N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Speciale kantoren De Chinese autoriteiten doen er alles aan om fraudeurs die in het buitenland wonen terug te laten keren voor berechting. Intimidatie wordt daarbij niet geschuwd.
Op 11 maart van dit jaar krijgt de Chinese Li Qingqing (niet haar echte naam) bericht van de politie in haar geboorteplaats, Yuanzhuang, dat ze terug moet keren uit Cambodja, waar ze in de hoofdstad Phnom Penh een restaurant runt. Niet dat ze iets misdaan heeft, maar Cambodja staat nu eenmaal op de lijst van negen ‘verboden landen’, waar Chinese ingezetenen veelvuldig betrokken zouden zijn bij internet- en telecomfraude. Li, zich van geen kwaad bewust, blijft in Cambodja, maar de dreigtelefoontjes van de politie rijgen zich aaneen. Haar moeder in China zal worden afgesloten van water en elektriciteit, en kort daarna wordt haar woning beklad met de tekst ‘Huis van Telecomfraude’.
De lange arm van Beijing reikt ver, blijkt uit een rapport dat de mensenrechtenorganisatie Safeguard Defenders in september presenteerde. De ngo opereert vanuit Madrid en richt zich vooral op mensenrechtenschendingen in China. De Chinese vrouw in Cambodja, van wie onbekend is waar zij verblijft, is een van de vele slachtoffers.
Sinds enkele jaren is Beijing uiterst actief met de opsporing van ‘fraudeurs’ in het buitenland. Om hen ‘over te halen’ terug te keren naar China zijn wereldwijd al meer dan vijftig speciale kantoren op vijf continenten ingericht die fungeren als overzeese Chinese politiebureaus – in strijd met alle diplomatieke regels. Ook Amsterdam en Rotterdam hebben zulke kantoren, aldus het rapport getiteld 110 Overseas, een verwijzing naar het nationale alarmnummer van de Chinese politie.
Lees ook: Chinese cyberslaven in Cambodjaanse torenflats: de maffia van Sihanoukville
De onderzoekers beschrijven hoe de autoriteiten optreden tegen onder meer telecom- en internetfraude waarvan Chinese burgers in het buitenland worden verdacht. Het gaat onder meer om fraudeurs die via chatpogramma’s proberen mensen te bewegen tot investeringen in producten die legaal lijken. Negen landen zijn als extra verdacht aangemerkt, en dus ‘verboden’ terrein voor Chinese onderdanen: naast Cambodja zijn dat Myanmar, Laos, Thailand, Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten.
Dubieuze praktijken
Bij de opsporing van fraudeurs bedienen de Chinese autoriteiten zich volgens Safeguard Defenders van dubieuze praktijken. Verdachten in het buitenland worden zonder dat hun schuld is bewezen aangespoord terug te keren naar China. Om dat ‘verzoek’ kracht bij te zetten worden familieleden in China geïntimideerd, of afgesloten van nutsvoorzieningen en onderwijs. Nevenschade, in Chinese ogen.
China zou afgelopen jaar al 230.000 verdachten met succes hebben ‘overgehaald’ terug te keren
De opsporingoperatie begon in 2018 relatief in het klein vanuit de zuidoostelijke provincie Fujian, maar spreidde zich uit over politiekorpsen elders in China. Om de opsporing van fraudeverdachten in het buitenland mogelijk te maken, opende China op tal van plaatsen steunposten. De politiebureaus worden neergezet als ‘servicebureaus’, waar Chinese burgers onder meer hun rijbewijs kunnen verlengen – handelingen die in het buitenland zijn voorbehouden aan ambassades en consulaten. Overigens vermoedt Safeguard Defenders dat het in werkelijkheid om veel meer politiebureaus gaat dan de onderzoekers hebben kunnen achterhalen.
En de operatie lijkt te werken: China claimt, aldus Safeguard Defenders, dat tussen april 2021 en juli 2022 al 230.000 Chinese verdachten met succes zijn ‘overgehaald’ om terug te keren.
Weerstand tegen uitlevering
Een Chinese ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Shanghai gaf tegen de Spaanse krant El Correo openlijk toe dat China inderdaad probeert onderdanen onder dwang terug naar China te krijgen. „De bilaterale verdragen zijn erg bewerkelijk en Europa heeft weerstand tegen uitlevering aan China. Ik zie niet wat er verkeerd is met druk leggen op criminelen zodat het recht zijn loop kan hebben”, zei de ambtenaar, die anoniem wil blijven.
Het geeft goed aan hoe China denkt over internationale verdragen rondom criminaliteit: Chinese criminelen moeten zo snel en zo vaak mogelijk worden berecht. Dat is van een hogere orde dan het respecteren van internationale verdragen en de internationale rechtsorde. Die rechtsorde is sowieso in Chinese ogen steeds vaker achterhaald en ineffectief.
Daarbij beperkt China zich niet tot criminelen: ook dissidenten zijn het doelwit. Die vormen in Chinese ogen overigens geen aparte categorie: ook zij hebben op de een of andere manier de Chinese wet overtreden, ze worden er bovendien vaak van verdacht de Chinese staatsveiligheid in gevaar te brengen.
Oeigoeren
De druk die China op zijn onderdanen uitoefent, is ook niet voorbehouden aan de politiebureaus. China staat er al veel langer om bekend. Oeigoeren in Nederland kunnen daar over meepraten.
Ook Zheng Xiyuan, de Chinese consul-generaal in Manchester, toonde onlangs dat de Chinese jurisdictie zich niet meer beperkt tot het Chinees grondgebied. Hij kwam de poort van het consulaat-generaal uit en trok een aantal posters van borden af die zich in de openbare ruimte bevonden. Ook trok hij aan de haren van een Hongkongse demonstrant. Die werd het terrein van het consulaat binnengetrokken en in elkaar geslagen, zo verklaarde althans de Britse politie. Agenten trokken de demonstrant daarna weer van het terrein af.
China rekent op de bereidheid van burgers in binnen- en buitenland om elkaar aan te geven
Vooral opmerkelijk was hoe Zheng zijn acties later verdedigde. Op de vraag of hij de demonstrant inderdaad aan zijn haren had getrokken, zei hij: „Ja… want hij heeft mijn land besmeurd, mijn leider. Ik denk dat het mijn plicht is.”
Daarmee leek Zheng een daad te willen stellen. Hij wilde laten zien dat China zich in het buitenland niet zomaar meer laat beledigen. Dat daartoe de Weense Conventie wordt overtreden, doet er niet langer toe. Daarin staat onder meer dat diplomaten zich niet mogen mengen in interne gelegenheden van het land waar ze zijn gestationeerd, en dus ook niet mogen ingrijpen bij een demonstratie in het betreffende land.
Met de Nationale Veiligheidswet in Hongkong, die dateert uit 2020, is er voor het eerst een wet die specifiek vastlegt dat de Chinese jurisdictie zich niet beperkt tot China alleen. De wet is namelijk ook toepasbaar op Hongkongers „als ze zich buiten de regio bevinden”, en op buitenlanders waar ook ter wereld.
Lees ook: Chinees staatsbedrijf breidt invloed in Hamburgse haven uit
Respect voor Xi Jinping
Veiligheid en het verdedigen van de nationale eer worden steeds belangrijker in China. Het hecht veel waarde aan bijvoorbeeld respect voor de Chinese president en partijleider Xi Jinping, en dwingt die ook in het buitenland steeds meer af. Het land stelt groot voorstander te zijn van het internationale recht, maar zegt ook steeds explicieter dat veel internationale verdragen achterhaald zijn. Ze stammen uit de tijd dat de VS en het Westen het voor het zeggen hadden, en die tijd is in China’s ogen definitief voorbij.
China hanteert dus zijn eigen methoden om zijn onderdanen terug te krijgen. Daarbij is overigens vaak geen fysiek politiebureau nodig: vaak krijgt iemand beelden te zien van familie die ze oproept terug te keren naar China. Soms zit de politie bij de familie in China aan tafel tijdens een videogesprek.
China rekent op de bereidheid van burgers in binnen- en buitenland om elkaar aan te geven. Zo kun je in China een premie van zo’n 1.500 euro krijgen als je een tip geeft over iemand die China’s staatsveiligheid in gevaar brengt. Studenten worden gestimuleerd over hun docenten te klikken als die kritisch zijn over de overheid, en Chinezen in het buitenland vertrouwen elkaar vaak niet.
Dit toont ook aan dat de Chinese praktijken moeilijk tegen te gaan zijn. Mocht Nederland overgaan tot het sluiten van de twee steunposten in Amsterdam en Rotterdam, dan verdwijnt niet automatisch ook de intimidatie. De aanpak daarvan is gecompliceerder.