De man die mens en aap dichter bij elkaar bracht

Frans de Waal is donderdagavond Amerikaanse tijd op 75-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Atlanta, Georgia (VS), aan de gevolgen van uitgezaaide maagkanker, zo heeft zijn familie bevestigd.

De Waal was decennialang de beroemdste Nederlandse primatoloog. Met zijn kalme spraak, grote kennis en onmiskenbare liefde voor onze neven in het dierenrijk was hij ook buiten de wetenschap een bekende figuur. Vaak gezien op televisie, veel geciteerd in debatten.

De Waal werd al in de jaren tachtig beroemd met zijn boek Chimpanseepolitiek (1982). Dat boek was gebaseerd op zijn observaties van een strijd om de macht in de chimpanseekolonie van Burgers’ Zoo in Arnhem. Het boek bood een radicaal nieuwe kijk op leiderschap bij mensapen: niet grof geweld en directe machtsuitoefening, maar juist conflictbemiddeling en zorgvuldig beheer van bondgenootschappen tekenen het leven van een mensapenleider. De apenwereld werd daardoor ineens heel menselijk. Zo menselijk zelfs dat de conservatieve Republikeinse senator Newt Gingrich het boek in de jaren negentig aanbeval als opleidingsliteratuur voor jonge Congresleden.

Het is de rode lijn in De Waals werk: apen lijken veel meer op mensen en mensen veel meer op apen dan we beseffen. Zoals hij in 2014 in een speech over zijn werk zei: „Ik heb de apen een beetje omhoog gebracht, en, eh, de mensen een beetje naar beneden.”

Dat wij mensen ons zo ver verheven voelen boven de apen, heeft een duidelijke oorzaak, legde hij uit in een interview in NRC: „We laten ons veel te veel afleiden door onze taal. Die mensapen spreken nu eenmaal niet.”

De Waal was totaal niet onder de indruk van taal. Als je kijkt naar nonverbaal gedrag, zoals hij vrijwel permanent deed, zie je vooral overeenkomsten tussen mensen en apen. De Waal: „Mensen weten vaak niet eens meer of ze iemand hebben aangeraakt tijdens een gesprek, terwijl juist zo’n aanraking zo veel kan zeggen over de onderlinge verhoudingen. Ik let daar wel op. Mijn hele leven al.”


Lees ook
Moraliteit is geen vernis

Moraliteit is geen vernis

Frontale aanval

In 1996 verscheen De Waals boek Good Natured (Van nature goed), een frontale aanval op het idee dat de menselijke moraliteit slechts een dun laagje vernis is. De Waal zette in het boek uiteen dat juist in de sociale relaties – en verzoeningstechnieken – van onze naaste familieleden in de dierenwereld de basis is te vinden voor de menselijke moraal. Het grote succes van Good Natured leidde tot een gestage reeks populaire boeken van zijn hand.

Sindsdien publiceerde De Waal ongeveer iedere vier jaar een groot boek over aspecten van het apenleven en het menselijk bestaan die hem op dat moment bezighielden, zoals empathie, emoties, religie en intelligentie (Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?, 2016). In 2022 verscheen het laatste: Anders, een helder en evenwichtig boek over gender bij mensapen en mensen. Daarin beschreef hij duidelijk de verschillende aangeboren gedragsneigingen van mannen (meer competitie en geweld) en vrouwen (meer aandacht voor sociale relaties). Maar – typisch De Waal – vervolgens relativeert hij die algemene waarheden. Want in de praktijk is gedrag véél breder dan alleen die basisneigingen. De Waal in een interview: „Kenmerkend gedrag zegt weinig over waar een dier of mens óók toe in staat is.” Het tijdschrift Time zette in 2007 de bioloog zelfs in de Time 100: The People Who Shape Our World, een zeldzame internationale eer voor een Nederlandse wetenschapper.


Lees ook
Apenkenner Frans de Waal over gender. En over de chimp die misschien queer is

Apenkenner Frans de Waal over gender. En over de chimp die misschien queer is

Een geliefd tegenstander

Het knappe van De Waal was dat hij die grote populariteit bij een breed publiek wist te combineren met een al even vooraanstaande plaats in de wetenschap – iets wat zijn Britse tegenhanger Richard Dawkins bijvoorbeeld nooit gelukt is. Ook Dawkins (1941) schrijft spraakmakende boeken over biologie en het wetenschappelijk wereldbeeld, zoals The Selfish Gene (1976) en The God Delusion (2010), maar hij heeft vrijwel geen wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd. Dawkins was een geliefd tegenstander van De Waal, over wie hij zelfs in zeldzame irritatie kon uitbarsten. De Waal was op en top een evolutiebioloog, maar in Dawkins wees De Waal af wat hij zag als onterechte haat tegen religie en vooral wat hij zag als genenverheerlijking en reductie van vrijwel ieder gedrag tot evolutionair bepaald nut. De neigingen en instincten van een dier mogen evolutionair gevormd zijn, zeker, maar dat betekent niet dat alles wat een individueel organisme doet evolutionair nut moet hebben.

Een paar jaar geleden kwam De Waals afkeer van dit type reductionisme mooi tot uiting toen hem in deze krant om commentaar werd gevraagd op een onderzoek waarbij bonobomoeders verweesde kinderen van buiten de groep onder hun hoede bleken te hebben genomen. Een moeilijke kwestie voor hardcore evolutiedenkers, want die moeders hadden die energie toch beter in hun eigen kinderen (en dus hun eigen genen) kunnen steken? Was zo’n adoptie dan een soort vergissing van het evolutionair bepaalde ‘moederinstinct’? „Het woord ‘vergissing’ valt verkeerd bij me”, reageerde De Waal toen kortaf. „Een cynische term van biologen die gefixeerd zijn op evolutionair nut van gedrag. Noemen we adoptie bij mensen dan voortaan ook een vergissing?”

Er is veel natuurlijk gedrag dat verder gaat dan de oorspronkelijk geëvolueerde neigingen. Nou en? „Als mensen een walvis terug in de zee duwen, maken ze gebruik van empathie die – dat kan ik je verzekeren! – niet geëvolueerd is om zeezoogdieren te redden. Het is een verrijking en uitbreiding van de oorspronkelijke neiging.”

De basis van De Waals werk is kijken. „Ik schat dat ik in mijn leven minstens 10.000 uur naar chimpanseegedrag heb gekeken”

Soepele stijl

Zelfs in de wereld van wetenschappelijke topbladen als Nature, Science of Current Biology viel de soepele stijl van De Waal op. Wie daarin een primatologisch onderzoek las en zich verbaasde over de heldere stijl, moest vaak constateren dat een van de auteurs inderdaad F.B.M. de Waal was, hoogleraar aan Emory University in Atlanta, Georgia. Zijn wetenschappelijke faam is gebaseerd op een lange reeks van scherpe observaties van en slimme gedragsexperimenten met chimpansees, bonobo’s, kapucijnaapjes en andere apen.

De Waals publicaties beginnen al vroeg in de jaren zeventig, met onder meer een analyse van ‘de dag van de gewonde leider’, over het lot van een gewond alfamannetje bij Java-apen in 1974. De lijst lijkt vooralsnog te zijn geëindigd met een voorstel voor een complete theorie over lachen bij mensen en apen, anderhalf jaar geleden.

Frans de Waal in 2022.
Foto Roger Cremers

Verkleed als vrouw

De creativiteit en praktische zin van De Waal kom je overal tegen. Zoals in het verhaal dat hij ooit vertelde over zijn studietijd in Nederland. In een gang op de Nijmeegse psychologiefaculteit zat een chimpansee zich in een kooi stierlijk te vervelen – zo werd er toen nog met mensapen omgegaan. Bij iedere mensenvrouw die langs de kooi liep, ging de chimp uitgebreid masturberen. Vraag van de jonge De Waal: hoe maakt dat dier dat onderscheid? In ieder geval niet op basis van kleding, zo concludeerden hij en een vriend nadat ze een aantal malen als vrouw verkleed langs de aap waren gelopen, zonder enig effect.

En begin jaren negentig wist De Waal bijvoorbeeld een sociale make-over te bewerkstelligen van een groep rhesusapen die normaliter zeer hiërarchisch ingesteld zijn en agressief op elkaar reageren. Hij nam de groepsleiders weg en verving die door een aantal veel relaxter ingestelde maar fysiek imposantere beermakaken. Hun voorbeeld van verzoening en samenwerking werd leidend in de normaal zo agressieve rhesusgroep, zelfs nadat de indrukwekkende beermakaken al weer vertrokken waren. Zo diep genetisch aangeboren zijn die sociale omgangsnormen dus ook niet, betoogde De Waal, die zo eens te meer de grote flexibiliteit van apengedrag aantoonde.

Zijn beroemdste experiment, mede door het hilarische biibehorende filmpje, is waarschijnlijk dat van de komkommergooiende kapucijnaap. Mensen staan bekend om hun rechtvaardigheidsgevoel. Uit ontelbare experimenten blijkt dat mensen liever zichzelf tekortdoen dan een ander ten onrechte een beloning geven. Bij chimpansees en bonobo’s is eenzelfde neiging tot gelijkheid gevonden, maar hoe zit dat bij andere apen? De Waal beloonde kapucijnapen, een kleine soort uit Zuid-Amerika, voor simpele taakjes met een stukje komkommer of een druif, allebei fijne snacks voor ze. En al vinden ze een druif een stuk lekkerder dan komkommer, ook met komkommer zijn de aapjes altijd tevreden. Tot de apen kunnen zien dat een aap in de kooi naast hen voor hetzelfde taakje een druif krijgt, waar zij met een komkommer worden afgescheept. Dan weigeren ze woedend.

De basis van De Waals werk is kijken. „Ik schat dat ik in mijn leven minstens 10.000 uur naar chimpanseegedrag heb gekeken”, zei hij ooit in een interview in NRC. „Dankzij die ervaring kan ik goed voorspellen hoe de dieren op iets zullen reageren. Reuzehandig als je nieuwe experimenten ontwerpt. Het is vrij makkelijk om een dierexperiment verkeerd te doen. Dan komt weer in het nieuws dat chimpansees of andere apen iets niet kunnen.”

Als voorbeeld noemde hij een experiment van anderen waaruit zou blijken dat kapucijnaapjes niet kunnen samenwerken. „Maar ja, om samen te werken moesten ze op een knop drukken. Op een knop drukken is niks voor die aapjes. Wijzelf deden ooit een experiment waarbij ze lekker fysiek aan stokken konden trekken. En hé, dan werken ze ineens wel prima samen. Je kunt een kat ook niet leren een stok te gaan halen. Dat is gewoon niet zijn natuurlijke gedrag.”

Frans de Waal bij de chimpanseekolonie in Burgers’ Zoo in Arnhem, waarschijnlijk eind jaren zeventig.
Foto Hans van Oort

Zes jongens

Franciscus Bernardus Maria de Waal werd in 1948 geboren in Den Bosch in een groot gezin met zes jongens. Een goede leerschool voor iemand die geïnteresseerd is in agressie en verzoening. Als kind was hij al bezig met biologie, in de tuin en de vijver van het ouderlijk huis hield hij allerlei diertjes, zoals stekelbaarsjes en kikkers. Hij studeerde biologie in Groningen, Nijmegen en Utrecht, waar hij promoveerde bij Jan van Hooff. Hij trouwde met Catherine Marin, een Française. Ze kregen geen kinderen. In 1981 ging hij naar de universiteit van Wisconsin. Over die overstap zei hij zelf: „Ik kwam daar in 1981 aan zonder netwerk ter plaatse. Héél ongewoon in de wetenschap. Ik moest op mijn eigen houtje de weg vinden. Maar ik onderzocht verzoening bij chimpansees. Dat deed toen niemand. Ik was voor niemand een bedreiging. Daarom ging het goed.”

In 1991 ging hij naar Emory University, Atlanta, waar hij altijd is gebleven, als hoogleraar in primatengedrag en psychobiologie. Al die tijd behield hij zijn Nederlanderschap, maar een paar jaar geleden werden De Waal en zijn vrouw Amerikaan. Na ruim veertig jaar waren de VS toch echt hun nieuwe thuisland geworden.


Lees ook
Meer eer voor de apen

<em class="strong">Frans de Waal</em>: „In Nederland zijn  zo weinig vrouwelijke hoogleraren. Er zijn wel veel vrouwelijke studenten. Die krijgen zo geen goede rolmodellen.”” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/de-man-die-mens-en-aap-dichter-bij-elkaar-bracht-2.jpg”><br />
</a></p>
<p>In 2014 ging De Waal weer een band aan met de Nederlandse universitaire wereld, als universiteitshoogleraar in Utrecht en gasthoogleraar in Maastricht. Hij <a rel=toonde zich toen blij verrast over de Nederlandse mentaliteit. „Ja, de mensen zijn echt vriendelijker dan vroeger! De atmosfeer is prettiger. En ze begroeten je zelfs hartelijk in winkels. Net als in Amerika.”

Over de universiteit was hij minder positief. „Bizar is dat ik hier in Utrecht nu in het Engels college moet geven. En er zijn veel vrouwelijke studenten en maar heel weinig vrouwelijke hoogleraren. Die studenten krijgen zo geen goede rolmodellen, lijkt me. En ik verbaas me over de strikte opdeling van de wetenschappen. Ik ben bioloog, maar in Amerika werk ik bij de psychologiefaculteit, samen met psychologen, andere biologen, neurowetenschappers enzovoorts. Iedereen vindt dat daar normaal. De vraag is niet: is dit wel psychologie? Maar: is het goede wetenschap? Aan Nederlandse universiteiten blijft iedereen in zijn eigen hok. En maar klagen over geld.”