Balkons van vier grote torenflats kijken uit op het blauwe hockeyveld waar de Nederlandse hockeymannen de halve finale tegen Spanje spelen. Het Yves du Manoir-stadion, dat bij de Spelen van 1924 vooral werd gebruikt voor atletiek, trekt echter weinig bekijks van de bewoners in Colombes, een voorstad van Parijs. Alleen als er een langdurige wave door het stadion gaat, komt een vrouw even het balkon op. Ze kijkt, draait zich om en doet de balkondeur dicht om daarna de ramen te sluiten.
Voor de hockeyers van Oranje staat deze dinsdagmiddag veel op het spel. Het Nederlandse mannenhockey staat er weer goed voor, zo lijkt het: bij het WK begin 2023 wonnen ze brons en in de zomer van dat jaar werden ze Europees kampioen, maar in 2012 haalden ze voor het laatst de finale van de Spelen. En de laatste olympische titel dateert van 2000.
Bij een temperatuur van zo’n dertig graden moet Nederland tegen Spanje laten zien dat goud er dit jaar echt weer in zit. Aan de hoge temperaturen zijn ze inmiddels gewend, vertelt verdediger Joep de Mol na afloop. „Het was warm, maar adrenaline doet ook een hoop. We hebben er hard voor getraind om hier zo fit mogelijk te staan en volgens mij is dat goed gelukt.”
Lees ook
De transformatie van de Oranje-hockeyers zie je het beste terug bij Floris Middendorp en Joep de Mol
De vooruitzichten voor de halve finale waren inderdaad goed: in de groepswedstrijd won Nederland met 5-3 van Spanje en deze dinsdag is de ploeg ook vanaf het begin de betere. „We hadden eigenlijk zestig minuten controle”, zegt De Mol.
In het begin krijgt Spanje weliswaar een grote kans, maar die wordt niet benut. Nederland wint de wedstrijd met 4-0 en die uitslag verbaast niemand echt. „Als ik zie hoe wij aan het hockeyen zijn en hoe we met elkaar in verbinding staan, heb ik echt het gevoel dat er nog meer in zit”, zegt De Mol.
Pijnlijke balzak
„De jongens verdedigen goed”, vertelt keeper Pirmin Blaak, in december uitgeroepen tot de beste keeper ter wereld, na afloop. Hij staat er opgewekt bij, terwijl hij niet lang daarvoor hard op zijn balzak werd geraakt. „Je weet vast niet hoe dat voelt, maar die pijn trekt naar je buik. Dat voelt niet lekker, dan moet je even zitten.”
Dat het wel goed zit bij de Nederlandse ploeg, bewijst volgens Blaak dat bij de laatste strafcorner tegen, vlak voor tijd, niemand denkt: ‘Ach, dan winnen we met 4-1 in plaats van 4-0.’ „Iedereen duikt op het Spaanse schot. Dat zegt iets over de mentaliteit.”
Het is ook wat De Mol benadrukt: „Iedereen loopt de ballen uit z’n broek, ook al sta je met 4-0 voor. Jorrit [Croon] zei het gisteren mooi: ‘Australië staat bekend als vechtploeg. Ik denk dat wij de definitie van een vechtploeg aan het worden zijn.’ We vechten zestig minuten voor wat we waard zijn en dat typeert dit team.”
Verbeterpunten
„We gaan hier voor goud, dat mag duidelijk zijn”, zegt aanvoerder Thierry Brinkman. Hij maakte de 2-0, een schitterend doelpunt en zijn eerste dit toernooi. Brinkman twijfelde geen moment: „Hij viel lekker voor m’n stick. Ik heb er even op moeten wachten, maar zo vrij en kansrijk heb ik ze nog niet gehad. Je moet geduldig blijven en de focus houden, want de volgende kans komt altijd – dat moet je jezelf voorhouden.”
Voor de finale, donderdag om 10.00 uur, zijn er wel verbeterpunten, vindt Brinkman. „Er zaten slordigheden in de basics en we hebben best veel balverlies geleden. Dat is nu niet afgestraft. De marge was groot en de Spanjaarden hadden waarschijnlijk zoiets van: dit gaan we niet meer rechttrekken. Maar in finale zal dat niet zo zijn en is de marge ook geen vier goals. We hebben drie jaar gepraat over game-management: hoe speel je een wedstrijd uit, wat moet je dan doen? Maar in de uitvoering lukte het vandaag niet.”
Het maakt de hockeyers niet uit wie ze straks in de finale treffen. Ter voorbereiding kijkt de ploeg in het olympisch dorp samen naar de andere halve finale, tussen India en Duitsland. „Dan zie je vast je tegenstanders en kunnen we ons huiswerk doen”, zegt Blaak.