Wat dragen ze mee, de mannen die hun land-in-oorlog willen ontvluchten om niet te hoeven vechten? Duizenden Oekraïense mannen vertrekken naar het buitenland om onder de dienstplicht uit te komen. Vorig jaar rond deze tijd waren het Rússische mannen, die zich met honderdduizenden naar buurlanden haastten uit angst voor de ‘gedeeltelijke mobilisatie’ die president Poetin had afgekondigd. Zulke berichten zijn een goede aanleiding om het kleine meesterwerk The Things They Carried te lezen of herlezen (de Nederlandse vertaling, Wat ze droegen, is niet meer in druk).
De verhalenbundel (1990) van de Amerikaanse schrijver en Vietnam-veteraan Tim O’Brien gaat over mannen en oorlog – en wat ze met zich mee torsen, op hun rug en in hun hoofd. Jaren geleden werd het boek me aangeraden door onze toenmalige overbuurman in Washington, zelf een Vietnam-veteraan. Zijn puberzoon las het op school, daarna was hij er zelf in begonnen en diep door geraakt. De verhalen hielpen hem om, na jaren stug zwijgen, te praten over zijn oorlogservaringen.
„Dit verhaal heb ik nooit eerder verteld. Aan niemand”, begint het pijnlijk eerlijke, autobiografische verhaal On the Rainy River. Het gaat over de schaamte van O’Brien voor wat hij zijn lafheid noemt. Het is 1968, hij is 21 en student als hij een oproep van het leger krijgt. Hij moet in dienst en naar Vietnam. Maar hij is tegen de oorlog, kan niet tegen bloed, wil niet doden, wil niet sterven – zeker niet in die oorlog. Ondanks alle verschillen proef je door het verhaal de wanhoop van zijn leeftijdgenoten die zich nu aan de oorlog in Oekraïne willen onttrekken.
Hij wil niet doden, niet sterven
De jonge Amerikaan pakt op een dag de auto van zijn vader en rijdt naar het noorden, richting Canada. Hij is innerlijk verscheurd. Hij vreest het respect van zijn ouders te verliezen als hij zich drukt voor het leger. Hij beseft dat hij in het plaatsje waar hij vandaan komt voortaan als lafaard zal worden gezien. Maar hij rijdt door.
Tot hij bij Rainy River komt, een rivier die de grens vormt tussen Minnesota en Canada, „tussen één leven en een ander leven”. Hij huurt een huisje in een bungalowpark, waar hij de enige gast is. Hij worstelt er dagenlang met zijn tegenstrijdige emoties. ’s Avonds eet hij vis met de 81-jarige beheerder, die hem nooit iets vraagt. Hij begrijpt zo wel wat een 21-jarige doet aan de grens met Canada en waarover hij tobt.
Op de zesde dag neemt de oude baas hem mee uit vissen. Hij stuurt de boot dicht naar de Canadese oever en gooit zwijgend zijn hengel uit. O’Brien is verlamd, hij kan zo overboord springen en naar Canada zwemmen. Maar in gedachten hoort hij hoe hij uitgescholden wordt voor verrader. Hij probeert te glimlachen, maar begint stil te huilen.
De oude doet of hij het niet ziet. Na een tijdje haalt hij zijn hengel op („ze bijten niet”), en zet hij weer koers naar het bungalowpark. Verslagen schrijft O’Brien: „Ik zou naar de oorlog gaan – om te doden en misschien te sterven – omdat ik me zou schamen als ik dat niet deed. (…) Ik was een lafaard. Ik ging naar de oorlog.”
En dat is dan nog maar de worsteling van een man die de oorlog die zijn land voert haat. Stel je voor wat een Oekraïner doormaakt, zoals de 30-jarige Ivan: hij had zich aangemeld als vrijwilliger om zijn land te verdedigen. Maar toen hij van nabij de gruwelen van de oorlog zag, deserteerde hij en vluchtte hij naar het buitenland. Is hij ook een lafaard?
Het Franse openbaar ministerie heeft de maximale celstraf geëist tegen Dominique Pelicot (71). Hij wordt ervan verdacht dat hij van 2011 tot en met 2020 zijn toenmalige vrouw Gisèle Pelicot (72) drogeerde en verkrachtte en ook liet verkrachten door tientallen via internet benaderde mannen. De meeste strafbare feiten vonden in hun woonplaats Mazan plaats.
„Abjecte daden”, stelt Laure Chabaud, een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie. Zij noemt de strafeis van twintig jaar „zowel veel als te weinig” gezien de ernst van de daden die herhaaldelijk werden gepleegd”, schrijft de Franse krant Le Monde.
De Franse krant citeert de aanklager die stelt dat Dominique Pelicot genot beleefde aan het onderwerpen en vernederen van de persoon die hij „het meest zou moeten koesteren in de wereld”.
Vijftig mannen
Naast de ex-man staan nog vijftig andere mannen terecht. Zij horen de komende dagen hun strafeis. De politie kon de vermeende daders opsporen omdat Pelicot de verkrachtingen op beeld vastlegde. Met toestemming van het slachtoffer werden de expliciete beelden tijdens de behandeling van de rechtszaak vertoond. Vorige week droeg Gisèle een slotverklaring voor, waarmee het eerste deel van de strafzaak ten einde kwam. Vanwege het grote aantal van 51 verdachten en de grote hoeveelheid bewijsmateriaal heeft de Franse rechtbank drie maanden uitgetrokken voor de strafzaak.
De zaak kwam aan het licht toen Dominique Pelicot werd gearresteerd omdat hij in een supermarkt onder de rok van vrouwen filmde. Bij het onderzoek naar de man vond de politie de video’s van zijn toenmalige vrouw, waarop te zien is dat hij de mannen die zich vergrijpen aan zijn bewusteloze vrouw aanmoedigt en assisteert.
‚Perverseling’
Dominique Pelicot, die zichzelf een perverseling noemt en in zijn eigen jeugd is misbruikt, heeft schuld bekend, maar 35 verdachten ontkennen de aantijgingen. Zij stellen dat ze onder druk werden gezet door de toenmalige partner en niet de „intentie” hadden om de vrouw te verkrachten. Toch kwamen sommige mannen tot wel vijf keer terug. Ook stapten geen van de mannen naar de politie, omdat ze vervolging vreesden of naar eigen zeggen „geen tijd hadden”.
Tijdens de strafzaak namen ook de twee zoons van Pelicot het woord. De jongste zoon Florian Pelicot (38) noemde zijn vader „de duivel zelf” en hoopt met een vaderschapstest aan te tonen dat hij niet de biologische zoon is van de vermeende hoofdverdachte.
Lees ook
Gisèle Pelicot veranderde van slachtoffer in feministisch icoon
Voor de weerzinwekkende zaak is wereldwijd aandacht. Naast Franse media accrediteerden journalisten uit 57 andere landen zich voor het proces. Ook protesteerden tienduizenden mensen in Frankrijk tegen geweld tegen vrouwen.
Onder een systeemplafond in het Brabantse dorp Rijen schrijven gemeenteambtenaar Nesrine en tolk Hind de ene na de andere statushouder of asielzoeker in bij de Basisregistratie Personen (BRP), een databank voor persoonlijke gegevens van Nederlanders. Die inschrijving levert een burgerservicenummer (bsn) op. Het pand waar ze zitten, gelegen naast treinstation Gilze en Rijen, is door de gemeente begin november in allerijl ingericht als extra inschrijflocatie. Het meubilair bestaat uit een bureau, één bureaustoel en drie tuinstoelen. Verder hebben Nesrine en Hind, die om privacyredenen hun achternaam niet in de krant willen, de beschikking over een printer, printpapier en blikjes energiedrank.
Bij het tweetal is een jonge man met kort haar en een babyblauwe koptelefoon aangeschoven. Hij spreekt Engels en een beetje Nederlands, maar voor de zekerheid vertaalt Hind de vragen van Nesrine in het Arabisch. „Kun je aan meneer vragen in welk land hij langer dan vier maanden is gebleven voordat hij naar Nederland kwam?”, vraagt Nesrine aan Hind. „Egypt”, antwoordt hij in het Engels op de vertaling van Hind.
Waar hij precies geregistreerd stond in zijn vaderland, zoeken ze samen uit op het beeldscherm. De jonge man noemt de naam van een Egyptische provincie. „Hier hebben we Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland , voegt hij ter verduidelijking toe, in het Nederlands. Zijn exacte herkomst wil de man niet in de krant, evenals zijn naam. Hij is bang voor dreiging uit Egypte als hij geïdentificeerd kan worden.
„Kijk, dit is een bsn-nummer”, zegt Nesrine, wanneer ze hem na een kwartier een blaadje overhandigt. Een jaar nadat hij in Nederland is gekomen, kan de 28-jarige Egyptenaar nu aan het werk. Hij krijgt voorrang van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) op andere bsn-aanvragers, omdat hij een contract heeft gekregen als receptionist bij een hotel. Hetzelfde geldt voor statushouders die een woning aangeboden krijgen of vluchtelingen die om medische redenen een bsn nodig hebben.
Inhaalslag
Sinds begin 2022 is de rij voor bsn’s opgelopen van 2.330 naar 18.000 wachtenden, meldde NOS vorige maand. Aanvragers wachten daarmee op toegang tot de samenleving: ze hebben een bsn niet alleen nodig om een bankrekening te openen, zich in te schrijven voor een studie of om te werken, maar ook voor een uitkering, woning, zorgverzekering, schuldhulpverlening, verlenging van het identiteitsbewijs, medische zorg en stemrecht.
Om de wachtlijsten tegen te gaan moeten onder het systeemplafond in Rijen vijfduizend statushouders en asielzoekers voor april een bsn krijgen. Ook in Amsterdam is een tijdelijk loket ingericht om 11.500 inschrijvingen te doen. Voor die spoedoperatie heeft het kabinet eind oktober 2,7 miljoen euro vrijgemaakt, waarvan bijna 1 miljoen naar de gemeente Gilze en Rijen gaat.
Die achterstand komt deels door mismanagement in de asielketen. En wie wordt gebeld? De gemeente
Niet iedereen wordt even vlot ingeschreven als de Egyptenaar. Dat ging eenvoudig, vertellen Nesrine en Hind, omdat het IND-dossier een kopie van het paspoort bevatte. Zonder identiteitsbewijs moet de IND aan de slag met bijvoorbeeld een taalanalyse, radiologisch leeftijdsonderzoek, vingerafdrukken, foto’s, dna-onderzoek of interviews om de identiteit vast te kunnen stellen. Dan wordt het dossier dat de IND aanlevert voor de bsn-aanvraag veel complexer, vertelt Monique van den Bleek, de gemeentelijk coördinator van de inschrijflocatie in Rijen. „We moeten ons op alles voorbereiden. Is een huwelijksrecht geldig in Nederland? Is iemand getrouwd met een veertienjarige? Alle knelpunten die je kunt bedenken, moeten we eruit halen.”
Op de tijdelijke inschrijflocatie heeft intussen ook burgemeester Derk Alssema plaatsgenomen op een tuinstoel, om te vertellen waarom de gemeente het kabinet helpt met de inhaalslag met bsn’s. „Wij willen onze verantwoordelijkheid pakken en doen al een stevige duit in het zakje als het gaat om asielopvang. Vijf kilometer verderop, in Gilze, staat een azc met twaalfhonderd bewoners. Dat is qua capaciteit het derde grootste van Nederland.” Ervaring met registreren heeft de gemeente ook: ze beheert bij een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Den Bosch al tien jaar een reguliere ‘BRP-straat’, zo genoemd omdat er lokale van verschillende instanties zoals de IND, gemeente en COA zitten.
Burgemeester Alssema vindt het „een eer” dat Gilze en Rijen is gevraagd om de wachtrij aan te pakken, maar hij is ook gefrustreerd. „Die achterstand komt deels door mismanagement in de asielketen. En wie wordt dan gebeld? De gemeente. Wij moeten de problemen oplossen die het Rijk en de diensten veroorzaken.”
Lees ook
‘Kom je BSN halen en verkrijg je zelfstandigheid!’ Hoe via een sluiproute duizenden arbeidsmigranten naar Nederland komen
Personeelstekort
Die problemen kregen de reguliere BRP-straten in Den Bosch, Zevenaar, Amsterdam, Budel en Ter Apel niet opgelost. De achterstand begon toen deze inschrijflocaties in coronatijd tijdelijk werden gesloten en groeide door meerdere oorzaken, zo somde toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg vorig jaar op in een Kamerbrief. Een van die oorzaken zou zijn dat er de afgelopen jaren meer asielzoekers en nareizigers naar Nederland zijn gekomen dan verwacht. Bovendien was uitbreiding van de capaciteit in de BRP-straten moeilijk vanwege het landelijke personeelstekort. Ook waren asielzoekers soms lastig te traceren, omdat ze vaak verhuizen, en daardoor niet in te schrijven. Toch duurde het tot eind oktober voordat het kabinet extra geld vrijmaakte om de achterstand aan te pakken.
De gemeente Gilze en Rijen moest niet alleen snel een pand en meubilair regelen, maar ook personeel, wat andere inschrijfplekken al de nodige moeite kostte. In Rijen is gekozen om waar mogelijk elke dag vier van de acht medewerkers van de locatie in Den Bosch te ‘lenen’ en beide plekken aan te vullen met nieuwe werknemers. Die nieuwelingen kunnen niet zo snel een opleidingstraject volgen en moeten daarom bij voorkeur ervaring hebben opgedaan bij een afdeling burgerzaken. Ze worden ondersteund door twee tolken die Arabisch, Syrisch en Libanees spreken, zoals Hind. 80 procent van de aanvragers spreekt een van die drie talen, zegt coördinator Van den Bleek.
Doorstroom
Op het moment dat de Egyptenaar een printje met zijn bsn overhandigd krijgt, wachten tien volgende aanvragers op hun gesprek. Al met al een rustige dag. Om de beoogde vijfduizend aanvragen te halen, hoopt de gemeente Gilze en Rijen op den duur per dag zo’n vijftig tot zeventig aanvragers uit het hele land te verwerken. Die komen met het openbaar vervoer of met de taxi, in samenspraak met het COA. Na een paar uur vertrekken ze weer met een bsn.
Zoals Kiran (33) en Priyanka (28), een hoogopgeleid stel uit India. Ze willen niet met hun achternaam in de krant, omdat ze bang zijn voor dreiging vanuit hun vaderland. Om diezelfde reden zijn ze gevlucht. Naar Portugal, waar ze problemen ervaarden, en van waaruit ze in januari doorreisden naar Nederland. In eerste instantie wisten Kiran en Priyanka niet dat ze zich moesten aanmelden, wat ze twee maanden later alsnog deden in Ter Apel. In afwachting van een verblijfsvergunning woont het koppel nu in een azc in Zutphen.
Vanaf september, een halfjaar na hun aanmelding in Ter Apel, kwamen ze in aanmerking voor een bsn. Het geeft ze letterlijk een identiteit, benadrukt Priyanka. Daarom was het hun „eerste prioriteit”, zegt Kiran. En daarom ging het stel op zoek naar werk, zodat ze vooraan in de rij zouden belanden. Beiden kregen een contract in de sales- en marketingsector. „Wat wij nu afgerond hebben, lukt sommige mensen niet eens in twee jaar”, zegt Kiran. „Zelfs statushouders niet”, vult Priyanka aan.
Is een huwelijk geldig in Nederland? Is iemand getrouwd met een veertienjarige? Alle knelpunten moeten we eruit halen
De wachtrij, zegt burgemeester Alssema, belemmert „een hoge doorloopsnelheid” in het azc in Gilze, die nodig is omdat veel azc’s noodopvanglocaties zijn en daarmee geen duurzame woonplek . „Dat levert een onrustige verhuissfeer op. Ook hebben we hier nareizigers die in een andere opvang zitten dan hun familie. Het is sowieso de vraag of het gezond is om langere tijd op zo’n plek te verkeren. Het is geen warm ingericht appartement waar je jaren met plezier woont. Het is een opvanglocatie.”
Dat de wachtrij voor bsn’s zo lang is geworden, is volgens Alssema symptomatisch voor het tekortschieten van het kabinet, op alle vlakken. „Dat gaat over geld, personeel, afspraken maken, communiceren. Al die dingen ontbreken. Er worden bovendien alleen langetermijnoplossingen aangedragen. Terwijl de problemen van vandaag steeds groter worden, bijvoorbeeld door het voorstel om de spreidingswet terug te trekken. En ook de retoriek in Den Haag draagt bij aan chaos. Dat vind ik onverantwoord.”
Lees ook
Vijf van de twaalf provincies halen eis spreidingswet en kunnen genoeg asielzoekers opvangen
De politie zegt in de nacht van zondag op maandag een minderjarig meisje uit België te hebben aangehouden voor het dreigen met gewapende aanvallen op middelbare scholen in Breda. Zondag verschenen berichten op sociale media waarin werd gedreigd met „school shootings” op drie scholen in Breda. De politie onderzoekt de precieze rol van het meisje.
Volgens Omroep Brabant ging zondag een foto rond op sociale media met daarop een pistool en patronen. „Aankomende maandag schietpartijen in verschillende scholen in Breda. Iedereen gaat dood”, stond erbij. Het ging om de scholen Onze Lieve Vrouwelyceum, het Newmancollege en het Mencia de Mendoza Lyceum, die vallen onder scholenkoepel Libreon.
Zondagavond had de politie de verdachte al op het oog. Daarna verwachtte de politie geen directe dreigingen meer, meldde de Bredase eenheid op X.
Lees ook
Wie bedreigde de kinderen van de basisschool in Oss die in juni moest sluiten?