De opera ‘Peter Grimes’ laat zien hoe anders-zijn een risicofactor voor uitsluiting is

‘Vaar uit tot je geen land meer ziet, en breng je boot tot zinken.” Als een componist maar één keer in de hele opera een personage laat spreken in plaats van zingen, doet hij dat niet voor niks. Na bijna tweeënhalf uur muziek raakt die zachte spreekstem plotseling aan de kern van Benjamin Brittens opera Peter Grimes. De gelijknamige hoofdpersoon, een outcast in een klein Engels vissersdorpje, wordt verteld dat hij maar beter kan verdwijnen: in deze gemeenschap is geen plaats voor hem.

„Deze opera laat goed zien hoe een roddel iemand kan vernietigen”, zegt de Tsjechische regisseur Barbora Horáková Joly. Ze is voor de tweede keer te gast bij De Nationale Opera, waar ze in 2021 haar debuut maakte met Haydns Missa in tempore belli. In haar versie van Peter Grimes, die zondag in première gaat, werkt ze opnieuw samen met chef-dirigent Lorenzo Viotti. We spreken elkaar in het operagebouw, net na een repetitie, over het beklemmende verhaal waarin tenor Issachah Savage in de titelrol wordt uitgekozen als de zondebok van het dorp.

Wie het woord zondebok noemt, komt al snel uit bij de Franse filosoof René Girard (1923-2015). Girard beschreef uitvoerig het mechanisme waarmee samenlevingen in tijden van crisis een oplossing zoeken voor onderlinge spanningen. Door alle angst en woede af te reageren op één persoon of minderheid en die te verdrijven uit de gemeenschap, wordt de orde hersteld.

In het boek De zondebok (1982) illustreert Girard zijn theorie aan de hand van diverse mythen en Bijbelse teksten, maar het verhaal van Peter Grimes had er naadloos in gepast. Veel elementen die Girard signaleert bij klassieke zondebokvervolgingen spelen namelijk een rol in Brittens opera: massavorming, zwartmakerij, uitstoting en schuld.

Voor Horáková Joly is Girard niet zozeer het uitgangspunt, maar dezelfde thema’s komen aan bod in haar regie. Vooral schuld noemt ze een beslissende factor.  „De proloog begint er mee dat Peter Grimes terechtstaat voor de dood van zijn scheepsjongen, die aan boord is omgekomen. We weten niet precies wat er gebeurd is, maar al vanaf het begin bespeur je een zeker schuldgevoel bij Peter. We weten dat hij losse handjes heeft. Heeft hij de jongen gedood? Of neemt hij zichzelf kwalijk dat hij hem niet heeft kunnen redden?”

„Het was een ongeluk, besluit de rechter. Hij heeft duidelijk geen zin in gedoe, hij wil geen slapende honden wakker maken. Maar de mensen hunkeren naar een schandaal en beginnen achter Peters rug om te fluisteren.”

Repetitie van de opera Peter Grimes.

Foto’s: Bart Grietens

‘Mimetische begeerte’

Als Peter na de zitting wat hulp kan gebruiken op zijn boot en een nieuwe leerling zoekt, steekt niemand hem een hand toe. Alleen de gepensioneerde kapitein Balstrode en apotheker Ned Keene schieten te hulp; de 40-jarige schooljuf Ellen Orford, die een oogje heeft op Peter, regelt een nieuwe scheepsjongen. De rest van het dorp keert Peter de rug toe en roddelt over hem. Horáková Joly: „Peter is als outsider een gemakkelijk doelwit. Hij praat anders, hij denkt anders. Hij gebruikt poëtische taal die niemand begrijpt, hij stelt zichzelf existentiële vragen over de sterren en het heelal, waar komen we vandaan? Men vindt hem maar raar.”

Anders-zijn is een risicofactor voor uitsluiting, beschrijft ook René Girard. „Het is de doorsnee die hier de norm bepaalt”, stelt hij in De zondebok. „Hoe meer men in welke richting dan ook afwijkt van de grootste gemene deler, des te groter worden de gevaren van vervolging.”

Peter is als outsider een gemakkelijk doelwit. Hij praat anders, hij denkt anders

Barbora Horáková Joly
operaregisseur

Een belangrijke pijler in de ideeën van Girard is het begrip ‘mimetische begeerte’, de menselijke eigenschap om elkaars verlangens na te bootsen (van het Griekse ‘mimesis’, nabootsing). Je wilt iets omdát een ander het wil. Bij kinderen herkennen we die neiging meteen, denk maar aan een jongetje dat toevallig nét met de speelgoedauto wil gaan spelen als zijn broertje of zusje ermee bezig is. Maar volwassenen kunnen er ook wat van: is een mooie, dure sportwagen niet extra begeerlijk omdat iedereen hem wel zou willen hebben? En het gehamster tijdens de pandemie, was dat een rationele, zelfstandige wens of mimetisch gedrag?

Juist in tijden van onrust en crisis zijn mimetische begeertes extra besmettelijk. Dat gaat niet alleen over materiële verlangens, maar ook over abstractere begrippen als sociale veiligheid of bestaanszekerheid. Dat zie je terug in de kleine vissersgemeenschap uit Peter Grimes.

Repetitie van de opera Peter Grimes.
Foto Bart Grietens

Iedereen begeert vrijheid

„Alle dorpsbewoners zijn in zekere zin afhankelijk van iets of iemand anders”, duidt Barbora Horáková Joly. „Het blijft een beetje speculeren, maar we weten best veel over de personages. Je kunt allerlei biografietjes construeren. De weduwe Mrs. Sedley is verslaafd aan slaappillen omdat ze anders geen oog dichtdoet ’s nachts. Wat houdt haar wakker? We weten dat haar man is overleden, heeft ze daar iets mee te maken? Of neem Ned Keene. Is hij wel een echte apotheker? Hij verdient als kwakzalver juist zijn boterham aan de slaappillen van Mrs. Sedley.”

In die groep vol afhankelijkheidsrelaties begeert iedereen onderhuids hetzelfde: vrijheid. Peter Grimes is daar als buitenstaander de ultieme belichaming van. „Hij is niet bang om dingen op zijn eigen manier te doen, en dat wordt hem niet in dank afgenomen. De anderen zijn daar jaloers op. Ook op het feit dat hij een fantastisch goede visser is, trouwens.”


Lees ook

Viotti kleurt met Haydns ‘Missa’ buiten de genrehokjes

Haydns Missa in tempore belli door De Nationale Opera.

„En dan spelen er nog allerlei andere emoties in de gemeenschap. Veel daarvan zijn verbonden met de zee, die een grote rol heeft in deze opera. We horen een vrouwenkwartet zingen over hun angst en verdriet. Het is altijd maar weer de vraag of hun broers en echtgenoten weer terugkeren van het vissen. De storm kan hun huizen wegvagen. Ze leven dagelijks in angst, maar tegelijkertijd zijn ze als gemeenschap economisch van de zee afhankelijk.”

Tegen dat decor van sociale onzekerheid kunnen gevoelens van collectieve jaloezie omslaan in afgunst: men wil Peter zijn vrijheid afnemen. Mimetische rivaliteit, heet dat bij Girard. Iedereen verlangt uiteindelijk hetzelfde. Dat werkt massavorming in de hand, met gevaarlijke gevolgen. Girard schrijft: „Zelfs in de meest gesloten culturen denken de mensen van zichzelf dat ze vrij zijn […]; hun eigenschap dat ze een systeem van verschillen zijn maakt dat de meest bekrompen cultuurvormen van binnenuit worden beleefd als onuitputtelijk. Alles wat deze illusie verstoort beangstigt ons en roept in ons de oeroude neiging tot vervolgen wakker.”

Met andere woorden: we willen onszelf kunnen onderscheiden van de rest. Als een buitenstaander dat bedreigt, door veel verder af te wijken van de norm dan wij, voelen we ons aangetast in die eigenheid. Zo onderstreept de zondebok nog maar eens hoe eenvormig de massa is geworden. „[De gemeenschap] is beroofd van alles wat de mensen in tijd en ruimte ten opzichte van elkaar doet verschillen. Zo zie je hen dan ook op een ongeregelde manier samenballen op één plaats en op hetzelfde ogenblik”, beschrijft Girard.

Repetitie van de opera Peter Grimes.

Foto’s: Bart Grietens

Opgehitste massa

Barbora Horáková Joly’s regie van Peter Grimes geeft daar op indringende wijze gestalte aan, is tijdens de repetitie te zien. Wanneer ook Peters tweede scheepsjongen noodlottig overlijdt, begint het net zich te sluiten. Al die dorpelingen met hun kleurrijke biografietjes zijn een homogene, opgehitste massa geworden die Peter ’s nachts te grazen komt nemen. Met zaklampen schijnen ze allemaal in dezelfde richting, elke neus dezelfde kant op. De vernuftige muziek van Britten versterkt dat effect: het moment dat ze samen om hun slachtoffer schreeuwen („Peter Grimes! Peter Grimes!”) is een van de meest harmonieuze, eensgezinde passages in de hele opera.

Ook degenen die het langst in Peters onschuld geloofden, zijn overtuigd geraakt van het tegendeel. Zelfs Ellen weet niet meer of ze Peter kan vertrouwen. De genadeklap komt uiteindelijk van Captain Balstrode: hij is het die Peter opdraagt om zichzelf tot zinken te brengen. De volgende ochtend bericht de kustwacht dat er een schip is vergaan. Niemand maakt zich er druk om. Met de dood van Peter is de rust in het dorp weergekeerd, precies in lijn met het zondebokmechanisme van Girard. Peter Grimes is opgeofferd voor maatschappelijke orde.

Maar stel dat hij werkelijk schuldig was aan de dood van de twee jongetjes, is zijn straf in dat geval niet terecht? Volgens René Girard niet. Met het afreageren van hun woede houdt de menigte de zondebok namelijk verantwoordelijk voor de algehele maatschappelijke onrust in plaats van voor zijn individuele misdaad. Of hij schuldig is aan een specifieke wandaad doet niet ter zake, men ziet hem als oorzaak van alles wat ze kwetst.

„En het is nog maar de vraag wie er eigenlijk schuldig is aan de dood van de tweede scheepsjongen”, benadrukt Horáková Joly. „Zijn het niet de mannen die Peter in de tweede akte achtervolgen, waardoor het jochie struikelt en van een klif valt? En wat is de rol van Ellen? Zij heeft het jongetje naar hem toegebracht. Mijn idee is dat ze samen met Peter en het jongetje haar eigen droom van een gezinnetje hoopte te verwezenlijken. Draagt ze daarmee niet een deel van de verantwoordelijkheid? Die schuldvraag laat ik heel bewust open. Alle personages dragen iets met zich mee, iedereen projecteert zijn eigen geweten op een ander.”

Dit stuk is zo krachtig dat iedereen er iets in kan herkennen. Veel mensen voelen misschien het pestgedrag van vroeger op school

Barbora Horáková Joly
operaregisseur

Peter Grimes toont de complexiteit van het zondebokmechanisme in een dorpse gemeenschap. Maar hoe werkt dit op andere schalen, in ons eigen leven? „Ik ben er niet op uit om expliciete parallellen te trekken in mijn regie. Die komen hopelijk vanzelf. Dit stuk is zo krachtig dat iedereen er iets in kan herkennen. Veel mensen voelen misschien het pestgedrag van vroeger op school. Sommigen zullen denken aan Israël en Palestina, een ander weer aan Oekraïne. De première van Peter Grimes was in 1945, je hóórt de context van de oorlog in de muziek. Dat hoef ik niet te benadrukken.”

René Girard zag zondebokken als een ingebakken fenomeen van elke menselijke cultuur. Kunnen we ons ooit ontworstelen aan dit wrede mechanisme? „Ik zou het graag willen geloven”, verzucht Horáková Joly. „Maar mensen zijn nou eenmaal geschapen met een goede en een slechte kant. Niemand is zwart-wit. Dat is voor mij de kracht van Peter Grimes, die ambiguïteit voel je heel sterk in deze opera.”