De lokale omroepen moeten fuseren. Maar daar zitten ze niet allemaal op te wachten

Bij GennepNews kan elke inwoner zo binnenlopen. De lokale omroep huist op de benedenverdieping van de bibliotheek, in een zaaltje dat ze delen met een modelspoorbaanvereniging. In de haarvaten van het dorp – al was dat vooral een bijkomstigheid; de huur van een eigen pand paste simpelweg niet binnen het budget.

„In de beginperiode betaalde iedereen zelfs nog vijf euro per maand voor de koffie”, zegt hoofdredacteur Erik Spikmans, terwijl zijn collega’s binnendruppelen.

Het is maandagavond en dan vergadert de redactie van GennepNews. Er zijn twee houten tafels tegenover elkaar geschoven, daaromheen staan zes stoelen. Het gaat over de nieuwe ijssalon. De kerktoren die na een renovatie heropent. En – een „heet hangijzer” – de plannen voor windmolens in het natuurgebied net over de Duitse grens.

Maartje Guelen: „Hebben we de mensen in Kleve al eens gevraagd wat zij er van vinden?”

„Ping!, roept Gerri Luppes. „Daar gaat een lampje branden.”

„We belichten vaak de Nederlandse kant”, zegt Guelen. „Maar in Duitsland kijken ze er heel anders naar.”

GennepNews is een van de ruim tweehonderd lokale publieke omroepen die Nederland telt. Nóg wel, want het stelsel gaat ingrijpend op de schop. Om de plaatselijke nieuwsvoorziening te versterken, wil het inmiddels demissionaire kabinet dat de lokale omroepen fuseren tot streekomroepen. Per 2028 moet de lokale omroep verleden tijd zijn.

In streek 73 in Noord-Limburg betekent dat: één streekomroep voor het langgerekte gebied van Gennep tot aan het zeventig kilometer verderop gelegen Beesel. Daar tussen liggen de gemeenten Bergen, Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas en Venlo. Een autorit van het ene naar het andere uiterste van de streek, duurt drie kwartier.

Niet iedereen kan zich vinden in de plannen. Twee van de omroepen in het gebied – GennepNews en Maasland Radio – haakten af bij de gesprekken over de vorming van een streekomroep, uit vrees dat schaalvergroting ten koste gaat van de lokale identiteit. Want, zeggen zij: wat hebben de inwoners van Gennep gemeen met Venlo?

Keukentafel

De reden dat GennepNews in de avonduren vergadert, is eenvoudig: de omroep draait volledig op vrijwilligers. Doordeweeks zijn ze werkzaam als grafisch vormgever, ICT’er of monteur bij CenterParks, in hun vrije tijd verzorgen ze het lokale nieuws voor de achttienduizend inwoners van Gennep, in het noordelijkste puntje van Limburg.

Het begon aan de keukentafel, ruim tien jaar geleden, nadat de vorige omroep door een intern conflict uiteenviel. Een handvol betrokken inwoners, enkele camera’s die nog op zolder lagen, en een Engelstalige werktitel die zo snel inburgerde dat men besloot ‘m te houden – veel meer was de lokale omroep van Gennep niet. En dat is eigenlijk nog steeds zo.

De inkomsten zijn minimaal. De gemeente betaalt niet meer dan het richtsnoerbedrag van 1,62 euro per huishouden, wat in Gennep neerkomt op iets minder dan 11.000 euro per jaar – net genoeg om het televisiekanaal van te bekostigen.

Het is weleens frustrerend: knipt de burgemeester een lintje, dan is er niet altijd een verslaggever beschikbaar. Dient zich een klokkenluider aan, dan is er vaak onvoldoende capaciteit om de kwestie tot op de bodem uit te zoeken. Of laatst, toen er protest was tegen de windmolens, hadden ze de demonstranten gevraagd zelf maar foto’s te sturen.

Foto Merlin Daleman

Wankele basis

De gang van zaken bij GennepNews is eerder regel dan uitzondering. Een groot deel van de lokale omroepen wordt overeind gehouden door clubjes vrijwilligers en moet het doen met schrale budgetten. De vorming van de streekomroepen, onderdeel van de voorgenomen wijziging van de Mediawet, moet daar verandering in brengen.

In plaats van één omroep per gemeente, komen er volgens de kabinetsplannen maximaal tachtig professionele streekomroepen. Daarvoor wordt meer geld vrijgemaakt: de subsidie wordt meer dan verdubbeld naar 28 miljoen euro. De bekostiging is dan niet langer de verantwoordelijkheid van gemeenten, maar van het rijk.

Een hoognodige bestelwijziging, zegt Eric Horvath van koepelorganisatie NLPO, koepelorganisatie van de lokale omroepen. Een deel van de omroepen heeft een hoog hobbygehalte, constateert hij, waardoor de journalistieke kwaliteit niet zelden te wensen over laat.

„Als je kleinschalig georganiseerd bent”, zegt Horvath, „blijf je afhankelijk van de belangeloze inzet van vrijwilligers. Die wordt buitengewoon gewaardeerd, maar het is natuurlijk wel een wankele basis voor zoiets belangrijks als lokale journalistiek. Daarom is het plan dat elke streekomroep met een aantal betaalde professionals gaat werken.”

Dialecten

Dat het professioneler moet, vinden ze in Gennep zelf ook heus wel. Al heeft de huidige manier van werken „ook wel z’n charmes”, grapt Spikmans. Zijn bezwaar ligt voornamelijk bij de streek waarin zijn omroep is ingedeeld. Niet alleen zijn de afstanden tussen de gemeentes groot, de hoofdredacteur signaleert ook culturele verschillen.

Het best blijkt dat volgens hem uit de variëteit aan dialecten. Voor een niet-Limburger, zegt hij, klinkt al het Limburgs hetzelfde. „Maar hoe verder je naar beneden gaat, hoe Limburgser het wordt. De mensen in Horst praten héél anders dan in Venlo. Als ik naar L1 kijk [de regionale omroep], heb ik ondertiteling nodig.”

Hij is ervan overtuigd dat het gros van de inwoners niet naar de streekomroep zal kijken.

Evert Cuijpers, directeur van Omroep Venlo, zegt de zorgen „tot op zekere hoogte” te begrijpen. Zijn omroep is met een begroting van 1,3 miljoen euro de grote jongen aan tafel. „Als je met een club lokale omroepen moet gaan samenwerken, en jij bent een hele kleine, snap ik dat je denkt: als dat maar goed gaat.”

Maar het risico dat nieuws uit de kleinere dorpen ondersneeuwt bij dat uit Venlo, ziet Cuijpers niet. Een streekomroep kan volgens hem evengoed „lokaal opereren”. „De kennis, kunde en krachten gaan we bundelen. Maar het product dat we gaan brengen, blijft geënt op lokale journalistiek. We willen geen regionale omroep-light worden.”

In de gemeente Peel en Maas, dat binnen dezelfde streek valt, worden de zorgen evenmin gedeeld. Bart Nelissen van Omroep P&M ziet vooral de voordelen. „Het is de nieuwe werkelijkheid”, aldus de hoofdredacteur. Het zijn volgens hem voornamelijk de kleinere omroepen die daar van kunnen profiteren.

Ja, zegt hij: de streekomroep krijgt een nieuwe naam en een andere uitstraling. Maar de lezer, kijker en luisteraar gaan erop vooruit. „We krijgen meer armslag, de journalistiek wordt sterker, de technische mogelijkheden worden uitgebreid.”

De betreffende streek is „best groot”, beaamt Nelissen. „Dat zorgt ervoor dat we goed moeten kijken hoe we de verbondenheid met het publiek behouden.” Hij ziet wel degelijk een gemene deler tussen de inwoners. „Iemand die in Panningen woont, gaat werken in Venlo, heeft familie in Horst en Maas. De wereld stopt niet bij gemeentegrenzen.”

Lokale binding

Hoewel de zorgen op weinig plekken zo nadrukkelijk boven komen drijven als in Noord-Limburg, leeft de vraag hoe schaalvergroting zich verhoudt tot lokale identiteit breder. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) sprak de zorg uit dat de „lokale binding” van de omroepen binnen de nieuwe Mediawet „onvoldoende geborgd” zou zijn.

„Het is niet zo gek dat het op de ene plek makkelijker gaat dan op de andere” zegt Yael de Haan, bijzonder hoogleraar Lokale publieke omroep aan de Rijksuniversiteit Groningen. „In het Westland hebben ze er niet zoveel moeite mee: zij hebben al een gemeenschappelijke identiteit. Maar elders moet men zich opeens tot elkaar gaan verhouden.”

Er zijn volgens haar genoeg manieren waarop streekomroepen in contact kunnen blijven met hun publiek. Ze noemt DTV Nieuws in Oss, dat een netwerk heeft opgebouwd van ‘burgercorrespondenten’. „Dat is een ander model dan middenin het dorp gaan zitten en hopen dat mensen vanzelf wel langskomen.”

De streekomroep kan volgens NLPO-directeur Horvath in het „lokale journalistieke gat” springen. Hij ziet dat regionale media na vele reorganisaties plaatsen links laten liggen. Dat het niet uitzonderlijk is als een huis-aan-huisblad wordt volgeschreven door één redacteur. Dat er raadszalen zijn waar nauwelijks nog journalisten op de tribune zitten.

Intussen is het belang van lokale journalistiek alleen maar toegenomen. Want terwijl het aantal journalisten afnam, kregen gemeenten er meer taken bij en dijden begrotingen uit. „Eigenlijk wil je dat er op elke plek een goed georganiseerde redactie zit, die volgens journalistieke standaarden functioneert. Daar heb je als burger gewoon recht op.”

In de wijken

Om de ambities te kunnen verwezenlijken, zien ze bij de toekomstige streekomroep van Noord-Limburg nog wel een punt van aandacht. Op dit moment doet een deel van de gemeenten zelfstandig een extra duit in de begroting. Het is de vraag wat daarmee gebeurt als de zorgplicht voor de financiering verschuift naar Den Haag.

Dat geld is volgens Cuijpers onder meer van belang om ervoor te zorgen dat er straks nog steeds kleinschalige deelredacties in wijken te vinden zijn. „We weten wat de kracht van lokale journalistiek is: je moet in de haarvaten zitten.”

Bij GennepNews houden ze voet bij stuk. Daarmee raakt de omroep naar alle waarschijnlijkheid haar tv-uitzendlicentie kwijt en blijft straks alleen de website nog in de lucht. Van plan om te stoppen is het clubje vrijwilligers echter niet. „We zullen nog creatiever moeten worden”, aldus Spikmans. „Met nog minder middelen.”

Of de lokale omroep daarmee zichzelf niet in de voet schiet? „Als we dingen doen buiten de gemeente”, zegt de hoofdredacteur, „merken we dat de interesse van mensen afneemt. Dan werkt het niet meer. Het is een beetje zoals de slogan van de SNS Bank vroeger luidde: ‘groot geworden door klein te blijven’.”