De kleinste Albert Heijn van Nederland is ook de oudste – met nog de gouden letters op de gevel. ‘En ze hebben eigenlijk alles wat je nodig hebt’

„Dit is een hogedrukwinkel.” Als je een half uurtje rondkijkt in de kleinste Albert Heijn van Nederland, op de hoek van twee relatief rustige straten in Amsterdam-Zuid, snap je wat winkelmanager Savas Mese (45) daarmee bedoelt. De omloopsnelheid ligt hoog. „De schappen zijn hier snel leeg”, zegt Mese.

Rond het middaguur is er geen minuut dat er niemand naar binnen of buiten loopt. Op de stoep staan elektrische bakfietsen, een jonge vrouw parkeert haar Opel Rocks pal voor de deur. Er waaien ouders met kinderen langs, scholieren en opvallend veel bouwvakkers. Weinig ouderen. „Die komen ’s ochtends”, zegt Delphine ter Braak (29), die net als Mese al sinds haar zestiende bij AH werkt en hier teamleider is.

Overal in de winkel staan medewerkers op kratjes vakken te vullen. Mese: „Die kratjes zijn smaller dan normaal, de vloer is van de klant.” Drie keer per dag rijdt een vrachtwagen voor. Twee keer per dag komt er een nieuwe lading ‘vers’, omdat je in een winkel van 148 vierkante meter weinig gekoelde producten op voorraad kunt hebben.

Vorige week werd hier de blauwe loper uitgerold, na een verbouwing van tien dagen. Trots meldde AH de heropening van de oudste en kleinste Albert Heijn van Nederland. Het eerste kruidenierswinkeltje op de Zaanse Schans is al sinds 1967 een museum. Het vorige kleinste winkeltje, van 90 vierkante meter, in Naarden-Vesting sloot een jaar geleden zijn deuren. Tot groot verdriet van de inwoners.

Mandjeswinkel

De gouden Albert Heijn-letters op de gevel, hier op de Johannes Verhulststraat, mochten blijven, evenals de blauwe markiezen. Maar binnen herinnert niets nog aan het jaar 1942, toen Albert Heijn hier een kruidenierswinkel opende. Zelfs niet aan 1960, toen die op zelfbediening overstapte.

Behalve dan dat de winkel nog steeds klein is. En eigenlijk relatief kleiner is geworden, in een landschap waarin een gemiddelde supermarkt inmiddels tien keer zo groot is. Hoewel de verbouwing wel iets heeft gedaan voor het gevoel van ruimte. Het is lichter dan het was, de paden zijn relatief breed, doordat de schappen minder diep zijn dan in andere winkels. En er zijn geen karretjes die voor opstoppingen zorgen. Dit is een mandjeswinkel.

Foto Bram Petraeus

En hoe kun je alle varianten augurken verkopen en toch nog ruimte houden voor pakken met acht rollen wc-papier? „Smaller zetten, naar één breed”, zegt Mese in supermarkttaal. Elk artikel slechts één rij – dan maar wat vaker bijvullen.

Hoe kun je alle varianten augurken verkopen en toch nog ruimte houden voor pakken met acht rollen wc-papier?

Statiegeldflessen zijn in te leveren bij de kassa, want de ruimte die nodig is voor een emballage-apparaat, kunnen ze beter gebruiken. Voor de bakkerij bijvoorbeeld, die nu prominent een soort shop-in-shop is, in een uitbouw waar voorheen de zuivel verstopt stond. De servicebalie is gebleven, zegt Mese, „voor het contact met de klant”.

Een kleine winkel dwingt tot kiezen, en dan moet je je klanten kennen. AH heeft veel data: er is hier veel vraag naar biologische producten en vers brood. Maar vaste klanten spreken Mese en Ter Braak ook geregeld aan. Daardoor weten ze dat het loont een extra plankje voor verse kruiden en soeppakketten te maken. „En we hebben nu geen kratten bier, maar als er vraag naar komt, heb ik al een hoekje gevonden waar ik nog wat kratjes Heineken of Hertog Jan kan opstapelen”, zegt Mese. „Dit deurtje”, hij wijst naar een kastdeur van vijftig centimeter breed, „gaat toch nergens naartoe.”

Foto Bram Petraeus

Voor Mese is dit een ‘koppelwinkel’. Hij was al winkelmanager van de grote drukke vestiging op het Museumplein, van 1.700 vierkante meter. Dit ‘kleintje’, 800 meter verderop, kreeg hij er vier jaar geleden bij. Een maand of vier had hij nodig om een sterk team neer te zetten. „Nu voelt het als een familiebedrijf. Iedereen helpt elkaar, nooit gedoe.” Hij kent alle Albert Heijns van Amsterdam, zegt hij. Maar dit is, ook door het contact met de klanten, de gezelligste. „Mensen leven zo mee, ze kwamen zelfs kijken bij de verbouwing, en bloemen brengen bij de opening.”

Afgezien van AH To Go, winkels op drukke plekken voor voorbijgangers, heeft AH, weinig kleine vestigingen onder zijn 1.292 filialen. Dat is anders dan bijvoorbeeld bij Spar en Coop – hoewel veel kleine Coops dreigen te verdwijnen na de overname door Plus.

Buiten de steden

Een minimale winkeloppervlakte hanteert AH niet, de grootte hangt af van de behoeften in een gebied. Maar om genoeg te verdienen, heeft een supermarkt al gauw 1.200 vierkante meter nodig, volgens Gertjan Slob. Hij is hoofdonderzoeker bij Locatus, een bureau dat winkelvastgoed in Nederland in kaart brengt.

Hoewel de groei er enigszins uit lijkt te zijn, werden supermarkten lange tijd steeds groter om tegemoet te komen aan de vraag van klanten. Die wilden steeds meer vers bijvoorbeeld, en kant-en-klaarmaaltijden. 10.000 tot 12.000 verschillende artikelen in een winkel is heel gewoon. „Voor kleintjes wordt het steeds lastiger om te concurreren.”

Dat wordt vooral gevoeld buiten de steden. Als daar een kleine supermarkt verdwijnt, is het vaak de laatste. „Vroeger had zo’n kleine winkel een gunfactor”, zegt Slob. „Maar dorpen veranderen. Er wonen meer mensen van buiten, die minder binding hebben met het dorp en de lokale ondernemer. En met de auto ben je zó bij een grotere supermarkt.”

Tel daarbij op de vergrijzing, kleinere huishoudens die minder boodschappen doen, en dan zie je hoe moeilijk het voor een dorpswinkel is om overeind te blijven. En nu supermarkten geen tabak meer mogen verkopen, valt nog meer omzet weg.

Sinds juli vorig jaar verdwenen volgens Locatus 27 supers in dorpen met minder dan 5.000 inwoners. Slob: „Soms zetten ondernemers mensen in met een afstand tot de arbeidsmarkt om personeelskosten te besparen, soms nemen trouwe klanten met een stichting een winkel over.” Zo behield Baambrugge (Utrecht) dankzij tachtig vrijwilligers de laatste levensmiddelenwinkel voor het dorp. Feit blijft dat in kleine plaatsen meer supermarkten verdwijnen dan erbij komen. „In het Brabantse Reek ging het dorp letterlijk in polonaise naar de Aldi, toen die daar een winkel opende.”

Groot wordt groter

Een nieuwe buurtsuper in een dorp waar geen winkel meer was, is uitzonderlijk. Tegelijk telt Nederland meer supermarkten dan tien of twintig jaar geleden. Slob ziet een paar trends gelijk opgaan: grotere supermarkten worden groter. „Ze gaan van 600 of 800 vierkante meter naar 1.500.” En hoewel op veel plaatsen de markt wel zo’n beetje verzadigd is en de ruimte in Nederland ‘op’ raakt, zijn in steden nog wel gaatjes voor ‘kleine formules’, zoals Jumbo City, Spar City, AH To Go, en voor kleine Poolse supermarkten, zoals Zapolski.

Een gewone, kleine Albert Heijn, in een buurt als Oud-Zuid in Amsterdam, waar in een straal van een kilometer nog minstens vier andere supermarkten zitten, is misschien wel bijzonderder dan veel klanten het op deze woensdagochtend lijken te vinden.

Merel Blankers en haar dochter Milou (11) komen hier vaak langs, onderweg van school naar huis. Grote boodschappen doen ze hier niet, nu komen ze even een broodje halen. Dat de winkel verbouwd is, was hun nog niet opgevallen.

Als ze tien minuten later weer buiten komen, met vitaminewater, pistoletjes en croissantjes, geeft Milou een positieve recensie. „De bakkerij is mooi. En ze hebben veel meer dan eerst”, zegt ze. „Eigenlijk alles wat je nodig hebt”, zegt haar moeder. Ze zwaaien naar vriendinnetjes, en ouders van school die langsfietsen. „Ik had er niet bij stilgestaan”, zegt Blankers. „Maar nu denk ik: deze winkel heeft ook een sociale functie in de buurt. Je komt elkaar tegen. Het zou toch jammer zijn als zo’n buurtwinkel weg zou gaan.”


Lees ook

Na een brand bouwde Wijnjewoude de dorpssuper zelf weer op, alleen een winkelier ontbreekt nog

De gerenoveerde supermarkt in het Friese dorp Wijnjewoude.