn gegroeid. Daniel kan het controleverlies niet aan, en verandert in een letterlijk roofdier. Het derde deel, R.M.F. Eats a Sandwich, volgt een water aanbiddende sekscult die op zoek is naar een verlosser. Emily ( Stone) is een vers lid en er wordt getwijfeld aan haar toewijding.
De film is een puzzel met talloze oplossingen. Wat verbindt de verhalen? Dezelfde vijf acteurs keren telkens terug. En men heeft het constant over gewicht: afvallen, aankomen, „niet te veel appel eten”. En er is het personage R.M.F.: een verfomfaaide Griek met haar als tentakels die in elk verhaal (soms fataal) in verwikkeld raakt. Stilzwijgend en met bête blikobserveert hij het drama. Is hij een stand-in voor regisseur Lanthimos? Bij de tweede, derde, vierde keer kijken blijf je nieuwe verbanden zien.
Maar de belangrijkste gelijkenis tussen de verhalen is het thema. Relaties, of specifieker: macht in relaties. In het universum van Kinds of Kindness is men dominant of wordt men gedomineerd. Het is een vanzelfsprekendheid. Er zijn nu eenmaal leiders en volgers. En ze genieten van hun rollen, bijna op perverse wijze. Het lijkt op het rollenspel van bdsm-sex: de een hanteert het leren zweepje, geniet van het onderwerpen; de ander heeft de rubberen bal in de mond, en geniet ervan onderworpen te worden. Lanthimos transplanteert de perversiteit en humor daarvan naar álle menselijke relaties.
Hij deed het eerder. Dogtooth (2009), uit de Griekse ‘weird wave’, draait om de incestueuze macht die een vader over zijn gezin heeft: hij domineert ze tot hun ‘hondentanden’ doorkomen. In The Lobster heeft de overheid in een dystopisch Groot-Brittannië zelfs de macht over je lichaam: je móét een relatie hebben, anders word je getransformeerd in een dier. The Killing of a Sacred Deer draait om een dokter die moet kiezen welk gezinslid hij offert om de balans in het universum te herstellen. Zelfs Lanthimos’ laatste twee commerciëlere films draaien om macht. Al zijn deze wat minder fatalistisch. The Favourite volgt een voetveeg die zich middels seks en gekonkel opwerkt in het hof van Queen Anne, Poor Things gaat over een vrouw die genderrollen van zich afsekst.
Lees ook
Regisseur Yorgos Lanthimos: ‘Ik heb altijd totale creatieve vrijheid gehad’
Seks als instrument
In Kinds of Kindness is de oude, pessimistische Lanthimos terug – met hulp van de scenarist met wie hij al vijf keer samenwerkte. Die machtsrollen, heer en slaaf, zijn in deze film als een natuurwet. Personages proberen zich eraan te ontworstelen, maar dat lukt ze net zo min als wanneer ze zich aan de zwaartekracht zouden willen onttrekken. In de eerste episode van de film komt Robert erachter dat hij niet kan leven zonder ‘meester’. In deel twee komt Daniel erachter dat hij niet kan accepteren dat zijn vrouw verandert, ook al is het slechts haar schoenmaat: hij verandert in een bloeddorstig beest. En in deel drie – verreweg het vaagste deel – overstijgt Lanthimos de slaapkamer om zich op macht in de maatschappij te richten. Emily wordt haar sekscult uitgegooid nadat ze is verkracht. Ze is niet meer puur. Seks is een instrument: om macht uit te oefenen of over te dragen. Wanhopig proberen de onderdrukten weer onder de duim te kruipen. Maar eerst moeten ze boeten voor hun ambitie.
Zo’n samenvatting klinkt deprimerend, maar de film is vooral hilarisch. Dat komt deels door de tenenkrommende dialogen waarin Lanthimos is gespecialiseerd. Soms zijn ze totaal overdreven. Soms zonder enkele intonatie uitgesproken – alsof de sprekers de gesproken taal zelf amper begrijpen. Ook hierin maakt Lanthimos je bewust van conventies die gesprekken beheersen. Hoe men altijd rollen speelt en beleefdheden uitwisselt.
De humor zit ook in Lanthimos’ absurdisme. Honden nemen de wereld over. Emma Stone danst voor haar druifkleurige Dodge. Willem Dafoe ziet eruit als de barman van een gay-nachtclub: met een geblondeerd toefje en eyeliner. Telkens als je denkt dat je het doorhebt, neemt de film een bizarre wending. Het is een enorme verdienste van de acteurs dat ze dit scenario niet alleen meeslepend maken, maar ook het absurdisme weten te verkopen.
Er is ook ‘een boodschap’: over genderrollen, machtsverhoudingen, de rol van seks in ons leven. Maar wat met name ontstaat is een excentrieke, magische, noodlottige wereld, waar alleen Lanthimos mee weg kan komen. Nietzsche en Foucault aan de lsd: heren- en slavenmoralen alom.
Maar Kinds of Kindness is geen meesterwerk. De derde episode stelt zeer teleur. Het moest een showstopper zijn, maar het resultaat is veel te traag, overvol en thematisch een zooitje. Het wordt zelfs een beetje tenenkrommend.
Met een speeltijd van tweeënhalf uur kan je de film best na twee delen uitzetten. Of na tien minuten, want zoals bij alle films van Lanthimos weet je zo snel al wel of je het briljant, of afgrijselijk vindt.
Lees ook
een profiel van hoofdrolspeler Jesse Plemons: Een leading man met een bijrol-gezicht
Een Oscarnominatie in 2022, dit jaar de Gouden Palm in Cannes voor beste acteur. Wil Jesse Plemons nu ook nog een mooie jongen worden? Hij verloor ruim 20 kilo zonder dieetmedicijn Ozempic, bezweert hij. Als 36-jarige vader van twee jonge kinderen was de altijd wat mollige Plemons serieus dicht gegroeid.
Plemons is getrouwd met actrice Kirsten Dunst (42), die hij ontmoette op de set van het sterke tweede seizoen van tv-serie Fargo. Plemons speelde daar de slager en brave loebas Ed Blumquist, bijna fataal gekoeioneerd door Dunst als zijn neurotische, door zelfhulpclichés gedreven echtgenote Peggy. Een rol geknipt voor Plemons, in Hollywood uitgegroeid tot een veelgevraagd bijrolacteur.
Tegenwoordig tref je hem ook in dragende rollen, vooral in kunstzinnige films. Toch zie je Jesse Plemons niet snel als ‘leading man’, matinee-idool of actieheld. Hij heeft een ouderwets all-American babyface: ‘cornfed’, zoals dat heet. Hij is de liefdesbaby van Matt Damon en Ronald Koeman; Plemons’ huid oogt pokdalig en deegachtig, zijn kleine, diepliggende ogen staan iets te dicht op elkaar in een wat te groot gezicht, zijn kin steekt licht vooruit zodat zijn mond open lijkt te hangen. Niet het scherpste potlood in het etui, is je eerste indruk.
Yorgos Lanthimos
Een bijrolnaam met een bijrolgezicht; Jesse Plemons is geknipt als comic relief, bètaman of anders wel boeman. De ultieme bèta speelt hij onlangs als zachtaardige, verlegen rancher George Burbanks in Jane Campions The Power of the Dog: hij kijkt hulpeloos toe terwijl zijn kwaadaardige broer Phil zijn grote liefde Rose (Kirsten Dunst) zo vilein treitert dat ze naar de fles grijpt. Het leverde hem een Oscarnominatie voor beste bijrol op.
In Cannes won hij de prijs voor beste acteur voor Yorgos Lanthimos’ sadomasochistische drieluik Kinds of Kindness, deze week in de bios. Als Robert is hij de ultieme bèta die klakkeloos de dagelijkse, absurd gedetailleerde marsorders van zijn goeroe Raymond (Willem Dafoe) uitvoert. Tot een moment van opstandigheid hem vrij maakt, en hij tot extremen gaat om maar weer slaaf te mogen zijn. Dat Robert op zeker moment bevel krijgt om dikker te worden – „dunne mannen zijn belachelijk” – moet wel een insidergrapje van Lanthimos zijn. In de tweede episode van Kinds of Kindness is Plemons als Daniel boeman: kennelijk in de greep van het Capgras-syndroom denkt hij dat zijn vrouw iemand anders is. Ze moet haar devotie bewijzen door zijn sadistische opdrachten uit te voeren.
‘Sweet Dreams’ van de Eurythmics is de themasong van Lanthimos’ film: „Some of them want to abuse you / some of them want to be abused”. Als acteur is Jesse Plemons erg goed in zowel uitbuiten als uitgebuit worden. De Texaan was een succesvol kindacteur die als driejarige al optrad in een commercial en met zijn ouders frequent naar Los Angeles vloog voor audities. Zijn grote doorbraak was tv-serie Friday Night Lights (2006-2011), een critics darling met hartstochtelijke fans en matige kijkcijfers over een high school-footballteam in Texas. Plemons speelde Landry Clarke, de onhandige boezemvriend van quarterback Matt Saracen.
In Hollywood ontwikkelde hij zich in de jaren tien tot een veelgevraagde bijrol-bèta: bij Paul Thomas Anderson als zoon van de sekteleider in The Master, bij Spielberg (Bridge of Spies, The Post) en bij Scorsese als onbenullige handlanger in The Irishman. Scorsese gebruikte Plemons’ argeloze aura interessanter in Killers of the Flower Moon, waar iedereen ertoe neigt hem te onderschatten als agent van de FBI (dan nog BOI) die de seriemoord op Osage-indianen oplost.
Psychotische gangster
Als boeman maakte Plemons nog meer indruk. In Judas and the Black Messiah (2019) geeft hij als FBI-contact Roy Mitchell zijn zwarte undercoveragent Bill O’Neal de indruk dat ze vrienden zijn. Ook als kijker ga je dat bijna geloven: Mitchell speelt meesterlijk in op O’Neals behoefte erbij te horen, als zwarte man zijn loyaliteit te bewijzen. Tot O’Neal weigert mee te werken aan de moord op een charismatische Black Panther, en Plemons als een ratelslang in de dreig- en chanteer-modus springt: een verkillend moment. Net zo memorabel is zijn doodenge optreden als lid van een racistisch doodseskader in scifi-actiefilm Civil War die een groep journalisten – met alweer eega Kirsten Dunst – sadistisch terroriseert alvorens hij tot executie overgaat: een kleine creep op een machtstrip.
Misschien is Jesse Plemons wel op zijn best als hij tegelijk bèta- en boeman is. Zie ook de rol waarmee hij echt doorbrak: als psychotische gangster Todd Alquist in seizoen 5 (2012-2013) van Breaking Bad. Aanvankelijk lijkt Todd een sullige klusjesman voor zijn nare oom Jack, tot hij schokkend emotieloos – hij wuift eerst even vriendelijk – een kind doodschiet dat getuige is van een misdaad. Todd is gewetenloos, moordt zonder enige wroeging, maar beroept zich steeds op bevelen van anderen. Gevoelloos is hij niet, eerder een eenzame ziel die egocentrisch, zonder enige empathie of emotionele intelligentie, op zoek is naar vriendschap of liefde. Zo blijft Todd maar avances maken bij een chique dame die daar duidelijk niet van gediend is en probeert hij vriendschap te sluiten met Jesse Pinkman nadat hij hem opsloot, martelde en zijn vriendin voor zijn ogen doodschoot: „Ik wil graag dat je weet dat het niet persoonlijk is.” Gehoorzaam, behoeftig en levensgevaarlijk: Todd Alquist is een ijzingwekkend en authentiek personage. En Jesse Plemons bewijst als acteur keer op keer hoe verrassend veel bandbreedte er ligt tussen bèta en boeman.
Lees ook
een interview met regisseur Yorgos Lanthimos: ‘Ik heb altijd totale creatieve vrijheid gehad’
Als je ooit twee mannen in een film hebt zien wegduiken voor een explosie, dan heb je de invloed van producent Jerry Bruckheimer ervaren. Het wordt een Bruckheimer-shot genoemd, en het keert al decennia terug in de wereldhits vol testosteron, lood en vuur die Bruckheimer al veertig jaar produceert: Bad Boys, Armageddon, Pirates of the Caribbean en meer. Deze week komt het vierde deel van Beverly Hills Cop op Netflix. Bij elkaar brachten Bruckheimers films meer dan 13 miljard dollar op.
Het maakte de producent, nu 80, een Hollywoodlegende. Zijn smalle gestalte, scherpe hoofd en rossige haar zijn net zo bekend als de sterren ín zijn films. „Ik ben een cliché”, lacht hij via Zoom vanuit zijn woonkamer vol gelakt hout in Beverly Hills.
We hebben vijftien minuten voor een interview. Dus met de deur in huis: wat is zijn geheim? Bruckheimer antwoordt beleefd: „Als ik wist hoe je een hit maakt, dan waren al mijn films wel hits geweest.” Na twee keer doorvragen: „Het is deels instinct, in het kiezen van projecten, deels de lessen die je leert uit alle films en series die je maakt.”
In elk geval: Bruckheimer is voor een producer uitzonderlijk betrokken bij het creatieve proces. Hij kiest niet alleen regisseurs, acteurs én scenaristen voor zijn projecten, maar spendeert ook „zo veel mogelijk tijd op sets. Ik kom net terug uit Engeland, waar we een film schieten met Brad Pitt, over Formule 1. Nu ben ik hier voor een première, en de dag erna vlieg ik terug”.
„De regisseurs met wie wij werken kennen onze werkwijze. Het is een samenwerking. En de meest getalenteerde regisseurs staan áltijd open voor nieuwe ideeën, van iedereen. Neem Ridley Scott met wie ik Black Hawk Down maakte. Hij zoekt altijd een beter idee. Regisseurs die zich ingraven zijn vaak onzeker.”
Bruckheimers carrière begon in de jaren zeventig. Destijds werkte hij samen met producent Don Simpson. Samen ontwikkelden ze hits als Bad Boys, Beverly Hills Cop, Top Gun – franchises die nu nog honderden miljoenen binnenbrengen. In 1995 stopte Bruckheimer hun samenwerking, nadat een bevriende dokter dood in het zwembadhuisje van Simpson werd gevonden: een overdosis. Simpson zelf overleed een jaar later. Axel F. is de eerste Beverly Hills Cop-film die Bruckheimer zonder Simpson maakt. „Het maakt me verdrietig. Hij was een creatieve oerkracht. Maar je moet door.”
De werkwijze van Bruckheimer is nog dezelfde als toen Simpson nog leefde: alles draait om het publiek. Films worden onderworpen aan meerdere testvertoningen, waarbij prototypes van de film worden gewogen door een selectie ‘doorsnee filmgangers’. „Wij denken dat we zo slim zijn, maar het publiek is altijd slimmer. Ze geven feedback, wij corrigeren en passen aan, en dan vertonen we opnieuw.” Het maakt de films geliefd bij publiek, maar vaak te middle of the road voor critici. („Als ik wist waarom zouden ze van mijn films houden!”)
Is er dan niks veranderd in Hollywood sinds Bruckheimers begin in de jaren zeventig? Óm de films heen wel, zegt Bruckheimer. „Computereffecten worden steeds beter. Er is streaming. En er is AI. Als we een zinnetje willen toevoegen en de acteur is niet beschikbaar, gebruiken we voice-AI om de stem na te bootsen.” Al is dat alleen voor testvertoningen, zweert Bruckheimer. De kern blijft hetzelfde. „Je moet nog steeds gewoon een goed verhaal vertellen.”
Heruitvindingen
De afgelopen jaren scoort Bruckheimer weer met oude reeksen en remakes. Het vierde deel van Bad Boys, nu in de bioscoop, is vrijwel de enige film die tot nu toe veel geld opbrengt in een filmzomer vol flops. Top Gun: Maverick ‘redde de filmindustrie’ na de pandemie. „Mensen willen weten wat er met de personages is gebeurd na al die jaren. Ze zijn deel van hun leven. Als wij hetzelfde gevoel weer brengen, is het een succes.”
Een bliksemronde: welke franchises brengt Bruckheimer nog meer terug? Top Gun 3? „We zijn er nog niet, maar we hopen het wel. Het hangt allemaal van Tom [Cruise] af.” Bad Boys 5? In productie. National Treasure 3? In Productie. Pirates 6? Waarschijnlijk wel. Maar dan een reboot. En Beverly Hills Cop 5? „Graag, maar we willen eerst zien hoe het gaat. Het publiek beslist.”
Toch is het óók het nieuwe Hollywood dat Bruckheimers nieuwste project, Beverly Hills Cop: Axel F, niet in de bioscopen uitkomt, maar direct op Netflix. „Dat was niet mijn keuze”, zegt Bruckheimer stellig. „Paramount verkocht de film. Ze dachten dat we niet nog een verhaal in die wereld konden vertellen. Of ze hadden geld nodig. Een van de twee.” Even denkt hij na, en dan laat Bruckheimer tóch eventjes die beleefdheid vallen. „Maar dat hele managementteam is weg. Sterker nog: dat is twee managementteams geleden.” Bruckheimer, daarentegen? Still going strong.
Beverly Hills Cop: Axel F. is vanaf 3 juli te zien op Netflix.