Daar stond hij, op 25 april 1983. De voltallige wereldpers was uitgerukt voor zijn ontdekking. Cameramensen hadden letterlijk gevochten om het beste plekje. Gerd Heidemann hield twee schriften in de lucht. Dit waren ze: de dagboeken van Adolf Hitler – de scoop van de eeuw.
Twee weken later stortte Heidemanns wereld in. Forensisch onderzoek van de Duitse overheid had uitgewezen dat het materiaal waarvan de dagboeken waren vervaardigd – het papier en de inkt – van ná de Tweede Wereldoorlog waren. De scoop van de eeuw veranderde zo in de canard van de eeuw, een journalistieke misser die Heidemann en zijn werkgever, het weekblad Stern, in grote problemen bracht. De rechter veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van vier jaar en acht maanden. Na zijn vrijlating leefde hij van een uitkering, tot hij op 9 december op 93-jarige leeftijd overleed in zijn woonplaats Hamburg.
De blunder met de Hitlerdagboeken overschaduwde een tot op dat moment glansrijke journalistieke loopbaan. Heidemann (1935) groeide op in het door bommen verwoeste Hamburg, dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog gold als dé mediahoofdstad van de Bondsrepubliek Duitsland. Axel Springer zette er zijn concern op (met onder ander de Bild-Zeitung) en Rudolf Augstein maakte er van Der Spiegel een succes. Heidemann ging werken voor Stern, van de concurrerende uitgever Gruner + Jahr van Henri Nannen.
Voor dit blad reisde hij de hele wereld over als fotojournalist. Hij was actief als oorlogsverslaggever in onder meer Biafra, Angola, Oeganda en Congo. Tijdens een gewapende opstand in Jordanië in 1970 wist Heidemann een korte wapenstilstand te bewerkstelligen, zodat de gasten van een hotel naar het vliegveld geëvacueerd konden worden.
Lees ook
Stanford University koopt grootste nazi-verzameling ooit, van een omstreden eigenaar
Nieuwe smoesjes
Naast zijn fascinatie voor contemporaine oorlogen, was Heidemann zeer geboeid door de Tweede Wereldoorlog. Hij zocht contact met oude nazi’s, had een nauwe band met de dochter van Luftwaffe-baas Hermann Göring en kocht in 1973 zelfs diens jacht, de Carinn II.
In 1980 kwam hij in contact met Konrad Kujau, een handelaar in militaria die zich bediende van de valse naam dr. Konrad Fischer. Kujau zei via een contact in de DDR aan de dagboeken van Adolf Hitler te kunnen komen. Die zouden in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog zijn vervoerd in een vliegtuig dat bij de Oost-Duitse plaats Börnersdorf was neergestort. In werkelijkheid ging het om een soort kasboeken die door Kujau in het handschrift van Hitler waren volgeschreven.
Heidemann kreeg enkele delen te zien en hapte toe. Hij toonde zich namens Stern bereid om in totaal 9,3 miljoen mark te betalen om alle dagboeken in handen te krijgen. Kujau ging hierna aan het werk en produceerde in drie jaar 62 banden. Als Heidemann vroeg waarom het zo lang duurde om alle dagboeken uit de DDR te smokkelen, kwam de vervalser telkens met nieuwe smoesjes. Ook als er vragen waren over de inhoud – ‘Hitler’ maakte soms vreemde fouten – liet Heidemann zich door Kujau met een kluitje in het riet sturen. Hij wilde té graag scoren – dat was mede de reden dat externe experts geen kans kregen de dagboeken te onderzoeken.
Heidemann was zeer geboeid door de Tweede Wereldoorlog. Hij kocht in 1973 zelfs Hermann Görings jacht, de Carinn II
Heidemanns zucht naar een scoop én naar geld werd hem fataal. Hij verdween namelijk in de gevangenis omdat hij een deel van de betaling aan Kujau verduisterd had. Ook was er veel kritiek op het feit dat de dagboeken Hitler leken vrij te pleiten van een sturende rol in de Holocaust.
Na zijn vrijlating bracht Heidemann zijn tijd door met zijn documentenverzameling, die hij bewaarde in een kelder in Hamburg. In 2002 beschuldigde Der Spiegel hem ervan 35 jaar als informant voor de Oost-Duitse veiligheidsdienst Stasi te hebben gewerkt. Hij ontkende.
Vanwege het historisch belang van Heidemanns collectie werden de zevenduizend mappen met papieren, meer dan honderdduizend foto’s en zevenhonderd geluidsbanden vorig jaar voor een onbekend bedrag aangeschaft door het Hoover Instituut van Stanford University. De ‘dagboeken van Adolf Hitler’ staan sinds vorig jaar online, netjes geannoteerd.