De melodie zorgt voor de echte ontmoeting

Wagner over muziek Muziek bepaalt het leven van altvioliste . Aflevering 1: Camille Saint-Saëns
Wagner over muziek

‘De zwaan is het lievelingsdier van mijn moeder,” zegt hij. „Was het lievelingsdier… zou je de Cygne van Camille Saint-Saëns voor haar willen spelen? Samen met mij … jij op de altviool, ik op de piano.” Ik druk de telefoon aan mijn oor en luister nog een poosje naar zijn adem voordat ik ja zeg. „Dank je… ik ben voor haar begrafenis uit Algiers naar Nederland teruggekomen”, hoor ik hem zeggen. Hoe zou hij er nu uitzien? Ik stel voor morgen te repeteren. Hij wil graag voor die tijd even samen wandelen om bij te praten.

De volgende dag stipt om half negen ’s morgens zet ik de motor van mijn auto uit op een zonovergoten parkeerplaats vlakbij zijn ouderlijk huis. Hij staat aan de rand van het bos er tegenover op me te wachten. Natuurlijk is hij ouder geworden, zijn lijf zwaarder, maar het sikje staat hem goed. Als hij me op mijn wangen kust ruik ik zijn aftershave, dezelfde als toen.

Zijn blik rust keurend op mijn lichaam. Dan wijst hij naar een bospad en ik laat hem praten. Blozend om zijn beleefde leugentjes laat ik zijn verhalen over Algerije, wereldreizen, en scheiding als beelden bij mij naar binnen dringen. Hij is het enige personage in zijn eigen leven geworden. Vergeefs wacht ik op zijn belangstelling, een gesprek wordt het niet. Luisterend vergelijk ik zijn leven met het lot van Saint-Saëns die ook erkenning miste, overmatig veel reisde en zijn medemensen hardvochtig kritiseerde. De componist overleed in Algiers. Ik ben al bij de muziek, draai mijn gezicht van zijn inzichten weg en kijk naar mijn horloge. Als hij weer over zijn overleden moeder begint, grijp ik mijn kans en we keren terug.

De vleugel staat er nog. Hij gaat achter de piano zitten en slaat een A voor me aan. Ik stem en dan legt hij zijn vingers op de toetsen. De noten worden muziek, ze rollen teder vanonder zijn handen alsof hij een watertapijt legt waarop mijn melodie als een zwaan met uitgespreide vleugels landt. We zijn weer pubers die hier, in dezelfde ruimte, een paar decennia terug stonden te zoenen. Ineens lacht hij naar me, zijn ogen glimmen. Verkikkerd glijdt mijn zwanenmelodie op het water van zijn loopjes, samen zoeken we een culminatie die er niet is. Zijn vingers op de toetsen lijken te twijfelen als mijn altviool vibrato de laatste vragen stelt. Pas als mijn melodie verstilt en zijn solofrase in een zacht adagio oplost, besef ik dat we elkaar misschien zoeven voor het eerst echt ontmoet hebben.

Ewa Maria Wagner is altvioliste en schrijfster.