N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Irak-oorlog Twintig jaar geleden begon de Amerikaanse invasie van Irak. Niet alleen Irak, maar ook Syrië betaalde een hoge prijs. Iran kwam juist bovendrijven als winnaar. Een overzicht van de vergaande consequenties van de interventie.
Zelden heeft een gewapende interventie ook in het Westen zoveel verdeeldheid teweeggebracht als de inval onder leiding van de Verenigde Staten in maart 2003, deze week twintig jaar geleden. Velen stelden dat Washington, gesteund door Londen – maar niet door Berlijn en Parijs – onder valse voorwendselen het land binnenviel en zo het internationaal recht op flagrante wijze schond. Massavernietigingswapens, het excuus om Irak aan te vallen, werden immers ook naderhand nooit gevonden.
Gerechtvaardigd of niet, de invasie van Irak heeft gevolgen gehad die zich nog altijd laten voelen. In Irak en het Midden-Oosten, maar ook daarbuiten, voor de VS maar ook voor het internationaal recht en indirect zelfs voor de oorlog in Oekraïne.
Irak: in diepe misère geraakt
Hoewel voor veel Irakezen de toestand onder het repressieve regime van Saddam Hussein al moeilijk was, verslechterden de omstandigheden nog aanzienlijk na de inval. De Amerikaanse Brown University becijferde dat in totaal zo’n 300.000 Iraakse burgers tussen 2003 en 2019 een gewelddadige dood stierven als gevolg van de inval en de bloedige nasleep daarvan. Deze misère vloeide deels voort uit het feit dat president Bush en de zijnen geen plan bleken te hebben voor de fase na de militaire overwinning op Saddams troepen.
Lees ook: Voor Irak is het ene scenario nog hopelozer dan het andere
Door het oude Iraakse bestuur én het veiligheidsapparaat bovendien helemaal op te doeken en de macht aan de sjiitische meerderheid over te dragen, luidden de Amerikanen een nieuwe periode van chaos en geweld in. Het onverzoenlijke beleid van de democratisch verkozen premier Nouri al-Maliki (2006-2014), die de sjiieten sterk bevoordeelde en corruptie de vrije loop liet, wakkerde sektarisch geweld tussen soennieten en sjiieten verder aan. Op veel plaatsen, ook in Bagdad, ontaardde dit in een etnische schoonmaak. Veel soennieten zagen zich genoopt uit sjiitische wijken te vertrekken.
De tegenstellingen bereikten een climax onder de Islamitische Staat, deels bestaand uit gefrustreerde soennitische medestanders van Saddam, die in 2014 stormenderhand een groot deel van Noord-Irak veroverde, de grote stad Mosul incluis. Met massale bombardementen door met name de VS en met door Iran gesteunde Iraakse milities op de grond werd IS uiteindelijk weer verdreven en verslagen. Nog steeds echter is de toestand in het land labiel. Veel Irakezen koesteren bovendien diepe haat jegens de Amerikanen wegens al het geweld en de wreedheden die op de inval volgden.
Iran: grote winnaar van de Amerikaanse invasie
Voor het regime van de ayatollahs in Iran was de Amerikaanse inval in Irak daarentegen een godsgeschenk. Niet alleen raakten ze zo af van hun kwelgeest Saddam Hussein, die tussen 1980 en 1988 een hevige oorlog voerde met Iran, maar de inval bood ook kans hun invloed in de voormalige aartsrivaal Irak sterk uit te breiden. Voor de VS, Irans aartsvijand, was dit een bittere pil.
Lees ook: Soleimani had een heldenstatus in Iran, hij maakte het land machtiger
De Iraanse opmars was mede te danken aan de dominante positie die de VS in het ‘nieuwe Irak’ toekenden aan de sjiieten – de meerderheid van de Iraakse bevolking. De later door de VS vermoorde generaal Qasem Suleimani uit het eveneens sjiitische Iran bouwde intussen behendig een netwerk van milities in Irak op om de positie van de sjiieten te versterken en Irans greep op Irak en passant te verstevigen. Ook de economische banden met Iran groeiden, terwijl miljoenen Iraanse pelgrims naar voor sjiieten heilige Iraakse plaatsen als Najaf en Karbala reisden. Hoewel veel Irakezen inmiddels ook hun buik vol hebben van Irans bemoeienis met hun land, behoudt Teheran er nog altijd grote invloed.
VS: weinig animo meer voor directe buitenlandse interventies
Naarmate de Amerikanen dieper in het Iraakse moeras wegzakten – net als in Afghanistan – nam de lust in Washington tot meer van zulke buitenlandse avonturen af. Dit bleek bij de opstanden gedurende de zogeheten Arabische Lente, waar de VS slechts op beperkte schaal intervenieerden. De VS lijken zich de laatste jaren steeds meer uit het Midden-Oosten terug te trekken. Deze toegenomen terughoudendheid om te interveniëren ontging autocratische heersers met expansiedrang elders in de wereld niet.
Syrië: meegesleept door extremisme uit Irak
Door de harde repressie van de soennieten – met Amerikaanse steun – namen Iraakse aanhangers van het terreurnetwerk Al-Qaida (waarvan Al-Nusra zich later afscheidde) de wijk naar Syrië. Daar was president Assad in een strijd op leven en dood gewikkeld met opstandelingen. In het machtsvacuüm in het noordoosten bloeide vanaf 2013 een zo mogelijk nog radicalere groep op: Islamitische Staat. Na een razendsnelle opmars en een schrikbewind over delen van Syrië en Irak viel het laatste bolwerk van IS bij de grens van beide landen pas in 2019.
VK: vertrouwen in politici en inlichtingendiensten weg
Premier Tony Blair koos de zijde van de regering-Bush en droeg tienduizenden manschappen bij aan de invasiemacht. Honderdduizenden mensen protesteerden er vooraf tegen en slechts met moeite wist Blair steun van het parlement te krijgen. Blairs rechtvaardiging voor de oorlog rammelde zo mogelijk nog meer dan die van Bush. Toen de rapporten van zijn inlichtingendiensten niet bleken te kloppen, voelden velen zich bedrogen. De geloofwaardigheid van de overheid liep er een diepe deuk door op, die van Blair met name. Het parlement weigerde in 2013 militair ingrijpen in Syrië goed te keuren, met ‘Irak’ nog vers in het geheugen.
Internationaal recht: straffeloos geschonden
De invasie betekende volgens de meeste experts een inbreuk op geldend internationaal recht omdat die niet uitdrukkelijk was goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad. De Amerikanen probeerde de Veiligheidsraad tevergeefs te overtuigen van de noodzaak tot ingrijpen via een geruchtmakende presentatie van minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell. Die deelde inlichtingen waaruit zou blijken dat Saddam banden onderhield met radicaal islamitische groepen en massavernietigingswapens verborg. Beide beweringen bleken onjuist en de verdenking rees dat de verspreiders hiervan dit zelf destijds al wisten.
Ook de meedogenloze manier waarop de Amerikanen in Irak opereerden, stond vaak op gespannen voet met het internationaal recht. Volgens velen was er sprake van oorlogsmisdaden, onder meer bij vernederingen die naakte gevangenen in de Abu Ghraib-gevangenis moesten ondergaan van de kant van Amerikaanse militairen. Ook de luchtbombardementen, waarbij veel burgers omkwamen, leidden tot kritiek.
Oekraïne: Poetin maakt gebruik van Amerikaans precedent
Het Amerikaanse optreden maakte het makkelijker voor de Russische president Poetin de Krim in 2014 binnen te vallen en te annexeren. Ook bij zijn inval in Oekraïne kon hij op het Amerikaanse precedent in Irak wijzen. Toen Britse inlichtingendiensten in februari 2022 meldden dat de Russen zich opmaakten om Oekraïne binnen te vallen, wuifden sommigen dat onder verwijzing naar ‘Irak’ weg als ongefundeerde bangmakerij.