De nieuwe operachef? Bassem Akiki heeft goede kaarten

Het is april in Kopenhagen als het historische beursgebouw Børsen, dat een paar dagen geleden afbrandde, nog nasmeult. Overal staan verslagen Denen langs afzettingslinten te kijken. Ook in de buurt van Det Kongelige Teater, het Koninklijk Deens Theater waar Bassem Akiki (41) deze week te gast is. Hij dirigeert er Don Giovanni’s Inferno, een recente opera van de Deense componist Simon Steen-Andersen. Steen-Andersen neemt het einde van Mozarts Don Giovanni, de vrouwenverslinder die de hel in valt, als begin. In een ingenieus weefsel van live acteren en zingen, en prachtige absurdistische en duister sprookjesachtige video’s van de cast in de krochten van het gebouw, volgt Steen-Andersen Don Giovanni’s helletocht. De voorstelling bruist van snelle en komische energie. Het moet moeilijk zijn om dat bij elkaar te houden, maar het lukt Akiki, met een clicktrack in zijn oor en camera’s om hem heen, weergaloos.

Akiki kennen we in Nederland al. Hij debuteerde vorig jaar bij De Nationale Opera, als dirigent van Alexander Raskatovs nieuwe opera Animal Farm met het Nederlands Kamerorkest. Hij beviel zo goed, dat zijn naam sindsdien door de wandelgangen zingt: het Nederlands Philharmonisch Orkest, de grote broer van het NKO en huisorkest van De Nationale Opera, zoekt een nieuwe chef. De huidige, zeer populaire Lorenzo Viotti neemt na dit seizoen na drie jaar al afscheid. Bassem Akiki zou sterke kaarten hebben om hem op te volgen. Akiki is geliefd bij musici, geldt als een specialist in 21ste-eeuws repertoire en is groot liefhebber van romantische en laat-romantische opera – een combinatie die goed in de lijn van DNO past. Net als Viotti is hij relatief jong, aan het begin van zijn carrière en vol ideeën, en heeft hij flair. Weliswaar niet op de modellenmanier of skateboardend in een promovideo zoals Viotti, maar wel op een innemende manier. En hij kan kinderlijk enthousiast over priemgetallen vertellen.

Nederlands, Multatuli, Zweers

„Alsof ik ze al jaren kende.” Zo beschrijft Akiki de samenwerking met de musici van het NKO in Animal Farm. Afgelopen februari zag hij ze opnieuw bij een invalbeurt, zijn stille debuut in het Concertgebouw. „Ik weet dat ik vrij goed ben met namen, maar ik had nog nooit meegemaakt dat ik álle namen nog wist.”

Ons gesprek in zijn Deense kleedkamer lijkt bij vlagen op een sollicitatie. Akiki hint volop naar een mogelijk leven in Nederland. Misschien omdat hij meer weet (hij wil niets zeggen over zijn contact met DNO), misschien omdat hij meer hoopt. Hoe het ook zij: hij leert in zijn vrije tijd Nederlands, leest Multatuli („Nu nog in het Engels, hoor.”) en bestudeert de muziek van de hier bijna vergeten Nederlandse componist Bernard Zweers. Vanwege de paar producties die hij dit seizoen in Nederland is, zegt hij.

Akiki werd geboren in een bergdorpje in Libanon. Hij kreeg pianoles, maar muziek was thuis hooguit een hobby. Omdat hij goed was in biologie, stippelden zijn ouders een carrière als dokter voor hem uit. Vooral zijn moeder was enorm teleurgesteld toen hij naar Beiroet vertrok om hobo te studeren, al stelde hij zijn ouders gerust door óók een ‘echte’ studie te gaan doen: filosofie. Dirigeren kwam pas bij hem op door een hoboleraar, inmiddels in Frankrijk, die zag hoe Akiki tijdens de lessen zijn pianobegeleider aanstuurde. Na hobo en filosofie deed hij in Polen eerst een studie koordirectie, daarna orkestdirectie, en dáárna een PhD in muziek. Die laatste haalde hij op zijn dertigste, al had hij zijn eerste opera (La traviata) al gedirigeerd als 24-jarige assistent dirigent van de Wrocław Opera. „Inmiddels zitten mijn ouders bij elke première trots en ingelezen in de zaal.”

Foto Ksawery-Zamoyski

Je hebt de laatste tijd veel 21ste-eeuws repertoire en wereldpremières gedirigeerd. Is dat uit persoonlijke voorkeur, of ben je ooit in die mal geduwd en kom je er niet meer vanaf?

„Daar heeft ons wereldje wel een handje van ja. ‘Deze dirigent is voor barokmuziek en die voor Puccini maar absoluut niet voor Wagner.’ Dat is niet verkeerd, maar wel een beetje vervelend bij het ontwikkelen van een carrière. Ik hou heel erg van 21ste-eeuwse muziek, maar ik ben ook een traditional guy. Verdi, Puccini, Wagner, Strauss, Mahler, Mozart, allemaal mijn goden. Gelukkig is de benadering van al die stijlen uiteindelijk niet eens zo verschillend. Het begint en eindigt altijd bij het leren kennen van een componist, om te zoeken naar diens bedoelingen. Dat is niet makkelijk, want die lagen zitten tussen de noten en je interpreteert ze anders van tijd tot tijd, omdat je ouder wordt, of omdat de wereld verandert. Maar het lukt als ik een componist voor mijn gevoel persoonlijk ken. Stel je voor dat je Puccini dirigeert zonder te weten wat zijn kijk op vrouwen was. Dat gaat niet. Cio-Cio-San in Madama Butterfly, mijn lievelingsopera, snap je beter als je Puccini’s brieven aan zijn moeder leest.”

Nieuwe opera’s trekken lang niet altijd volle zalen. Hoe kijk je daarnaar als ‘wereldpremière-dirigent’?

„Publiek is heel belangrijk, maar je moet wel opletten wat de relatie tussen uitvoerende en het publiek is. Moet een uitvoerende doen wat het publiek verlangt? Je geeft ze het beste wat je kunt, maar ‘het beste’ hoeft niet per se te zijn wat het publiek op dat moment wil zien. Als uitvoerders moet je de smaak van het publiek niet alleen volgen, maar ook creëren. Vergeet niet dat La traviata werd uitgejoeld. Gelukkig luisterde Verdi niet naar zijn publiek. Béla Bartók deed dat wel nadat zijn Hertog Blauwbaards burcht flopte. Nu vinden we het vreselijk jammer dat hij ontmoedigd raakte en geen opera’s meer componeerde.” Akiki breekt het interview af. „Ik wil je wat laten zien.” In de grote zaal van het gebouw staat in grote gouden kapitalen een Deense tekst pontificaal boven het podium: ‘Ei blot til lyst’. „Het betekent: ‘Niet alleen voor je plezier’. Je mag van opera genieten, maar je moet meer uit opera kunnen halen dan plezier.”

Zijn filosofie, gericht op je denken, en muziek, gericht op je gevoel, niet twee uitersten?

Als je Akiki dat vraagt, blijkt wat dat ‘meer’ is dat je uit opera moet kunnen halen. „Welnee, gevoelens kun je evengoed als gedachten logisch analyseren. Het lastige is dat je emoties alleen kunt analyseren als je ze voelt. Componisten zorgen daarvoor. Strauss doet het anders dan Puccini, die het weer anders doet dan Verdi, maar allemaal hebben ze muzikale formules gevonden om je diep menselijke dingen te laten voelen. Die gebruiken ze keer op keer. Bij Puccini klinkt er bijvoorbeeld altijd een lange noot op de basklarinet als een vrouw zingt over de dood of sterft. Dat grijpt je aan. Daar heb je dat ‘meer’ dat je kunt halen uit opera: opera geeft je een plek waar je veilig hele grote emoties kunt ervaren en leren begrijpen. Het bereidt je voor op het moment dat je zo’n grote emotie in je eigen leven tegenkomt. En nee, daar hoef je niet slim voor te zijn, of bijzonder, of een opera-kenner. Je hoeft alleen maar open te staan.

Opera geeft je een plek waar je veilig hele grote emoties kunt ervaren en leren begrijpen

„En ik werk graag met priemgetallen”, zegt hij, nogal uit het niets.

Om dat uit te leggen duikt hij minutenlang enthousiast in getaltheorieën. In zijn vrije tijd blijkt Akiki het liefst bezig met het doorgronden van „het grote enigma van wiskundigen: priemgetallen. Tijdens corona, toen ik alleen thuis zat met m’n hond en papegaai, had ik zo veel tijd voor m’n berekeningen dat ik ontdekte dat je een verband kunt leggen tussen de orde in priemgetallen en de orde in harmonie. Sterker nog, volgens mij kunnen we muziek gebruiken om priemgetallen te snappen. Ik componeer ook zelf, en mijn muziek is tegenwoordig pure priemgetallenmuziek. Het komt neer op twaalf zichzelf herhalende akkoorden. De ‘eeuwige terugkeer’ van Nietzsche dus eigenlijk, hè. Het klinkt trouwens best tonaal.”

Is het synesthesie, zoals mensen die kleuren zien bij tonen?

„Dat is het. Ik zie getallen bij muziek. In wiskunde zijn veel getallen abstract of imaginair. Ze zijn onvoorstelbaar, maar wel te bewijzen in een formule. Een formule is een verhaal. Zo werkt muziek ook. Daarom geloof ik ook niet in het bestaan van ‘absolute muziek’, muziek zonder verhaal. Alle muziek bestaat uit formules, dus uit verhalen, hoe abstract ook. Zelfs bij de muziek van de meest ‘absolute componisten’ vormen zich verhalen in jouw hoofd.”

Gelijkwaardig

Als onderdeel van zijn training bij de Wrocław Opera maakte Akiki achtereenvolgens deel uit van alle afdelingen binnen het operahuis: geluid, kostuums, koor, enzovoort. „Zo leerde ik hoeveel mensen er hard werken en hoe een beslissing van een dirigent hun werk kan verstoren”, zegt hij. „De operawereld wordt tegenwoordig gedragen door regisseurs. Nauwelijks nog door dirigenten. Maar allebei zijn onmisbaar. Als dirigent is het je taak om de muziek te verdedigen, maar dat gaat nu soms met ruzie. Weet je hoe dat komt? Omdat dirigenten zo druk zijn dat ze pas op het laatste moment komen invliegen. De zes weken van het regieproces laten ze over aan een assistent. Dat werkt niet. Dan snap je de bedoeling van de regisseur niet, kom je veel te laat achter problemen, en kun je alleen nog maar politieagent zijn. Een dirigent moet er vanaf het begin bij zijn, zodat je gelijkwaardig met de regisseur kan werken. Daarom doe ik hooguit twee ‘oude’ opera’s of één wereldpremière tegelijk. Ook als ik ergens chef wordt.”

Zijn plannen op de korte termijn: de Derde symfonie van Zweers introduceren in Polen, en zijn eigen opera Amor Fati (een combinatie van Jean Racines Andromaque en Sartres Huis clos) afmaken die besteld was door de Muntopera in Brussel, maar door corona op de lange baan werd geschoven. Vagere wensen zijn meer Franse muziek, Puccini en late Verdi dirigeren, liever nog geen belcanto, maar wel beginnen aan Wagner, en Strauss blijven herhalen. Als het maar traag gaat. Akiki wil een trage carrière. „Als je doelen houdt, blijf je het gelukkigst.”

Zou een aanbod uit Amsterdam op het goede moment komen?

„Absoluut. Amsterdam heeft een geweldige balans tussen respect voor het oude en denken aan het nieuwe en je hebt er de luxe van meer geweldige orkesten in de bak. Er zijn vele manieren om goed te matchen. Die moet DNO afwegen. Met een goeie klik heb je nog niet meteen een huwelijk. Maar ik zou meer dan verheugd zijn.”