De kracht van onzichtbaarheid: 50 jaar geleden verdween kunstenaar Bas Jan Ader – en werd steeds beroemder

Soms vraag ik me af hoe het met kunstenaar Bas Jan Ader zal zijn. Of beter: wat Ader nu doet als hij nog leeft. Hij hield van gevaar, van racen met sportauto’s, van de randen van de nacht – wat zou hij nu uitspoken, op z’n 83ste, als hij inderdaad ergens voortleeft met een nieuwe, geheime, verborgen identiteit? Woont hij op een tropisch eiland? Op een boerderijtje met zo’n houten veranda, met een lange baard, een beetje stiekem ergens in de Amerikaanse midwest? Of ga ik nu te ver met m’n fantasie?

Deze week, op 9 juli, is het precies vijftig jaar geleden dat Bas Jan Ader (Winschoten, 1942) vertrok voor het werk dat hem in de kunstwereld tot een legende heeft gemaakt: In Search of the Miraculous (1975). In foto’s en performances uit de jaren daarvoor had hij al vaker de grenzen opgezocht. Bekend is bijvoorbeeld het prachtige I’m Too Sad to Tell You, een film en foto waarop we Ader hartstochtelijk zijn tranen de vrije loop zien laten (we weten niet waarom), en Fall I en Fall II, waarin hij zichzelf respectievelijk van het dak van een huis laat rollen (en in de bosjes eronder belandt) en in een kloek vaartje op zijn fiets een Amsterdamse gracht in rijdt. Dit alles culmineerde in In Search. Een ambitieus, driedelig werk, waarvan het eerste deel bestond uit een performance in Aders galerie in Los Angeles: een studentenkoor dat zeemansliederen zong. De dag erna, op 9 juli, vertrok Ader in een klein bootje, de Ocean Wave, type Guppy 13, vanaf Cape Cod om de Atlantische Oceaan over te steken. Bij aankomst, zo’n veertig dagen later in Falmouth, Engeland, zou hij worden opgewacht door een tweede zeemansliederen zingend koor, waarna het project zou worden afgesloten met een tentoonstelling in het Groninger Museum. Alleen: Ader kwam nooit aan. Ergens begin 1976 werd de Ocean Wave gevonden voor de kust van Ierland. Van Ader zelf ontbrak ieder spoor. Hij was van de aardbodem verdwenen.

Still uit ‘I’m too sad to tell you’.

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

Natuurlijk, het moge duidelijk zijn dat de kans groot is dat Ader is verdronken. De tocht was gevaarlijk, Ader was een onervaren zeiler, en een Guppy 13 is met z’n vier meter lengte veel te klein voor zo’n grote reis. Alleen: was de verdwijning misschien wel Aders bedoeling? Dat klinkt misschien absurd, maar wie In Search of the Miraculous overziet in combinatie met Aders oeuvre en vooral: met alle aanwijzingen en hints die in het werk zelf zitten, maakt het wel héél verleidelijk dat te overwegen.

Uiterste consequentie

Allereerst is In Search de perfecte uiterste consequentie van Aders oeuvre: het huilen, het vallen, de lange dwaaltochten door Los Angeles, het voortdurend jezelf in de waagschaal van je kunst stellen. Dan de titel: hoe kun je nu beter op zoek gaan naar ‘the miraculous’ dan door welbewust de grenzen op te zoeken, misschien wel die van gene zijde – wie weet wat je daar zult aantreffen? Ook niet onbelangrijk dat domineeszoon Ader exact 33 jaar oud was toen hij begon aan zijn tocht, dezelfde leeftijd als Jezus, die ook zo opsteeg in onzichtbaarheid. De zangkoren, de sirenen, die de zeiler eerst uitgeleide doen om hem vervolgens aan gene zijde van de werkelijkheid weer op te wachten. Het feit dat de tocht zo’n veertig dagen zou duren, bijna precies evenveel als de tijd tussen Pasen en Hemelvaart. Dat de Ocean Wave, nadat die door vissers (!) vanaf de Ierse kust was afgevoerd naar Spanje óók spoorloos verdween.

Hoeveel toeval is nog toeval?

Met In Search of the Miraculous liet Bas Jan Ader zien dat kunst echt de allerhoogste inzet kan hebben – je eigen leven

Voor de kracht van In Search of the Miraculous is het echter vooral belangrijk dat Ader alle interpretaties had opengehouden. Geen afscheidsbrief, geen nagelaten statement, alleen die aanwijzingen, die de toeschouwer voor eeuwig blijven uitnodigen om te speculeren wat er is gebeurd. In Search of the Miraculous wordt zo een perfecte artistiek-conceptuele puzzel met de allerhoogste inzet: het leven van de kunstenaar. En daardoor groeide In Search of the Miraculous voor veel mensen uit tot het ultieme moderne kunstwerk: een krachtige, overtuigende opeenstapeling van aanwijzingen, ideeën, gestes, waarvan tegelijk nooit zeker is of die ook echt zo waren bedoeld.

Kan zoveel toeval bestaan? Of was Aders tocht eerder een meta-commentaar op allerlei romantische zoektochten (we zaten tenslotte in de eerste hoogtijdagen van het conceptualisme) en ging er simpelweg iets mis? Hoe het ook zij: met In Search of the Miraculous liet Bas Jan Adert zien dat kunst echt de allerhoogste inzet kan hebben – je eigen leven. Dat je met goede kunst altijd ‘in search of the miraculous’ bent. En dat dat tegelijk ook helemaal niet zo bedoeld hoeft te zijn. Zo schiep Ader met In Search of the Miraculous het zwarte vierkant van de conceptuele kunst: een kunstwerk waarin de kunstenaar, als ultieme daad, zichzelf fysiek onzichtbaar maakt. Waarmee het werk in de geest juist des te krachtiger wordt.

Still uit de film ‘Fall 2’, 1970.

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

En dat werkt, natuurlijk werkt het – zie Jezus, zijn evenknie, die op hetzelfde principe best een leuke publicitaire carrière heeft gebouwd. In de eerste jaren na Aders verdwijning bleef het relatief stil, hij was als kunstenaar nog te onbekend, het verhaal had tijd nodig om aan te slaan. Maar al snel verwezen steeds meer collega-kunstenaars naar In Search, met bewondering, met verbazing, met een lichte zweem van afgunst ook wel. Tacita Dean maakte bijvoorbeeld de prachtige film Disappearance at Sea (1996), waarop we van heel dichtbij de lamp in een vuurtoren zien die wanhopig de kust aftast naar een spoor van leven. Of neem Ahmet Ögüt die in 2010 een Guppy 13 in het IJ in Amsterdam neerlegde en bezoekers uitnodigde in de boot plaats te nemen om zo te ervaren hoe vermetel Aders onderneming wel niet was geweest – diezelfde Guppy hangt nu als sculptuur in de vide van het Van Abbemuseum in Eindhoven. En nog steeds blijven kunstenaars gefascineerd door Ader: vanaf 9 juli presenteert het Groninger Museum de installatie Bound to the Miraculous van Edward Clydesdale Thomson waarin hij Aders tocht over de oceaan ‘live’ reconstrueert, vanaf de datum van vertrek.

Ultieme conceptuele geste

Toch blijft de grootste kracht van In Search dat het werk de verleiding van onzichtbaarheid zo goed laat zien – of beter: dat een onzichtbaar kunstwerk dat zo nauwkeurig lijkt te zijn geconstrueerd als hier, geen beeld nodig heeft om toch vol te lopen met verhalen en betekenis. Niet voor niets begon Ader aan In Search pas zeven jaar nadat Sol LeWitt de tekst had gepubliceerd die doorslaggevend zou zijn voor veel van de kunst van de rest van de twintigste eeuw: zijn Paragraphs on Conceptual Art (1967) waarin hij stelde dat voor het maken van een kunstwerk een gedachte, een idee in principe al genoeg is – als die gedachte goed is hoeft het werk niet meer te worden uitgevoerd. Met als uiterste consequentie: een goed kunstwerk kan onzichtbaar zijn. Zo bekeken verrichtte Bas Jan Ader met In Search de ultieme conceptuele geste, niet alleen door een onzichtbaar kunstwerk te maken, maar door daarbij bovendien zelf te verdwijnen – de kunstenaar die zelf tot een geest transformeert, tot een enigma, tot alles en niks tegelijk.

Zo is er sinds LeWitt en Ader een rijke traditie ontstaat van kunstenaars die op allerlei manieren met onzichtbaarheid flirten – vaak uit onvrede met het romantische kunstenaarsidee dat de kunstenaarspersoonlijkheid in hun ogen té belangrijk maakt, maar ook gewoon omdat ze genoeg hebben van de kunstwereld of de kunstmarkt. Die traditie loopt van Stanley Brouwn, die elke vorm van biografische informatie rücksichtslos uit zijn werk sneed naar Ian Wilson, die alleen nog maar kunstwerken in taal maakte. Of van Lee Lozano en Charlotte Posenenske, die daadwerkelijk jarenlang stopten met het maken van kunst, tot Cady Noland en Trisha Donnelly die al jaren alle publiciteit vermijden en slechts heel summier werk de wereld in sturen. En dan heb je ongetwijfeld nog heel veel kunstenaars wier praktijk zozeer wordt opgeslokt door de banale dagelijkse wereld, dat zo’n verdwijningsfantasie een lonkend perspectief is om weer toe te komen aan het maken van kunst. En vergeet Banksy niet: de aantrekkingskracht van zijn kunstenaarschap zit voor het grootste deel in het mysterie dat hij door zijn onzichtbaarheid heeft opgeroepen.

‘In Search of the Miraculous (One Night in Los Angeles) #1’

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

Maar niemand van deze kunstenaars was bij benadering zo radicaal als Bas Jan Ader. Of hij het nu zo heeft bedoeld of niet, Ader heeft de kunstwereld geleerd dat je het fysieke kunstwerk daadwerkelijk kunt vervangen door een verhaal, een reputatie, een pakket van gedachtes en ideeën – als dat pakket maar krachtig en verbeeldingsrijk genoeg is. En dat je mag falen, dat schijnbare mislukkingen ook tot een meesterwerk kunnen leiden. Ader heeft een kunstwerk als een mythe geconstrueerd, waar toeschouwers eeuwig en vrij over kunnen fantaseren.

Zelf bedenk ik graag dat Ader het allemaal misschien wel perfect voor elkaar had. Dat hij ergens voor de kust van Ierland op een andere boot is gestapt, dat hij zich naar Amerika, Ierland of Barbados heeft laten vervoeren en daar een ander leven is begonnen – als garagehouder, als bootjesverhuurder of als strandtenteigenaar die in zijn vrije tijd af en toe een landschapje schildert. Een kunstenaar die vrij is. En wiens geest nog eeuwen over de aarde blijft zweven.