De Nits vieren jubileum, maar zanger Henk Hofstede werd ziek: ‘Als het niet gaat, doe ik het niet meer’

In april vorig jaar kreeg Nits-zanger, componist en tekstschrijver Henk Hofstede (72) vreemde klachten. Ze aten die avond spinazie, hij weet het nog precies, en ineens werden zijn woorden warrig. Even leek dat best komisch, een dubbele tong. Kwam het van de spinazie? Werd hij een slappe Popeye? Maar er kwamen rare uitvallen. Dichtvallende ogen. Moeilijk praten en slikken. Eten lukte niet. Met het vermoeden dat het om een herseninfarct ging, werd Hofstede opgenomen in het OLVG in Amsterdam.

Na scans en ook nog transport naar een ander ziekenhuis voor een MRI kwam een heel andere uitslag. Het was geen beroerte maar de zeldzame auto-immuunziekte myasthenia gravis, die zorgt voor spierzwakte in het gezicht, die spraak en slikken bemoeilijkt. Henk Hofstede, droogjes: „Dat is voor iemand die veel praat en zingt niet de állerbeste aandoening.”

Maar medicijnen helpen, tot zijn geluk. „Een flinke snoepketting per dag.” Dat merkte hij al in de gangen van het ziekenhuis. „Ik ben gaan proberen of mijn stem al terugkwam. Het liedje ‘Sisters of Mercy’ van Leonard Cohen leek me wel toepasselijk.”

Nu is het beleid voor de Amsterdamse zanger even simpel als strikt: zeer regelmatig op de dag medicijnen nemen. Neemt hij ze in, dan heeft Hofstede ruim een uur nergens last van. Zoals bij dit gesprek. Daarna komt er, in eerste instantie alleen voor hem merkbaar, „slijtage”, kost het meer moeite en moet hij bijslikken. „Het is er nu altijd”, vervolgt hij. „Ik voelde me altijd gezond, was geen man van enorme klachten en kwalen. Het is nu niet meer zoals het was… Dat je vanzelfsprekend praat en er verder niet over nadenkt.” Al valt praten hem moeilijker dan zingen, haast hij zich te zeggen. Net als bij stotteraars.

Nieuw album

Eigenlijk wil Hofstede nu vooral de lichtpuntjes zien in zijn sombere lot. Opgeruimd onderstreept hij het feit dat hij onlangs toch weer een Nits-plaat met muziekkompanen Robert Jan Stips (de Haagse toetsenist, ook bekend van progrockband Supersister) en Rob Kloet (Amsterdamse drummer/percussionist) heeft kunnen opnemen.

Niet zonder trots: „En dat is al veel meer dan ik een half jaar geleden had kunnen bedenken. Er waren momenten dat ik nauwelijks nog buiten kwam. Vielen mijn ogen dicht op de fiets, heel gevaarlijk. Al is mijn energie gauw op, wil ik soms veel te veel en zijn mijn dagen beperkter, het gaat echt weer beter.”

Dat is goed nieuws, want het contrast kan niet groter zijn. De Nits staan aan de vooravond van een feestelijk jaar. Opgericht in 1974, tot 1989 The Nits geheten, viert de band zijn vijftigste jubileum. Met nieuwe muziek – mini-album Tree House Fire komt eraan – en een Europese concerttour (NIT50) langs zalen in Straatsburg, Zürich, Antwerpen, Parijs, Amsterdam en Brussel.

Nits-optredens duren gewoonlijk twee, tweeënhalf uur. Hoe ziet hij dat nu voor zich? Henk Hofstede heeft er geen antwoord op. Langzaam opbouwen, vermoedt hij. „Deze maand beginnen we met repeteren en gaan we kijken hoe lang ik kan zingen en spelen. Als ik een uur kan praten, kan ik denk ik ook een uur zingen.”

Vieren

En dan beslist een pauze in de show. „Ik moet het er binnenkort eens met de neuroloog over hebben hoe ik het beste kan functioneren. Maar ik heb zin om de nieuwe nummers te spelen. En het wordt verder vast een bloemlezing van ons oudere werk. Twee keer Carré, mooi. In Parijs spelen we weer in mijn lievelingstheater Le Trianon. Daar kijk ik naar uit.”

Verder, denkt hij, valt er best wat te vieren zonder overal op te moeten komen draven. Een lach: „Daar waren we toch al nooit zo goed in.”

Met internationale hits als ‘In The Dutch Mountains’, ‘J.O.S. Days’, ‘Adieu Sweet Bahnhof’, ‘Nescio’ en ‘Sketches of Spain’, een eigenzinnige, artistieke aanpak en een niet aflatende creëerdrang neemt de band Nits een unieke plek in de Nederlandse popmuziek in.

Robert Jan Stips (links), Henk Hofstede (midden) en Rob Kloet (rechts).
Foto Andreas Terlaak

Het Nits-oeuvre, waar te beginnen? De progressieve rock/new wave van toen. De abstracte „Mondriaanpop”, aldus Robert Jan Stips in een documentaire van Het Uur van de Wolf over de Nits. De liedjes hebben een ingetogen, complex karakter, zijn melodieus, maar ook vaak in melancholisch mineur. Het gedoseerde slagwerk of juist die megatrom, centraal in de show. Het optimale samenspel met onvervalst rocken en surfen op gitaarklanken in Amerikaanse sfeer. Of juist die soundscapes, sprookjesachtig met spaarzame drums.

Brand

Er zijn devote fans die er vanaf het begin bij zijn, en er is onvermoed succes in landen als Finland en Zwitserland. Er waren prijzenregens en bandwisselingen rond de harde kern Hofstede/Kloet. Maar de Nits gingen onverstoorbaar door. Met cd’s en tournees, en met videoclips, de getekende albumhoezen en alle door Hofstede gemaakte videoregistraties van de tournees.

En er was niet te vergeten, het Nits-honk. De good old Werf-studio, een vroegere gymzaal in Amsterdam Sloterdijk, waar veertig jaar lang Nits-liedjes geboren werden, tournees werden bedacht en op de kop getikte gekke geluidmakers, oude synthesizers, decorstukken, posters en alles wat een band maar kon verzamelen aan opnameapparatuur was opgeslagen.

Nu ja, díé is dus niet meer. Het binnenkort te verschijnen mini-album Tree House Fire is de muzikale verwerking van de andere ramp die de Nits recentelijk trof. Een grote brand legde hun studio in mei 2022 volledig in de as. De band keek machteloos toe. „We waren er snel bij, maar er viel niets meer te redden”, vertelt Hofstede. „Iedereen was zo verdrietig. Er waren waanzinnig veel spullen, maar we verloren álles.” Fans brachten geld bijeen voor nieuwe apparatuur.


Lees ook
Henk Hofstede over de brand: ‘De geur van rook maakt me verdrietig’

<strong>Henk Hofstede</strong> op de plek waar tot 16 mei 2022 de Werf-studio van de Nits stond.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/01/de-nits-vieren-jubileum-maar-zanger-henk-hofstede-werd-ziek-ac280c298als-het-niet-gaat-doe-ik-het-niet-meerac280c299-1.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Later kwam, tamelijk onverwacht, een gevoel van opluchting. „We hebben daar zo lang gewerkt en platen gemaakt. We konden er vertrouwen op het geluid en voelden het gemak om daar te werken. Al groeide ook mijn verlangen het weer eens anders aan te pakken. Nu merk ik dat het niet erg is als ergens een punt achter gezet wordt. Helemaal niet zo gek als je al over de zeventig bent.”</p>
<p>Dat de impact van de brand, waarschijnlijk een overslaand vuurtje door een van de rondzwervende ‘buitenbewoners’, verklankt moest worden, daarover was het trio het snel eens. Hofstede was zijn herinneringen meteen al gaan vangen in teksten. Het mini-album <em>Tree House Fire</em> gaat over de „koude realiteit van dit verlies”. In de zes nieuwe nummers, dit keer opgenomen in Studio 150 in de Bethlehemkerk in Amsterdam-Noord, roepen de Nits soms poëtisch, soms concreet, beelden op bij stemmige klanken.</p>
<p>In ‘The Attic’ is de dreiging van vuur niet te missen: „<em>The fire had no heart, the fire had no mercy</em>”, en gaan lang vergeten verhalen in vlammen op. In ‘Month of May’ bezingt Hofstede hoe hij staat in de uitgebrande Nits-keuken. Hun geblakerde agenda hangt nog aan een muurtje. Er liggen gebroken mokken van radio- en tv-shows op de grond.</p>
<h2 class=Boek

Eind deze week komt het eerste nummer ‘The Tree’ uit. Als gewoonlijk, maar nu beslist niet vanzelfsprekend, schoot Hofstede hun videoclip laatst zelf met zijn cameraatje. In het Oosterpark, mét een rookmachine.

Allerlei soorten camera’s gingen vanaf de jaren tachtig mee op tour, van super-8-filmcamera’s tot kleinere digitale. Hij werkt al een tijd aan een boek met stills uit al die films. „De analoge periode, tot 1996. Het is bijna klaar – een klein geluk in coronatijd en toen ik door mijn ziekte nauwelijks buiten kwam. Uren heb ik alles weer afgespeeld en gedigitaliseerd, beeldje voor beeldje selecterend. Monnikenwerk.”

Dat hij deze banden heeft, is een wonder. „Alles lag eigenlijk in onze studio. Ik had tijdens corona heel wat naar mijn huis gebracht om te digitaliseren. Dus die waren daar al weg toen de rest verbrandde.”

Het Nits-geheugen ligt in al zijn filmpjes. Het is wat je noemt „de meest ernstige vorm” van terugkijken op de carrière van de band. „Waanzin toch, al die beelden doorspitten? Zoveel in het verleden zitten is niet goed voor een mens. Maar het is mijn oog op ons! Onze tours, onze vriendschappen. Wim Wenders heeft wel eens gezegd: ‘Ik film dode mensen’. Heftig, maar het klopt. Ik kom mensen tegen, van muzikanten tot fans, die allang verdwenen zijn uit onze levens.”

We wilden de boel een beetje verstoren. Als je muziek maakt, is dat niet alleen maar om te behagen

Zijn leven heeft een behoorlijke draai gemaakt. Bang was hij, erkent hij. Terwijl hij zich in de hele coronatijd nauwelijks kwetsbaar voelde. Dat zijn ziekte precies een jaar na de brand kwam, zet aan het denken. „Sommigen zien daar wel een verband in. Iets met verwerking. Een jaar later, een reactie misschien. Nou ja, het kán.”

Hoe beziet hij het jubileum van de Nits nu? „Eerlijk?”, pauzeert hij. „Ik wéét niet wat ik daarvan moet vinden. Mensen vragen me naar hoogtepunten. Er is veel te veel. Vijftig jaar is een leven. Toen we begonnen schopten we tegen alles aan wat gezapig was. We wilden de boel een beetje verstoren. Als je muziek maakt, is dat niet alleen maar om te behagen. Maar luister ik oude opnames terug, zoals ‘In The Dutch Mountains’, dan hoor ik vooral die heerlijke lust for life van jonge muzikanten terug. Ik voel metéén weer hoeveel zin we hadden om dat op te nemen en hoe het er in twee, drie takes op stond.”

Nooit overwoog hij te stoppen. Dus ze zijn zeventigers,.. och. Zijn ziekte smeet de confronterende gedachte ineens keihard in het gezicht. „Als het niet gaat, doe ik het niet meer. We gaan niet krijgen dat mensen denken: wat sleept die man zich het podium op. Maar als ik oude vrienden wat meer zie indutten of het leven zie leiden van een eindeloze boswandeling, voel ik ook: in muzikanten brandt een ánder vuurtje. Ik houd nog erg van optreden, en het blijft speciaal om met dit bandje te spelen. Dit is gewoon het aller-, allerleukst.”