Nee, het is geen toeval. De Azerbeidzjaanse Bank Respublika krijgt een groene lening van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO in dezelfde week dat in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe de 29ste klimaattop van de Verenigde Naties plaatsvindt. Deze COP29 staat in het teken van de financiering van klimaatactie, vooral in ontwikkelingslanden, en dat grijpt FMO aan om een punt te maken over lokale banken.
FMO, opgericht in 1970 door de Nederlandse overheid en een aantal grootbanken, is actief als financier van ondernemingen en banken in ontwikkelingslanden. Veel landen hebben zo’n ontwikkelingsbank, die doorgaans bescheiden financiële doelen heeft maar wel winst moet maken.
Met de aankondiging van de lening aan Respublika probeert FMO de deelnemers aan COP29 — waaronder ook veel andere ontwikkelingsbanken — er ook op te wijzen dat bij klimaatfinanciering het probleem niet alleen het vinden van voldoende geld is. De uiteindelijke effectieve besteding is eveneens een moeilijkheid volgens FMO. Directeur Michael Jongeneel: „Er komen ongetwijfeld allemaal toezeggingen in Bakoe. Maar ons punt is: als dat geld er daadwerkelijk komt, zijn er dan wel projecten om te financieren? Mijn stellige antwoord is: nee. We moeten ervoor gaan zorgen dat er veel meer duurzame projecten van de grond komen die financierbaar zijn.”
Lokale investeringen zijn cruciaal om klimaatverandering tegen te gaan, of om met de gevolgen om te kunnen gaan
En dan komen wat FMO betreft ook lokale banken om de hoek kijken. Hun accountmanagers weten welke duurzame ondernemers kunnen uitbreiden of welke ondernemers bereid zijn om te beginnen met vergroening. De ontwikkelingsbank werkt in de meeste landen waar ze actief is al via lokale banken en denkt dat deze aanpak ook effectief is om klimaatverandering tegen te gaan.
„Het is naïef om te denken dat we de Sahara vol gaan leggen met zonnepanelen en alle oceanen gaan volbouwen met windmolens”, stelt Jongeneel tijdens een videogesprek met NRC, samen met expert duurzaam financieren Elies Fongers van FMO. „Lokale investeringen zijn cruciaal om klimaatverandering tegen te gaan, of om met de gevolgen om te kunnen gaan. En lokale banken hebben gewoon een beter netwerk en stevige lokale kennis om die lokale investeringen te doen.”
In het Westen is er veel druk op banken om lokale vestigingen juist te sluiten, omdat consumenten er minder gebruik van maken en de kosten hoog zijn.
Jongeneel: „De digitalisering die in Nederland plaatsvindt, vindt overal plaats. Die druk zien wij ook. Alleen in een heel beperkt aantal landen zie je dat het aantal bankvestigingen nog toeneemt. Maar dat betekent niet dat het lokale netwerk niet meer bestaat.
„Wij hebben als FMO ook niet zelf een kantoor in Azerbeidzjan. Ik sprak laatst met een bank uit Oezbekistan, die heeft helemaal geen kantorennetwerk, maar werkt met kleine standjes van twee bij twee meter in winkeltjes. Er zijn ook banken die het helemaal digitaal doen. Een duurzame bank als Triodos heeft ook geen lokale vestigingen. Uiteindelijk gaat het om lokale kennis van waar je kunt verduurzamen. Of dat nu met brommertjes gaat, met bankkantoren of helemaal digitaal, dat maakt niet uit.”
Om de rol van lokale banken in de wereld van klimaatfinanciering te benadrukken, zetten FMO en Respublika tijdens de COP29 een handtekening onder een lening van omgerekend 37 miljoen euro. Jongeneel reisde hiervoor zondag — met het vliegtuig, tot zijn spijt — naar Bakoe.
Respublika is met omgerekend 1,2 miljard euro aan activa de vijfde bank van Azerbeidzjan. De bank richt zich naast consumenten op het midden- en kleinbedrijf van het Kaukasische land en op microfinancieringen (leningen onder de 200 euro). FMO doet al sinds 2006 zaken met de bank. „We zijn toen begonnen met een lening om reguliere klanten te kunnen financieren”, legt expert duurzaam financieren Fongers uit. „Daarin was ons doel als ontwikkelingsbank om financiële ongelijkheid tegen te gaan. We hebben Respublika geholpen meer door vrouwen geleide mkb-bedrijven te financieren, meer agrarische bedrijven en meer microfinancieringen.”
Vorig jaar merkte FMO dat de directie van Bank Respublika ook meer bereid werd om naar de groene kant van hun financieringen te kijken. Fongers: „Ze zien het zelf als een mogelijkheid zich te onderscheiden van hun concurrenten. Om hun bestaande klantenbestand te helpen verduurzamen, maar wellicht ook nieuwe klantsegmenten aan te boren.”
Kritiek op Azerbeidzjan
Dat de COP in Bakoe plaatsvindt, kan op veel kritiek rekenen. Olieland Azerbeidzjan, dat een dubieus imago heeft qua mensenrechten, heeft zich wel gecommitteerd aan de klimaatdoelen voor 2050, maar schrapte recentelijk tussentijdse doelen voor 2035.
Maar volgens Fongers is wel degelijk te merken dat het land, juist omdat het COP29 organiseert, verduurzaming nu serieuzer neemt. Daardoor ontstaat een ecosysteem voor groene financiering, en dat helpt Bank Respublika, stelt Fongers. Ze wijst op de taxichauffeurs in Bakoe die worden gestimuleerd hun oude taxi’s om te ruilen voor elektrische auto’s. „Het is een kans voor een mkb-bank als Respublika om hier nu een specifiek leenproduct voor te ontwikkelen.”
Hoe zorg je ervoor dat die groene lening ook echt wordt ingezet voor verduurzaming?
Jongeneel: „We verstrekken niet alleen die lening, ons doel is ook altijd ontwikkeling. We willen dat de bank hiervoor zelf capaciteit opbouwt, door zelf criteria te formuleren voor wat nu een groene investering is in deze markt, voor een eigen groene taxonomie. Door zelf specifieke groene producten te ontwikkelen en door die financieringen zelf te checken. Dat rapporteren ze op geaggregeerd niveau aan ons.”
Fongers: „Ik ben in september samen met een collega twee dagen in Bakoe geweest. Daar hebben we met vijftien managers om tafel gezeten, om voor Respublika in kaart te brengen wat nu precies goede groene investeringen zouden kunnen zijn voor de klanten van de bank. Een van de dingen die steeds ter sprake kwam, was de hazelnootsector in Azerbeidzjan. Hoe kan die sector, dominant rond de Zwarte Zee, worden verduurzaamd? Daar hebben we uitgebreid met Respublika naar gekeken. Kan de bank helpen om de productie van nu al duurzaam producerende boeren te verhogen? En kan de bank andere boeren helpen de overstap te maken?”
Jongeneel: „Het uiteindelijke grondwerk gebeurt door de medewerkers van Bank Respublika. Maar laten we nou heel eerlijk zijn: als daar een of andere accountmanager in stad X zit die een niet-duurzame hazelnootboer toch een groen vinkje geeft, dàt gaan wij er natuurlijk niet uit halen. Dat moet de lokale auditor van de bank doen. Maar goed, dat kan in Nederland ook gebeuren.”
Wij houden het uiteindelijke doel in de gaten: het tegengaan van klimaatverandering
Speelt in jullie financieringen dan niet mee dat bepaalde landen wat betreft klimaat, of bijvoorbeeld qua mensenrechten, verkeerde dingen doen? Zoals Azerbeidzjan?
Jongeneel: „Dat soort factoren spelen altijd mee. Maar wij financieren de private sector. Dus op het moment dat een land de klimaatdoelen terugschroeft, maar er een aantal private instellingen zijn die volle kracht door willen, dan zullen wij hen eerder wel financieren dan niet. Wij houden het uiteindelijke doel in de gaten: het tegengaan van klimaatverandering. Context is een relevante factor, maar niet per se bepalend. Denk aan Burkina Faso: daar heeft een coup plaatsgevonden, maar hebben we toch een nieuwe financiering gedaan. We houden ons wel aan sanctielijsten, we zitten natuurlijk niet in Noord-Korea.”
Jullie grootaandeelhouder is met 51 procent de Nederlandse staat. Het huidige kabinet bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking en de klimaatdoelen worden waarschijnlijk niet gehaald. Past jullie manier van werken wel bij dit kabinet?
Jongeneel: „Wat wij doen kost de staat niet jaarlijks een zak met geld. Wij zijn een zelffinancierend bedrijf, geen ngo. We maken gewoon winst – een bescheiden winst weliswaar, maar het is winst [65 miljoen euro in 2023]. En onze investeringen dragen bij aan het verbeteren van het economische klimaat in ontwikkelingslanden. Daarmee ga je ook lokale spanningen tegen. En draag je dus bij aan de geopolitieke doelen die onze regering heeft.
„Wij dragen ook bij aan het Nederlandse bedrijfsleven. Hazelnoten groeien nauwelijks in Nederland, hè? Dat geldt ook voor koffie, cacao en ga zo maar verder. Dus op meerdere vlakken zijn wij natuurlijk heel behulpzaam in het realiseren van de kabinetsdoelen. Zonder dat het de burger geld kost.”
Is het dan andersom, dat jullie dit kabinet vertellen dat klimaatverandering tegengaan niet alleen een kwestie van geld beschikbaar stellen hoeft te zijn?
Jongeneel: „Ja en nee. Het is niet een wekelijks onderwerp van gesprek. Wij gaan niet het regeerakkoord mee uitwerken. Maar we delen onze ideeën wel. Dat is precies wat we nu ook beogen met de COP. Landen moeten 100 miljard euro beschikbaar stellen tegen klimaatverandering, wordt er geroepen. Prima. Maar iemand moet het gaan uitvoeren. Het moet geen papieren tijger blijven. Wij laten zien hoe dat echt kan werken via lokale banken.”
FMO financiert projecten en banken die te risicovol worden geacht door de gewone banken. Zoals veel klimaatleningen. Maar klimaatverandering is ook zeer risicovol voor banken zelf. Zou het niet veel sneller gaan als commerciële banken zonder ontwikkelingsbanken werken en zelf meer risico nemen?
Jongeneel: „Ja.”
Over vijf tot tien jaar kan klimaatverandering ervoor zorgen dat er nul business meer is in de Keniase theesector
Zien jullie dat gebeuren dan?
„Kijk, ik kan alleen spreken over banken in ontwikkelingslanden die wij financieren. We zien daar dat we nog moeten helpen in het beter begrijpen van klimaatgerelateerde risico’s. Dat klimaatverandering niet alleen een mondiaal probleem is, maar dat het banken ook lokaal kan raken. Die ogen gaan langzaam meer en meer open.”
Fongers: „Neem Kenia, waar de theestruiken niet tegen drogere en warmere klimaten kunnen. Over vijf tot tien jaar kan dat ervoor zorgen dat er nul business meer is. Dat raakt ook de banken daar. En die lokale banken kunnen juist helpen. Kunnen plantages overstappen naar andere theesoorten, moeten ze verhuizen, moeten ze overstappen op andere gewassen?”
Is dit dan wellicht ook een pleidooi voor iets minder concentreren op hoge rendementen door banken en hun beleggers?
Jongeneel: „Ja, zeker. Het is denk ik heel belangrijk dat we met zijn allen een gezonde balans creëren, die niet alleen over financiële winst gaat. Maar ook over: hoe waardeer je andere niet-financiële winsten? Onze huidige modellen zijn er niet goed genoeg in om de impact van klimaatverandering en vermindering van bio-diversiteit op de lange termijn te voorzien. Wat als er geen ‘net zero’ is in 2050, wat heeft dat voor effect op de financiële wereld?
„Kijk naar een pensioenfonds. Dat heeft de verplichting zorg te dragen voor een goed pensioen. Maar wat is dat: het hoogste financiële pensioen in een wereld vol smog? Of een iets minder hoog pensioen in een wel leefbare wereld? Het moet gaan over integraal rendement, niet alleen over financieel rendement.
„Dat vinden we moeilijk met zijn allen. Hoe meet je dat? Financiële graadmeters bestaan al heel lang. Maar in de duurzame hoek is er geen heilige graal. CO2-uitstoot is redelijk makkelijk, dat wordt ook toegepast. Maar biodiversiteit? Hoe ga je dat meenemen in modellen? We hebben nauwelijks nog een clue.”