De liefde voor het doorrekenen van partijprogramma’s is bekoeld: ‘We doen het met tegenzin, de laatste jaren zeker’

De doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau is net zo’n vaste waarde in de campagnetijd geworden als tv-debatten en het peilingencircus. De kritiek op de methodes waarmee het Planbureau werkt, is al even lang een traditie. Maar zelden lagen de modellen en rekensommen van het Planbureau zo onder vuur als tijdens deze campagne.

De nieuwe doorrekening wordt woensdag door het CPB gepresenteerd. Het CPB-personeel heeft zich wekenlang ingespannen alle plannen van deelnemende partijen en hun gevolgen in kaart te brengen. Wat doet een programma met de overheidsschuld? Gaat de werkloosheid erdoor omlaag? Dat levert harde cijfers op en munitie voor de partijen, die graag pronken met hun mooiste scores.

Een alomvattend beeld van het politieke landschap levert de doorrekening dit jaar echter niet op. PVV, SP PvdD, BBB, Denk, FVD en NSC leverden niets in bij het CPB. Daarmee verliest de doorrekening heel wat van haar waarde als meetlat om alle programma’s naast elkaar te leggen, ook al zeggen veel van de afhakers dat ze hun eigen rekenaars op hun programma zullen loslaten.

Menu zonder prijzen

Dat de keuze om het programma wel of niet door te laten rekenen voor wrijving zorgt, was zondag in het RTL-debat goed te zien. VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz wijdde haar een-op-eendebat met NSC-aanvoerder Pieter Omtzigt aan één vraag: waarom liet Omtzigt zijn plannen niet doorrekenen? Nu las zijn partijprogramma als „een menukaart zonder prijzen”, zei Yesilgöz. Ook Frans Timmermans, lijsttrekker voor GroenLinks-PvdA, noemde de onderbouwing van Omtzigts plannen „vaag”.

Omtzigt verweerde zich met een kritisch pleidooi over de ‘modellenwerkelijkheid’ van het onafhankelijke Planbureau, dat overigens werd opgericht na de Tweede Wereldoorlog om de overheid objectief en wetenschappelijk onderbouwd economisch advies te geven. Die kritiek heeft Omtzigt vaker geuit, en niet als enige. Het is dezelfde reden die SP-Kamerlid Mahir Alkaya aanvoert als reden om dit jaar het programma niet door te laten rekenen. Van 2006 tot 2021 deed de partij dat wel. Alkaya: „Met tegenzin, de laatste jaren zeker.”

De kritiek is tweeledig. Allereerst doet het CPB voorspellingen op basis van modellen over de manier waarop de economie en de samenleving met beleid zullen omgaan. Sommige voordelige effecten van beleidsplannen laten zich echter moeilijk in cijfers vangen, terwijl de doorrekening wél de kosten laat zien.

SPAlkaya En ineens willen alle partijen het minimumloon verhogen. Dat heeft ons vijf verkiezingen lang slechte publiciteit gekost, om ze zover te krijgen

Bij andere rekensommen doet het CPB wel precieze voorspellingen, maar trekken economen en politici heel andere conclusies over de gevolgen. Een bekend voorbeeld: het minimumloon. Lange tijd ging het CPB op basis van de economische literatuur ervan uit dat een stijging van dat loon, ook al was die beperkt, slecht zou uitpakken voor de werkgelegenheid.

De wetenschappelijke consensus is de laatste jaren gaan kantelen, een inzicht dat nu ook door de modellen van het CPB is verwerkt. „En ineens willen alle partijen het minimumloon verhogen”, zegt Alkaya. De SP wilde dat al veel langer. „Dat is toch de omgekeerde wereld. Dat heeft ons vijf verkiezingen lang slechte publiciteit gekost, om ze zover te krijgen.”

Daarmee stipt Alkaya meteen het tweede punt van kritiek aan. Het CPB is niet alleen meer een meetlat, maar ook een spiekbriefje geworden voor politieke partijen om beleid te kiezen. Omdat de modellen van het CPB gunstig uitpakken voor maatregelen die meer mensen naar de arbeidsmarkt duwen, heeft een groot aantal partijen bijvoorbeeld allerlei belastingkortingen in het programma opgenomen die stimuleren om te gaan werken.

Dan kun je jezelf immers, met de cijfers van het CPB in de hand, ‘banenkampioen’ noemen, ook al is er door zo’n korting nog geen baan gecreëerd en wordt het belastingsysteem weer een tandje complexer. Dat het Centraal Planbureau jaar in jaar uit waarschuwt om al te boude conclusies te trekken uit de doorrekening, heeft partijen daar niet van weerhouden.

Rooskleurig

De doorrekening van dit jaar kampt met nog een opmerkelijke twistappel. De meetlat die het CPB gebruikt om de programma’s tegen af te zetten, is zelf inzet van discussie. Onlangs bleek namelijk dat het ministerie van Financiën over de meest basale gegevens in de CPB-formule – de verwachte inkomsten en uitgaven van de overheid in de komende jaren – op heel andere cijfers uitkomt.

Op het ministerie wordt verwacht dat de belastinginkomsten in de toekomst fors hoger uitvallen dan het CPB voorspelt. Bovendien rekent het Planbureau er in zijn voorspellingen, anders dan Financiën, op dat er veel geld op de plank blijft liggen, omdat het komende kabinet dat simpelweg niet krijgt uitgegeven – de zogeheten onderuitputting.

Bij de doorrekening worden alleen de CPB-cijfers gebruikt, terwijl de cijfers van Financiën door deze verschillen stukken rooskleuriger uitpakken. Het verschil is enkele miljarden. Voor partijen die straks in de CPB-doorrekening van hun programma een minnetje op de begroting zien, is dat een makkelijk wapen. Zij kunnen wijzen naar de rekensommen van het ministerie en zeggen: zie je wel, het valt mee.

Onlangs bleek dat het ministerie van Financiën met een CPB-formule op heel andere cijfers uitkomt

Ondanks alle kritiek blijven veel economen voorstander van het doorrekenritueel. Hun voornaamste argument is dat de rekenmeesters van het CPB de partijen dwingen openheid te verschaffen over hun keuzes. De vaagheid van het partijprogramma is dan geen optie meer. Tijdens het rekenen wordt daarover volop gecommuniceerd tussen de financiële specialisten en de CPB-rekenaars.

Die openheid geeft duidelijkheid. Zo bleek in 2012, een jaar waarin de programma’s bulkten van de bezuinigingen, dat de SP toch de pensioenleeftijd beoogde te verhogen, en dat de PVV (die toen ook meedeed) het niet aandurfde om een uittreding uit de euro door te rekenen. Het is goed mogelijk dat in de doorrekening van woensdag weer zo’n bommetje verstopt zit.

„Het belang van modellen wordt onnoemelijk overschat”, zegt gepensioneerd CPB-econoom Wim Suyker. „Een groot deel van het doorrekenen is op een rijtje krijgen wat de partijen nou eigenlijk willen. Oké, u wilt de btw op groente en fruit afschaffen. Dat kost zus en zoveel miljard. Dat is het meeste werk.”

Van de weigering van veel partijen om hun programma door te laten rekenen heeft Suyker inmiddels een missie gemaakt. Met behulp van zijn CPB-ervaring en zijn kennis van modellen rekent hij al weken zélf door hoe de programma’s uitpakken. De resultaten publiceert hij online. Het viel hem op, zegt hij, dat die programma’s vaak „wel erg vaag” waren. „Zeker de BBB, en ook Omtzigt.”


Lees ook
Het CPB als keurmeester voor de verkiezingen? Laat de politieke strijd nu eens over ideeën gaan

Het CPB als keurmeester voor de verkiezingen? Laat de politieke strijd nu eens over ideeën gaan