N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP Was het nou echt nodig om de oom van de vermoorde Anne Faber te vragen om als interviewer mee te werken aan een documentaire over het leven in een tbs-kliniek?
Bij EenVandaag zei Hans Faber maandagavond dat hij het een mindfuck vond. Voor de documentaire In de TBS liep hij een jaar mee in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht, een tbs-kliniek in een woonwijk. Acht patiënten volgde hij, ieder met een zodanig flinke misdaad op hun geweten dat ze na hun gevangenisstraf een gedwongen behandeling moeten ondergaan alvorens ze mogen terugkeren in de samenleving.
Misdadigers zijn ook maar mensen, misschien zelfs best aardige mensen, dat lijkt me al een hele mindfuck. Maar bij Hans Faber moet meespelen dat hij de oom is van Anne Faber, de jonge vrouw die in 2017 werd verkracht en vermoord door Michael P., een 28-jarige man die voor een eerder ernstig zedendelict juist géén tbs had opgelegd gekregen. In de periode van vermissing en vondst van Anne Faber, trad haar oom op als woordvoerder namens de familie. Over die tijd schreef hij later het boek Anne. Kroniek van een zoektocht. Als ik het goed begrijp, vroeg regisseur Elena Lindemans hem daarna, in 2019, om mee te werken aan een documentaire over tbs. Hij vond het nog te vroeg, de wonden bij de familie waren te rauw.
Ik kan me niet voorstellen dat de wonden dicht zijn, maar zijn nee werd ja en deel één van de vijfdelige documentaire werd maandag uitgezonden. Nog vóór Hans Faber de detectiepoort van de kliniek binnengaat vertelt hij wie hij is – de oom van. Hij vertelt ook over de scepsis van zijn broer Wim – de vader van. Wordt broer Hans soms ingezet om de loftrompet te steken over het tbs-beleid in Nederland? Hans Faber neemt zich voor te „observeren zonder oordelen”.
Aanvankelijk zat Hans Faber me vooral in de weg. Was het nou echt nodig hém dit karwei te laten opknappen? Waarom hij? Wat heeft hij voor op elke andere goede interviewer, behalve de ballast van zijn verdriet? Een antwoord heb ik misschien over vier afleveringen. Eigenlijk deed het er niet zoveel meer toe, want allengs raakte ik in de ban van wat ik zag. Alle gezichten van patiënten zijn geblurd, maar ik kreeg toch een beeld bij Samira die in het kliniekwinkeltje vijf cola, twee Snickers en vijf Liga koopt. Of bij de twee patiënten die dagelijks een ochtendbulletin schrijven met daarin alle wederwaardigheden over kliniekbewoners. „Een erebaantje.” Patiënten die in de werkplaats werken krijgen na een volledige werkweek punten voor hun houding en inzet. De punten bepalen de hoogte van de vergoeding en patiënten doen elkaars „loonbeoordeling”. Dat had ik niet niet willen weten.
De groepsleiders, de behandelaars, de begeleiders, bijna allemaal zijn het (jonge) vrouwen die binnen de muren de dienst uitmaken. Kordaat, professioneel en betrokken stomen ze de mannen klaar voor een leven buiten de muren. Een weekend naar hun ouders, een nacht logeren, werken buiten de deur. Patiënt Ben die weldra „transmuraal” gaat wonen, mag zelfs daten. Het laatste meisje wilde hem graag nog eens zien, hij haar ook, maar eerst moest hij haar iets vertellen…
Hongeren naar liefde wordt door televisiemakers vaak verstaan als honger én liefde. Drie nieuwe eet- en dateprogramma’s begonnen maandag. Twee bekende, First dates (samen eten, BNNVARA)) en Lang leve de liefde (samen eten en slapen, SBS6) en één nieuwe, je kunt de brainstorm nog aflezen aan de titel: Date smakelijk (SBS6). Koken, eten en daarna daten is het idee. Twee onbekenden koken in de studio elkáárs lievelingsgerecht en daarna eten ze het op. De kaken van Luca (24) heb ik het volle uur non-stop zien malen om de twee wraps van Manon (22) op te eten. Is er een klik, een sparkle of vonk, dan plakt de een z’n halve waardecheque aan de halve van de ander; 250 euro om op de tweede date samen zonder camera’s in een restaurant te eten. Goed idee zeg.