De onweerstaanbare ritmes van drummer Tom Skinner zijn constant in beweging

Het concert in Tolhuistuin is een half uur bezig als drummer Tom Skinner zijn stokken heeft neergelegd. De ene saxofonist staat met zijn instrument als baby in de armen, de ander staat vanuit de coulissen te kijken hoe de bassist zichzelf telkens weer net niet in een hoek weet te spelen. Telkens neemt hij weer een afslag om al tokkelend zijn solo een nieuwe wending te geven. Plots pakt Skinner zijn stokken weer, zet met een minuscule polsbeweging een onweerstaanbare groove in. In een keer valt die bassolo op zijn plek waardoor de cellist en saxofonist weer een melodie kunnen laten opstijgen.

Al meer dan twintig jaar is de aanwezigheid van drummer Tom Skinner in een band een reden om extra je oren te spitsen. Steeds duikt hij weer op met andere trio’s en projecten in Londen, die telkens weer goed blijken te zijn. Zo was hij een graag geziene gast op festivals met Sons of Kemet, een band die nu voor onbepaalde tijd uit elkaar is. De laatste paar jaar toert hij de wereld rond met Radiohead-project The Smile en brengt daarmee in hoog tempo albums uit.

Gevoel van vrijheid

Een productieve gast dus, en toch heeft het twintig jaar geduurd voordat hij een album onder eigen naam uitbracht. De show afgelopen zondag in Amsterdam staat in het teken van die plaat, Voices of Bishara, een jazzalbum waarop de Brit zich liet inspireren door Abdul Wadud’s solo cello-plaat uit de jaren zeventig. Deze zondagavond maakt hij de cirkel rond, door af te trappen met twee bewerkingen van zijn inspirator. Het zijn composities waarbij een gevoel van vrijheid leidend is. Een overslaande tenorsaxofoon laat zachtjes piepend en knorrend een klein motiefje uitgroeien tot een melodie, terwijl de rest van de band totaal zijn eigen gang lijkt te gang.

Skinner strooit er achteroverleunend ritmes uit die constant in beweging lijken te zijn. Niet vaak klinkt een drummer zo organisch. De celliste speelt het ene moment repetitieve loops met de bassist, alsof eenzelfde sample eindeloos herhaald wordt. Vervolgens laat ze haar instrument met volle strijkstok een zangerige melodie van een van de saxen dubbelen.

De levendige drums van Skinner vormen de basis, maar het kan deze avond constant en overal gebeuren. In golven vervallen grooves tot abstracte collages, die weer iets later smelten tot prachtige harmonieën. Coltrane’s spiritual jazz is nooit ver weg. En telkens durft de band nadrukkelijk de schoonheid te vinden, en niet alleen maar te blijven zoeken.