Op een steenworp van de haven van La Spezia, waar schepen voor herstel in de dokken liggen, produceert Leonardo, de grootste wapenfabrikant van Italië, scheepskanonnen van alle kalibers, pantservoertuigen en tanks. De scheepskanonnen die hier worden gemaakt, gaan naar meer dan 70 marines, waaronder veel van de 32 NAVO-landen.
Leonardo is een grote multinational in de defensie- en luchtvaartindustrie, met wereldwijd meer dan 53.000 werknemers. Het bedrijf heeft een stevige aanwezigheid in Italië, waar het ministerie van Economie en Financiën voor 30 procent aandeelhouder is, en heeft daarnaast ook vestigingen in het VK, de VS en Polen. Via joint ventures en investeringen is Leonardo in 150 landen actief.
In de fabriek van La Spezia werken meer dan 1.200 personeelsleden. „En we werven volop nieuwe mensen”, zegt Massimo Gualco, van opleiding scheepsbouwkundig ingenieur en nu vicedirecteur defensiesystemen en technologiecoördinatie bij Leonardo. Hij loopt door de grote, smetteloze hangars van de wapenfabriek, die met lange scheepskanonnen en ander wapentuig zijn volgestouwd. Al is de projectfase nog volop aan de gang, bij Leonardo wordt alvast ruimte vrijgemaakt voor de productie van een nieuwe lijn hypermoderne tanks en rupsvoertuigen. En daarvoor wordt extra personeel gezocht. „Ingenieurs en andere exact-wetenschappelijke profielen, maar we zijn ook naar goeie lassers op zoek”, zegt Gualco.
Dat er opnieuw banen voor het oprapen liggen binnen de defensiesector, is een rechtstreeks gevolg van de oorlog die aan de poorten van de Europese Unie woedt. „Zeventig jaar lang dachten wij in Europa dat de vrede was gegarandeerd. En dan valt Vladimir Poetin een soeverein buurland binnen”, zegt Roberto Cingolani, algemeen directeur van Leonardo, tijdens een gesprek in het hoofdkantoor van de bewapeningsfabrikant in Rome. „Vrede moet je verdedigen, en veiligheid komt met een prijs”, voegt hij er vastberaden aan toe.
Sinds Rusland bijna drie jaar geleden een grootscheepse inval deed in buurland Oekraïne, zeggen niet alleen militaire analisten, maar ook steeds meer politieke leiders dat Europa zich beter tegen oorlogsagressie moet kunnen verdedigen. In zijn recente, langverwachte adviesrapport over de concurrentiekracht in de EU wijst ook Mario Draghi, de voormalige voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB) en oud-premier van Italië, op de noodzaak van meer Europese samenwerking op defensiegebied. De EU moet volgens hem een „defensie-industriebeleid” optuigen en onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s Europees financieren.
De rechtse Italiaanse regering van premier Giorgia Meloni legt tegen 2040 alvast 23 miljard euro op tafel voor de ontwikkeling en bouw van 272 tanks en zo’n 1.050 pantserrupsvoertuigen. „De helft van deze investering is al beschikbaar, anders kun je aan zo’n project niet beginnen”, zegt Cingolani. Het Italiaanse leger verwacht de nieuwe voertuigen al binnen twee tot drie jaar. Om het project te bespoedigen, heeft Leonardo in oktober 2024 een joint venture gesloten met Rheinmetall. De Duitse wapenfabrikant heeft al meerdere fabrieken in Italië, waar straks 60 procent van de productie zal plaatsvinden.
De nieuwe tank wordt gebaseerd op de Panther KF51-gevechtstank van Rheinmetall, die ‘Italiaanser’ wordt gemaakt met high tech elektronica van Leonardo. „Het wordt een hoogtechnologische tank, die een onderdeel zal zijn van één groot informatienetwerk. De tank zal behoren tot een ’tactische bubbel’, die non-stop met actuele data wordt gevoed”, zegt Cingolani.
Een tactische bubbel is een systeem waarbij meerdere platformen, zoals vliegtuigen, helikopters, schepen, tanks, maar ook troepen op het terrein via satellieten met elkaar in verbinding staan. Een controlecentrum verzamelt en sorteert alle informatie. De nieuwe tank zal door de input van verse gegevens kunnen reageren op aanvallen uit verschillende richtingen, ook van drones.
Het vertrekpunt voor de nieuwe pantserrupsvoertuigen is het Lynx-model, dat Rheinmetall in 2016 presenteerde.
Veiligheid bemanning
In de fabriek van La Spezia illustreert ingenieur Massimo Gualco waarom de nieuwe tank een stuk veiliger wordt. „De opslagplaats voor munitie wordt strikt gescheiden van de cabine waarin de bemanning plaatsneemt”, zegt hij, terwijl hij een al bestaand model met gescheiden compartimenten toont. „Er wordt tegenwoordig een stuk meer aandacht besteed aan de levens van soldaten. Dat was tijdens de Koude Oorlog wel anders.”
Bij Leonardo leeft de overtuiging dat de Italiaans-Duitse productie van een nieuwe lijn tanks en rupsvoertuigen een eerste, duidelijke stap is in de richting van meer samenwerking binnen de Europese defensie-industrie. „Er was nog geen nationaal programma voor zulke toestellen in Europa, en nu slaan we over de grenzen heen de handen in elkaar. We zijn trots op de bijdrage die wij hier zullen leveren aan een duidelijk Europees perspectief op defensie”, zegt Gualco.
Volgens Pietro Batacchi, hoofdredacteur van Rivista Italiana Difesa , een onafhankelijk vaktijdschrift over de defensiesector, is dat niet zomaar een marketingpraatje. „Deze miljardeninvestering is voor Italië wat de landmacht betreft de grootste sinds veertig jaar”, zegt Batacchi tijdens een gesprek in Rome.
Meer samenwerking in luchtvaart
In de Europese luchtvaartsector komt grensoverschrijdende samenwerking vaker voor, zoals bij FCAS (Future Combat Air System), de Frans-Duits-Spaanse samenwerking om een nieuwe generatie gevechtsvliegtuig te bouwen, zegt Batacchi. „En de multinational MBDA, een Europese samenwerking rond het ontwerp, de ontwikkeling en de bouw van raketten, is nog een ander voorbeeld.”
Maar voor nieuw materieel voor de landmacht wordt er in Europa doorgaans veel minder over de grenzen samengewerkt. „Een nieuwe tank ontwikkelen kost een stuk minder dan een nieuw gevechtsvliegtuig ontwerpen, dat veel geavanceerder is. Bedrijven zijn daarom minder geneigd om hiervoor de handen ineen te slaan.”
Ook nationale regeringen leggen doorgaans minder geld op tafel om te investeren in nieuw materieel voor de landcomponent van hun legers. Dat dit nu toch gebeurt, heeft volgens defensiespecialist Batacchi „alles” te maken met de oorlog in Oekraïne. „Het Duitse en het Italiaanse leger hebben vandaag een stuk minder tanks dan tijdens de jaren tachtig. Nu beseffen we weer dat onze Europese legers in een oorlog ook moderne tanks en gevechtsvoertuigen nodig hebben.”
Ook de oorlog in de Gazastrook herinnert Europa eraan. Het Israëlische leger is een van de oudste klanten van Leonardo. De Italiaanse regering is traditioneel een trouwe bondgenoot van Israël, al staat die relatie onder toenemende druk. In eerste instantie komt dat door de gerichte Israëlische aanvallen op UNIFIL, de VN-vredesmacht in Libanon, waaraan Italië zo’n duizend blauwhelmen levert, maar ook de groeiende sympathie onder de Italiaanse bevolking voor het lot van burgers in Gaza speelt mee.
Het noopte de Italiaanse minister van Defensie Guido Crosetto, een partijgenoot van premier Meloni bij het radicaal-rechtse Broeders van Italië, in maart vorig jaar om in de Senaat te verklaren dat Italië na 7 oktober 2023 (toen Israël na de aanval door Hamas een nieuwe oorlog in Gaza begon) nieuwe wapenleveringen aan Israël had bevroren. Eerder goedgekeurde uitvoervergunningen voor wapens waren toen al grotendeels opgebruikt, en hoe de rest werd ingevuld, werd „geval per geval geëvalueerd”. Daarbij stond voorop dat er geen materieel aan Israël zou worden geleverd dat tegen de burgerbevolking van Gaza kon worden ingezet, aldus de Italiaanse defensieminister.
In oktober 2024 erkende Leonardo echter dat het bedrijf nog altijd technische bijstand verleende en wisselstukken verkocht voor de M-346-gevechtsvliegtuigen die de Italiaanse vliegtuigbouwer Alenia Aermacchi (nu deel van de Leonardo-groep) tussen 2014 en 2015 aan Israël had geleverd. De jet is een licht trainingsvliegtuig dat niet actief in de oorlog wordt ingezet, maar Italiaanse media merkten wel op dat Leonardo dus nog steeds de Israëlische luchtmacht ondersteunt.
De voorbije maanden was het daarom bij momenten roerig bij vestigingen van Leonardo. In de fabriek van La Spezia willen meerdere medewerkers om veiligheidsredenen niet herkenbaar in beeld. Activisten drongen al binnen bij de wapenfabrikant in zowel Rome als Turijn. Ze protesteerden er tegen wat zij de „medeplichtigheid bij de genocide in Gaza en de steun aan het Israëlische leger” noemen. Minister Crosetto omschreef de actievoerders als ‘delinquenten’.
Onafhankelijkheid van de VS
Op het hoofdkantoor van Leonardo in Rome wijst topman Roberto Cingolani de kritiek van vredesmanifestanten dat de wapenfabrikant nu profijt haalt uit de oorlogen, resoluut van de hand. Aan de ronde tafel in zijn kantoor, in hartje Rome, toont hij op een iPad dat de beurskoers van Leonardo het eerste jaar na de Russische inval in Oekraïne niet meteen enorm steeg. „Echt exponentieel steeg onze koers pas in 2024, het bewijs dat de nieuwe strategische richting van ons bedrijf, en de ontwikkeling van nieuwe technologieën en internationale joint ventures, vruchten afwerpen.” Cingolani laat zijn wijsvinger glijden over de stijgende grafiek op het scherm.
Europese landen die, zoals Italië, nu sterker investeren in hun eigen defensiesector, waken zo ook over hun eigen onafhankelijkheid, benadrukt de Leonardo-topman. En dat is volgens hem geen kwestie van commercieel gewin, maar van Europese autonomie. „80 procent van het militair materieel kochten wij hier in Europa sowieso al aan in de VS. Daarnaast moeten wij ook hier in Europa ons eigen ding blijven doen. Europese landen moeten de kans grijpen om een gelijkwaardige gesprekspartner te worden van de VS.”
Twee medewerkers van Leonardo werken aan de bouw van een 76 millimeter-kanon.
Foto’s Clara Vannucci
Italië nog ver onder NAVO-norm
Aankomend president Donald Trump wil dat NAVO-landen straks 5 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie besteden. Dat is nog een stuk hoger dan de 2 procent die NAVO-landen in 2014 met elkaar hadden afgesproken – en die sommige landen ook nu nog niet eens halen. Met een uitgave van 1,49 procent van het bbp is Italië, een grote EU-lidstaat en NAVO-partner, een van de slechte leerlingen uit de klas. Premier Meloni wil fors meer uitgeven aan defensie, en bepleit daarnaast dat zulke investeringen buiten het Europese stabiliteits- en groei-pact worden gehouden.
Dat zou betekenen dat de defensie-uitgaven van een land niet meewegen bij de strenge Europese begrotingsregels. Noordelijke lidstaten zijn echter bepaald geen voorstander van het idee. Zij vrezen dat mogelijk ook andere uitgaven onder de post defensie worden geboekt, met weinig doorzichtige begrotingen als gevolg.
Als Trump de overige NAVO-lidstaten onder druk zet om meer te besteden aan defensie, betekent dat overigens helemaal niet dat hij ook de Europese ontwikkeling van nieuw wapentuig toejuicht, zegt defensiespecialist Pietro Batacchi. „Want meer Europese samenwerking inzake ontwikkeling betekent concurrentie voor Amerikaanse bedrijven. De VS willen vooral dat Europa meer geld op tafel legt, om Amerikaanse F-35’s en ander materieel te kopen. Dat was altijd al de Amerikaanse positie, met en ook zonder Trump.”
Maar straks is het dus opnieuw mét Trump. Een man die openlijk sympathie koestert voor dictators bekleedt straks weer de machtigste functie ter wereld. „Wie garandeert de vrede? Die vraag is prangend”, zegt Roberto Cingolani. „Europa moet voor zichzelf kunnen zorgen.”
In de wapenfabriek van Leonardo in La Spezia kijkt ingenieur Massimo Gualco in gedachten verzonken naar de lange rij miniatuurmodellen van tanks die het Italiaanse leger bij vredesmissies in onder meer Libanon en voormalig Joegoslavië heeft gebruikt. „Door in te zetten op afschrikking houden wij misschien wel stand”, zegt Gualco. „Maar hoe dan ook moet Europa zijn eigen leger hebben. Want wie durft te voorspellen hoe lang wij nog op de VS kunnen rekenen?”