N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Architectuur
Wooncrisis De langdurige wooncrisis in Nederland heeft geleid tot de opkomst van huurkazernes met éénkamerwoningen. Ook de Jonas, ‘het beste gebouw van 2023’, herbergt veel kleine woningen. Maar daar staat veel moois tegenover.
De noodklok klinkt luid in het onlangs verschenen Jaarboek Architectuur in Nederland 2022-2023. De langdurige wooncrisis in Nederland verdiept en verbreedt zich nog altijd, ontdekten de drie redacteuren van het Jaarboek tijdens hun reizen langs tientallen nieuwe gebouwen, waarvan er 29 werden uitverkoren voor het Jaarboek. Behalve kwantitatief is de wooncrisis het afgelopen decennium ook kwalitatief geworden. Niet alleen worden er nu al vijfentwintig jaar lang veel te weinig nieuwe woningen gebouwd en is er geen enkel uitzicht op verbetering, maar ook zijn veel van de gebouwde woningen steeds kleiner en armzaliger geworden, stelden ze vast.
Hoe armoedig veel nieuwe woningen in Nederland tegenwoordig zijn, maakt de redactie duidelijk in een verslag van een gesprek met Fenna Haakma Wagenaar, hoofdontwerper Ruimte en Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam. Jarenlang werkte Haakma Wagenaar bij de London Authority Architecture and Urbanism in de Engelse hoofdstad, waar woningen voor de middenklasse en ‘starters op de woningmarkt’ al veel langer onbetaalbaar zijn dan in Amsterdam door het neoliberale woonbeleid dat de conservatieve Britse premier Margaret Thatcher al in 1979 had ingezet. Maar toen ze in 2016 terugkeerde naar Nederland, schrok ze, vertelt Haakma Wagenaar. Van de voorbeeldige woningbouw waar Nederland in de 20ste eeuw wereldberoemd om was geworden, was weinig meer over door het neoliberale woonbeleid dat ook de achtereenvolgende kabinetten van Kok, Balkenende en Rutte vanaf begin jaren negentig hebben gevoerd. In 2017 werd de liberalisering van de woningbouw voltooid met de opheffing van Volkshuisvesting door VVD-minister Stef Blok. „Ik ben de eerste VVD’er die een heel ministerie heeft doen verdwijnen”, jubelde Blok toen trots. „De woningmarkt is af.”
Halvering
Maar zes jaar later blijkt Blok weinig reden tot trots te hebben: de door hem ‘voltooide’ woningmarkt heeft de langdurige wooncrisis niet opgelost. Integendeel: niet alleen is de geleidelijke bevrijding van de Nederlandse woningbouw van staatsbemoeienis gepaard gegaan met een almaar oplopend woningtekort, maar ook met veel meer dan een halvering van de omvang van de Amsterdamse nieuwbouwwoningen in de afgelopen twintig jaar. Was in 2003 de gemiddelde oppervlakte van een nieuw huis in Amsterdam 120 m2, in 2022 was die nog maar 47 m2, aldus Haakma Wagenaar in het Jaarboek.
Wat zij niet vertelt is dat de bevrijde woningmarkt niet alleen in Amsterdam vooral veel kleine en dure nieuwbouwwoningen voortbrengt: van de iets meer dan 10.000 woningen die in 2022 werden opgeleverd in Rotterdam, Utrecht, Den Haag en de hoofdstad, was de helft kleiner dan 50 m2. Veel hiervan hebben een woonoppervlak van 20 m2 of zelfs minder en worden vooral aan studenten en werkende jongeren verhuurd voor 700 à 800 euro, net onder de sociale-huurgrens van 808,60 euro. De grotere ‘studio’s’, zoals verhuurders eenkamerwoningen het liefst noemen, hebben een oppervlakte van 40 tot 50 m2 en worden in Amsterdam verhuurd voor minstens 1150 euro of verkocht voor een ton of vier.
Huurkazernes
Meestal krijgen de nieuwe gebouwen met eenkamerwoningen in de grote steden de vorm van een blok of een middelhoge rechthoekige toren. Beide types woongebouwen zijn de afgelopen jaren steeds dikker en dieper geworden, stelt Haakma Wagenaar vast in het Jaarboek. Nu zou dit geen probleem als de woningen groot waren, vindt ze, maar die zijn juist steeds kleiner geworden. Het gevolg hiervan is dat de dikke form-follows-finance-torens en -blokken veelal niet meer zijn dan woonkazernes, simpele opeenstapelingen van eendere etages met kleine woningen aan weerszijden van een lange gang zonder daglicht in het midden. „Dat een woning klein is, is niet per se een probleem, maar dat het slechte woningen zijn, wel”, zegt Haakma Wagenaar over de woningen. „Smalle, diepe, eenzijdig georiënteerde woningen zijn niet geschikt voor meer dan één persoon.”
Haakma Wagenaar beperkt haar kritiek tot de beroerde plattegronden van de studio’s waar soms niet eens een tweepersoonsbed kan staan. Ongenoemd laat ze dat het interieur van de meeste nieuwe woonkazernes even miserabel is als het exterieur. Patatsnijders is de treffende naam die Patrick Cannon, partner van Dok-architecten, heeft bedacht voor de logge, bonkige blokken en -torens met monotone rastergevels waar achter elk van de eendere rechthoekige ramen dezelfde pijpenlaatjes schuilgaan.
Droevige potvis
Ook de Jonas in de Amsterdamse Vinexwijk IJburg, dat eerder dit jaar door de Branchevereniging Nederlandse Architecten (BNA) werd uitgeroepen tot ‘het beste gebouw van het jaar 2023’ en ook behoort tot de 29 uitverkorenen in het Jaarboek, is een gebouw met veel kleine woningen. 190 van de 273 woningen zijn studio’s met een oppervlakte van 43 tot 52 m2 en een kale huur van ongeveer 1.150 euro. De overige 83 woningen zijn casco koopwoningen, met een omvang van 50 tot 200 m2. Als zoveel huurkazernes heeft de Jonas, gelegen aan de jachthaven van IJburg, dan ook de vorm gekregen van een dik en lang blok.
Toch is het door Orange architects ontworpen kolossale woongebouw met een lengte van 150 meter niet de zoveelste patatsnijder, zo maken de gevels al duidelijk. Weliswaar hebben alle vier zijdes van de Jonas rastergevels, maar doordat de ramen van de woningen in omvang variëren en de kolos inkepingen heeft, zijn de rasters minder monotoon dan die van de gemiddelde woonkazerne.
Bovendien is de Jonas niet een simpele rechthoekige doos, maar kan in het alzijdig geknikte volume van het gebouw, met veel goede wil, de bijbelse vis worden gezien die Jona opslokte en na drie dagen uitspuwde. Ter verduidelijking van de naam van het gebouw zijn de gevels bekleed met donkere zinken platen waarin hoekige, geabstraheerde visjes zijn gestempeld.
Helaas zijn de knikken, inkepingen en nietige visornamentjes niet genoeg voor sprankelende, levendige gevels, zodat de Jonas net zo droevig oogt als een aangespoelde potvis op het strand. Maar dit betekent nog niet dat de Jonas ten onrechte is uitgeroepen tot het gebouw van het jaar.
Om te beginnen omvat het woongebouw niet alleen woningen maar ook ruimtes voor kantoren, winkels en horeca. Maar belangrijker is dat de huurders als troost voor hun dure, schamele studio’s gebruik kunnen maken van tal van collectieve ruimtes, waaronder een filmzaal, een werk- en een yogaruimte. De grootste collectieve ruimte is ‘De Huiskamer’, een grotachtige, met hout beklede ruimte op de kop van de Jonas die niet alleen toegankelijk is voor bewoners maar ook voor buurtgenoten. De Huiskamer, met zitjes, lange lees- en werktafels, hangmatten en een koffiebar, grenst aan een pleintje waar het rotsachtige, ook met hout beklede entreegebouw staat van de ondergrondse parkeergarage, dat ook dienst kan doen als tribune bij theater- of filmvoorstellingen in de openlucht.
De grootste vondst van de ontwerpers van Orange architects is dat ze van de dikke Jonas een passage hebben gemaakt, een gebouwtype dat bloeide in het 19de-eeuwse, flanerende Parijs maar in Nederland buiten Den Haag nauwelijks voorkomt.
In plaats van op elkaar gestapelde gangen van de modale patatsnijder is het midden van de Jonas een schitterende passage in de vorm van een ‘canyon’, met als dak een vijver met een glazen vloer waardoor het licht in de passage valt. De wanden van de kloof bestaan uit hoekig golvende verticale houten lamellen die zijn bevestigd op een betonconstructie, die nu eens naar voren en dan weer naar achteren helt. Achter de lamellen bevinden zich de galerijen waaraan de voordeuren van de woningen liggen, zodat de huurstudio’s en koopappartementen iets minder eenzijdig georiënteerd zijn dan in de doorsnee huurkazerne.
Communistisch gebouw
Ook de ronduit spectaculaire canyon, met op de begane grond aan de ene kant woningen en aan de andere ruimtes voor winkels en horeca, is via De Huiskamer publiek toegankelijk. De passage eindigt in ‘Het Bos’, een onoverdekte binnentuin met onder meer berkenbomen, die wordt omgeven door de houten gevels van het kantoordeel van de Jonas. Achter de tuin ligt aan de ene kant een pleintje aan het water en aan de andere kant een entree (en uitgang), zodat de passage niet dood loopt maar deel uitmaakt van een route rondom de jachthaven.
Alleen de bewoners van de Jonas kunnen vanaf de eerste etage van De Huiskamer een lange hellingbaan betreden en langs de rotswanden van de kloof een prachtige, lange ‘promenade architecturale’ maken naar het door de tuinarchitecten van Felixx ontworpen ‘Dakstrand’. Hier liggen rondom een lange vijver niet alleen penthouses maar ook een perk met dennebomen, helmgrassen en andere planten die bestand zijn tegen het zonnige en winderige klimaat op het dak. Ook is er weer een collectieve ruimte waar de bewoners van de Jonas kunnen zonnebaden en barbecuen.
Zo is de Jonas een gebouw geworden waar de private armoede van de 190 studio’s gedeeltelijk wordt gecompenseerd door de publieke rijkdom van de collectieve voorzieningen en de openbare passage. Grappig genoeg lijkt het beste Nederlandse gebouw van 2023 hiermee op de collectivistische woongebouwen die een eeuw geleden als ‘sociale condensatoren’ in de Sovjet-Unie werden gebouwd. Met een combinatie van piepkleine woningen, waar vaak alleen geslapen kon worden, en ruim bemeten collectieve ruimtes als kantines, sportzalen, bibliotheken, filmzalen, recreatieruimtes en daktuinen hoopten de Russische constructivistische architecten de wording van de communistische Nieuwe Mens te bevorderen.
Wegens gebrek aan populariteit zijn er slechts enkele sociale condensatoren gebouwd en is het met de Nieuwe Mens nooit wat geworden in het communistische Rusland. Maar in het neoliberale Nederland is de collectivistische Jonas voorlopig een groot succes: wie er een studio wil huren, belandt op een lange wachtlijst.