N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Attenzióóóne!” „Op-, op-, opgepast voor de start!” „Túúúút, are you ready?” „Olé, olé, olé, ole!” „Alweer een winnaar!”
In veel Nederlandse steden en dorpen is er eens per jaar te veel van alles. Geluiden hakken op je in. Lichten dansen. Geuren roepen je. De kermis. Een klodder kleur die na een week of wat weer wordt weggepoetst.
De waarzegster, de kamelenrace, het reuzenrad, gokautomaten, de ‘booster’ en de ‘breakdance’. Bier en suikerspinnen. Jongens lonken en meisjes kijken. De kermis is het paradijs, maar ook het land van de valse beloften.
Geluk lijkt er grijpbaar, maar glipt er steeds door je handen. Erg is dat niet. Het gaat erom dat de kermis je even helemaal door elkaar heeft geschud, je kopzorgen uit je hoofd heeft geslingerd. Óók als je niet in een attractie hebt gezeten. Dolgedraaid én schoongewassen kom je thuis.
Het is oktober, het kermisseizoen is bijna afgelopen. De avond valt eerder, sommige dagen regent het, het is minder druk bij de kassahokjes. Kermis in de herfst voelt een beetje zoals de laatste dag van elke kermisweek. Die laatste dagen zijn hier te zien op foto’s die fotograaf Flip Franssen de aflopen tien jaar maakte in Nijmegen en omgeving. Kleuren lijken valer, de muziek lijkt minder hard te dreunen, lichten lijken langzaam te doven.
Jongens die nog geen meisje hebben gescoord, doen nog een wanhopige, ultieme poging. Of ze doen hun best niet meer, want op die laatste dag gaat het toch niet meer lukken. Misschien komen de vechtersbazen nog één keer voor een knokpartij, maar misschien hebben ze ook al geen zin meer.
Het is alsof je je relatie hebt verbroken en toch voor de laatste keer uit eten gaat met elkaar. De gordijnen gaan dicht. De luiken omlaag. Tot volgend jaar.