Het lied voor Maria Magdalena telt slechts één zin en laat veel te raden over: „De coïtus als straf voor het geluk van het samenzijn.” Het staat in de liedcyclus Kafka-Fragmente van de Hongaarse componist György Kurtág (98). Hij verzamelde in de jaren tachtig lossen zinnen en fragmenten uit dagboeken en brieven van de schrijver Franz Kafka. Over ruim een maand herdenkt de wereld de honderdste sterfdag van de schrijver uit Praag, een mysterieus en gekweld genie wiens grenzeloze verbeelding zo veel invloed op de literatuur van de twintigste eeuw zou hebben. „Pas na het lezen van Kafka durfde ik mijn Honderd jaar eenzaamheid te schrijven”, zei de Colombiaanse romancier Gabriel García Márquez bijvoorbeeld.
Sopraan Keren Motseri en violist Joseph Puglia verdiepen zich al zo’n zes jaar af en aan in de Kafka-Fragmente en doen nu een korte tour die ze donderdag afsluiten in de Paleiskerk in Den Haag. De veertig liederen variëren in lengte van tien seconden tot zeven minuten. Vorige week stonden beide musici ermee in het Cenakel in Tilburg, waar de gebedsruimte van de oude kloosterkerk een passende plek bleek voor het mozaïek aan gemoedstoestanden: nachtmerries tegenover kinderdromen, angst tegenover liefde, ernst tegenover humor en filosofische bespiegelingen tegenover simpele natuurbeschrijvingen.
„Het is een stuk met het dunste penseel gemaakt”, zegt Puglia. „Luisteraars kunnen de cyclus onbevangen tot zich nemen, maar er gaan zo veel kleuren en details in schuil dat het stuk uitnodigt om erin te blijven dwalen. Kurtágs werk is vergelijkbaar met dat van kunstenaars die landschappen schilderen op een korrel rijst.”
Motseri: „De liederen belichten allerlei gevoelens en stemmingen. De ene keer ernstig met een vleugje doodsverlangen, de andere keer grappig, bijvoorbeeld wanneer Kurtág vraagt te zingen als een kat of wanneer Kafka mijmert over ‘Meine Ohrmuschel’, een oorschelp die zich fris, ruw en sappig als een blaadje voelt.’
Puglia: „Of het fragment waarin hij schrijft over zijn gebroken been.” Motseri: „‘Eens brak ik mijn been: het was de mooiste ervaring van mijn leven’, luidt de tekst. Met als ondertitel ‘Chassidische dans’.”
Kurtág ontmoeten
Al sinds ze zich op de Kafka-Fragmente wierpen, verlangde Motseri ernaar de 98-jarige componist Kurtág te ontmoeten in Boedapest. Vaak vroeg ze aan andere musici of zij wisten hoe. „Begin dit jaar vertelde iemand mij dat hij zijn mail niet meer leest en dat een brief het beste was”, zegt Motseri. „Maar wat moest daarin staan?”
Na twee weken hoofdbrekens kreeg ze een beslissend zetje van haar 12-jarige zoon. „Hij repeteerde in een kinderkoor de Matthäus-Passion. ‘Wow mam’, riep hij met grote ogen, ‘Met Kurtág over die Kafka-Fragmente praten, is alsof Bach zelf met ons zou komen werken.’ Zijn enthousiasme hielp me de drempel over. In de brief schreef ik Kurtág hoe een ontmoeting zou helpen richting te geven aan onze nooit eindigende zoektocht.”
Vijf dagen later ging haar telefoon. „Ik kreeg bijna een hartverzakking toen ik op het scherm een nummer uit Boedapest zag. Het was Kurtág. Een maand geleden hebben we een dag met hem kunnen werken aan de Kafka-Fragmente. Ik vertelde hem toen ook over mijn zoon. Hij vond het mooi, ‘Maar ik ben geen Bach’, zei hij glimlachend.”
„We zaten oog in oog met de muziek zelf”, zegt Puglia. „We kunnen er de rest van ons leven op teruggrijpen. De woorden van Kafka zijn voor Kurtág de alfa en omega van het stuk. Alles vloeit daaruit voort. Zijn muzikale oor heeft nog niets aan kracht ingeboet. Hij droeg een heldere visie uit, maar gaf ons nergens het gevoel dat wij onze eigen muzikale persoonlijkheid niet in zijn muziek mogen uitdrukken.”
Motseri: „Zijn stem weerklinkt in ons hoofd, elke keer dat we het uitvoeren.’
Lees ook
Een interview met György Kurtág: ‘Ik schaam me voor wat er niet is’