De kids gaan mee op campagne: jong geleerd, of was er geen oppas?

Veel ouder dan vier, vijf jaar kan ze niet zijn en ze houdt al een rood bordje omhoog met de tekst ‘Fight! Fight! Fight!’. Dat zijn de instant-fameuze woorden waarmee Donald Trump opkrabbelde na de aanslag op zijn leven, half juli dit jaar. Een 20-jarige man vuurde op een campagnebijeenkomst in Pennsylvania meerdere kogels af richting de ex-president, waarvan eentje diens oor raakte. Eén toeschouwer werd dodelijk getroffen, twee anderen raakten gewond.

Hij is al iets ouder, maar ook nog in de basisschoolleeftijd, en heeft een blauw bordje vast met de tekst ‘When we fight, we win’. Dat is dan weer een bekend motto dat progressieve betogers sinds jaren aanheffen tijdens onder meer betogingen tegen racistisch politiegeweld en voor het homohuwelijk. Vicepresident Kamala Harris heeft de leus deze zomer omarmd als campagneslogan, toen ze de Democratische kandidaat voor het Witte Huis werd.

Een campagnebijeenkomst van Kamala Harris in Las Vegas, Nevada, 29 september.
Foto Kevin Lamarque/Reuters
Een rally van Donald Trump in Johnstown, Pennsylvania, 30 augustus.
Foto Justin Merriman/Getty Images

To fight, dat zowel vechten als strijden betekent, is een doodnormale term in de Amerikaanse politiek. Voordat hij deze zomer terugtrad als kandidaat schilderde president Joe Biden zijn strijd met Trump de afgelopen jaren onophoudelijk af als een „slag om de ziel van Amerika”. En toen Trump op 6 januari 2021 zijn aanhangers oppookte om door te marcheren richting het Capitool, gebruikt hij het werkwoord zeker twintig keer.

Waarom zou je kinderen meenemen naar een campagnerally, als ze daar blootgesteld worden aan strijdlustige retoriek en er het gevaar bestaat dat iemand zomaar het vuur opent? Het zijn bovendien urenlange evenementen. Bezoekers moeten geduldig in de rij staan voor de beveiliging, om vervolgens soms nog uren te wachten voordat de hoofdact daadwerkelijk opkomt.

Een rally van Donald Trump in Uniondale, New York, 18 september.
Een rally van Kamala Harris in Savannah, Georgia, 29 augustus.
Een campagnebijeenkomst van Kamala Harris in Chandler, Arizona, 10 oktober.
Een campagnebijeenkomst van Donald Trump in Aurora, Colorado, 11 oktober.

Foto’s: Andrew Lichtenstein/Getty Images, Elizabeth Frantz/Reuters, Rebecca Noble/AFP, Isaiah J. Downing/Reuters

En toch nemen Amerikanen regelmatig hun kroost mee. Al dan niet uitgedost als mini-Trump of in Harris-merchandise gestoken. Waarom? Om politieke betrokkenheid bij hun nageslacht aan te wakkeren? Om ze een handtekening of handdruk te laten scoren? Omdat je geen oppas geregeld kreeg? Of, gewoon, omdat de Amerikaanse presidentsrace de ‘biggest show on earth’ blijft?

De foto’s geven geen eenduidig antwoord. Sommige kinderen lijken oprecht uitgelaten en blij bij het zien van hun politieke held (of die van hun ouders). Anderen zitten er verveeld en vermoeid bij. Eén ouder was zo slim om van huis de tablet mee te nemen.

Een rally van Kamala Harris in Wilkes-Barre, Pennsylvania, 13 september.
Foto Chip Somodevilla/Getty Images

Een campagnebijeenkomst voor Donald Trump in Walker, Michigan, 27 september.
Foto Scott Olson/Getty Images