N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Necrologie
Amancio Amaro (1939-2023) De Spaanse oud-voetballer Amancio, een van de sterspelers van Real Madrid, overleed deze week. De rechtsbuiten die met zijn club en met Spanje een reeks prijzen won, kreeg op zijn sterfdag een onvergetelijk eerbetoon, op en naast het veld.
Een voetballegende van de thuisploeg, Liverpool, die een boeket witte bloemen legt voor de legendarische voetballer van de tegenstander, Real Madrid, vlak voor het vak met supporters uit Spanje. Kenny Dalglish liet de voetbalwereld dinsdagavond vlak voor de aftrap van het duel in de Champions League tussen de twee finalisten van vorig jaar een zeldzame vorm van respect zien door zijn medeleven te tonen met het overlijden eerder op de dag van Amancio Amaro.
De Spaanse rechtsbuiten, die faam verwierf onder zijn voornaam en 83 jaar oud werd, legde in 1962 de basis voor zijn rijke carrière. Als topscorer van het zojuist naar de Primera Divison gepromoveerde Deportivo La Coruña vertrok hij in dat jaar naar Real Madrid. In de voorhoede naast wereldsterren als de Argentijn Alfredo di Stefano en de Hongaar Ferenc Puskas maakte hij zijn Europese debuut voor 90.000 toeschouwers in de thuiswedstrijd tegen het Anderlecht van Jef Jurion en Paul van Himst. Met Real won Amancio negen landstitels en driemaal de Spaanse beker. In 1969 en 1970 was hij (gedeeld) topscorer in de Primera Division. Met aanvaller Amancio werd Spanje in 1964 Europees kampioen, de eerste titel voor de nationale ploeg. In Madrid werd titelhouder de Sovjet-Unie verslagen, onder de ogen van generalissimo Franco. ‘El Brujo’ (De Magiër) maakte elf doelpunten in 42 interlands, voor Real schoot en kopte hij er – in 471 officiële duels tot zijn afscheid in 1976 – 155 in.
Barcelona-Real Madrid
Aanvankelijk ging hij als belofte van een amateurclub in Galicië naar tweededivisieclub Deportivo La Coruña, voor omgerekend 3.000 gulden, schrijven Joop Niezen en Hans Molenaar in 1967 in het boek Sterrenvoetbal (ongeveer 1.360 euro). Toen hij eenmaal op landelijk niveau speelde, kaapte Barcelona hem bijna weg voor de neus van Real. Maar het Catalaanse bod van omgerekend 30.000 gulden werd afgeslagen. Real-voorzitter Santiago Bernabeu moest Amancio per se hebben en voor 300.000 gulden aan peseta’s verruilde de aanvaller het ruige noordwesten van het land voor de Spaanse hoofdstad. Die transfer leverde de verkopende club ook nog eens drie reservespelers uit Madrid op, én Deportivo kreeg enige tijd Real-doelman Antonio Betancort te leen.
In 1966 had Amancio zijn aandeel in de eindzege van Real in de Europa Cup 1. De victorie was dat seizoen in Rotterdam zonder Amancio begonnen, met een nederlaag (2-1) in de Kuip; Hans Kraaij maakte voor Feyenoord de winnende treffer. In de return zette Real Madrid de zaak met 5-0 recht. En ruim een half jaar later versloeg Real in de finale in Brussel Partizan Belgrado. Na de openingstreffer van de Joegoslaaf Velibor Vasovic (die na de finale aan Ajax werd verkocht) tekende Amancio voor de gelijkmaker en met 2-1 won Real de ‘sexta’; de zesde Europa Cup I. Het zou nog 32 jaar duren – de hoogste Europese competitie was inmiddels omgedoopt tot de Champions League – voordat nummer zeven in de prijzenkast kon worden gezet. Daar staan er nu veertien, een record.
Kapotte schoen
Oud-Ajacied Sjaak Swart mag nog graag een anekdote vertellen over Amancio. Hoe in het najaar van 1967 trainer Rinus Michels een opdracht meegaf aan aanvoerder en centrale verdediger Vasovic, in de eerste ronde van de Europa Cup I: ‘Vasco, ik wil Amancio vanavond niet zien.’ Swart, vier jaar geleden nog in het blad VG visie: „Nou, je gelooft het niet… Binnen vijf minuten stond de beroemde spits van Real Madrid met z’n schoen in zijn handen. Die lag in tweeën! Amancio keek verward in de lucht om uit te vinden waar de aanval vandaan was gekomen. Dat was de tackle van Vasovic. Waar gebeurd!” In Amsterdam werd het 1-1, in de verlenging van de return schakelde Real de ploeg van Michels uit. In 1973 waren de rollen omgekeerd, toen Ajax (Michels en Vasovic waren al vertrokken) in de halve finales Real (nog met Amancio) uit het Europa Cup I-toernooi kegelde.
Behalve Ajax en Feyenoord speelde PSV tegen het Real van Amancio, in 1971 liefst viermaal. In het voorjaar in de halve finales van de Europa Cup II (PSV werd uitgeschakeld) en in het najaar in de UEFA-Cup. Toen passeerde Amancio in Madrid doelman Jan van Beveren vanaf elf meter met de laatste Madrileense treffer (3-1), maar thuis won PSV met 2-0, net genoeg om verder te bekeren.
‘Gier’ Butragueño
Als coach had Amancio alleen succes met het tweede elftal van Real. Castilla, zoals die ploeg toen heette, werd in 1984 aan de hand van de oud-speler kampioen in de Segunda Division; nog steeds een unieke na-oorlogse prestatie. Dat succes was mede te danken aan La Quinta del Buitre die Amancio toen tot zijn beschikking had, ‘de vijf van de gier’, naar de bijnaam van Emilio Butragueño, de voorhoede van een nieuwe generatie toptalenten die later vaste krachten van Real zouden worden. Met behalve El Buitre ook Martin Vazquez, Sanchis, Pardeza en Michel. Amancio maakte de logische overstap naar het eerste elftal, waar John Metgod als eerste Nederlandse voetballer bij Real Madrid net was vertrokken. Het einde van het teleurstellende seizoen haalde hij als trainer echter niet.
Amancio bleef aan de Koninklijke verbonden als achtereenvolgens scout, bestuurslid en erevoorzitter. In die functie volgde hij de vorig jaar overleden ‘Paco’ Gento op. Belangrijke taak van de president de honor: in het Bernabeu-stadion nieuwe spelers verwelkomen in dat maagdelijk witte shirt.
Terug naar Liverpool, afgelopen dinsdag. De dag die in Spanje zo triest was begonnen, eindigde voor de Madrileense ploeg met een spectaculaire 5-2 overwinning. Na een minuut stilte voor de Spaanse clubicoon, een snelle 2-0 achterstand, een miraculeuze wederopstanding en Amancio in het hart.