De jongere werknemer heeft het zo gek nog niet bekeken

Ze geeft het eerlijk toe: de eerste paar keer dat Ruth Rottiné (42) tijdens een sollicitatiegesprek te horen kreeg dat de twintiger tegenover haar in deeltijd wilde werken, was ze wel even verbaasd. „Geen kinderen, net uit de collegebanken, en toch maar vier dagen willen werken? Dat had ik nog nooit gehoord”, vertelt ze.

Vier jaar geleden richtte ze Wettermerk op, een marketingbureau voor de water- en cleantech-sector. Inmiddels heeft ze acht mensen in dienst, overwegend twintigers. De meerderheid werkt in deeltijd. „Ik zie het echt als een generatieverschil”, vertelt ze telefonisch vanuit Leeuwarden, waar haar bedrijf gevestigd is. „Zelf ben ik nauw met mijn werk verbonden, maar voor mijn jongere collega’s lijkt werk minder belangrijk. Zij hechten meer waarde aan wie ze buiten kantooruren zijn, zeggen ze, en willen daar ook meer tijd voor.”

Op meer vlakken ervaart Rottiné generatieverschillen. „Met name op het gebied van communicatie en afstemming loop ik weleens vast. We werken veel thuis, maar als ik belangrijke feedback wil geven of een gesprek over loonsverhoging wil voeren, doe ik dat toch het liefst in het echt, op kantoor. Voor mij voelt dat vanzelfsprekend, maar twintigers met wie ik heb gewerkt, vinden dat maar gek. Het kan toch prima via de app gecommuniceerd worden?”

Rottiné is niet de enige die het gevoel heeft dat zij op veel punten anders werkt dan jongere generaties. Volgens statistiekbureau CBS is de arbeidsmarkt diverser dan ooit. Die laat zich nu in vier generaties verdelen: babyboomers (1946-1964), Generatie X (1965-1980), Millenials (1982-1996) en Generatie Z (1997-2012) – al verschillen die jaartallen per onderzoek of arbeidsmarktanalyse.

Recent vroeg bemiddelaar Ormit Talent Nederland twaalfhonderd Nederlandse werknemers uit verschillende generaties hoe zij tegen werk aankeken. Meer dan de helft (57 procent) van hen had het idee dat de kloof tussen generaties groeit. Vooral Generatie Z voelt dat sterk (70 procent). En van de ondervraagde Generatie X’ers, vindt driekwart dat ‘de jongere generatie’ er een belabberde werkmentaliteit op nahield.

Als het gaat om generatieverschillen op de werkvloer, liggen clichés snel op de loer. Gen Z’ers zijn, als jongsten, het vaakst de klos. Ze zouden lui en veeleisend zijn, slecht tegen kritiek kunnen en niet hard willen werken.

Sociaal psycholoog Kim Jansen hoort zulke oordelen regelmatig. „Als jongeren ziek zijn, sturen ze een appje in plaats van dat ze even bellen. Voor veel ouderen is dat ondenkbaar. Je checkt toch even of je überhaupt ziek kán zijn? Of je zorgt voor vervanging. De conclusie dat jongeren gemakzuchtig of brutaal zijn, is dan snel getrokken.”

Met haar bedrijf Generations at work geeft Jansen presentaties en trainingen aan bedrijven die zich over generatievraagstukken buigen. Voorheen deed ze dat vooral in de corporate sector: advocatenkantoren, verzekeraars en accountancy. Inmiddels kloppen ook zorgbedrijven, overheid en maakindustrie bij haar aan. „We leven en werken langer, dus de diversiteit op de werkvloer groeit – ook op het gebied van generaties. De arbeidsmarkt is krap. Veel bedrijven willen weten hoe ze de jongste generatie aan zich kunnen binden.”

Ouderen hebben altijd de neiging gehad jongere generaties te bekritiseren. Dat gebeurde al in het oude Athene

Ton Wilthagen
hoogleraar arbeidsmarkt

Niets nieuws onder de zon

Gedraagt die jongste generatie zich echt zo anders dan andere generaties? Dat valt mee, zegt Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University. „In het publieke debat lijkt het af en toe alsof Generatie Z van een andere planeet komt. Maar ouderen hebben altijd de neiging gehad jongere generaties te bekritiseren. Dat gebeurde al in het oude Athene. Er zijn wel verschillen, maar als je goed kijkt, zijn die niet zo heel groot en niet alleen aan generaties toe te wijzen.”

Zo zijn veel werkvoorkeuren van Generatie Z te verklaren door verschillen in levensfase, de impact van gebeurtenissen als de coronapandemie, en algemene maatschappelijke veranderingen die alle leeftijdsgroepen beïnvloeden. Gen Z’ers en millennials staan bekend als jobhoppers, maar jonge mensen wisselden altijd al vaker van baan. En niet alleen Gen Z’ers, maar Nederlanders van alle leeftijden hechten veel belang aan activiteiten buiten werk en hebben een voorkeur voor deeltijdwerk. „Als je naar de cijfers kijkt, zie je dat 25- tot 35-jarigen het vaakst fulltime werken, terwijl 55-plussers juist minder gaan werken”, zegt Wilthagen.

Door het er veel over te hebben, kun je de kloof ook vergroten

Kim Jansen
sociaal psycholoog

Ook Jansen waarschuwt voor de risico’s van te sterk generatiedenken. „Door het er veel over te hebben, kun je de kloof ook vergroten. Doordat je problemen creëert die er niet zijn of bepaalde voorkeuren aan generaties toeschrijft, terwijl ze een heel andere oorzaak hebben”, vertelt ze.

Meer flexibiliteit

Dat betekent niet dat er helemaal geen verschillen tussen generaties zijn. Jansen: „De twintigers en veel dertigers van nu willen echt andere dingen als het gaat om werk-privébalans. Ze willen sneller stappen maken, meer flexibiliteit en het liefst zelf bepalen waar en wanneer ze werken.”

Als verklaring voor de hang naar flexibiliteit van veel jongeren noemt Wilthagen de vele tweeverdieners. „Nu het financiële klimaat erom vraagt dat beide partners werken, zoeken jongeren tegelijk meer vrijheid om hun werk te organiseren.”

Die voorkeur is terug te zien in specifieke sectoren. Zo merkt Jansen dat jonge huisartsen geen eigen praktijk willen, maar alleen willen waarnemen; dat scheelt verantwoordelijkheid, waardoor ze vrijer en flexibeler zijn. Ook ziet ze meer jongeren die liever geen avond- of weekenddiensten willen draaien.

Maaike de Gans, manager in de gehandicaptenzorg, herkent dit beeld. Ze werkt met personeel van alle leeftijden: van zestienjarige stagiairs tot vaste krachten die bijna met pensioen gaan. „Oudere collega’s mopperen regelmatig op de latere generatie, als zo’n jongere een avond- of weekenddienst probeert te ruilen. Wat ze vergeten, is dat zij vaak precies hetzelfde deden toen zij jonger waren.”

In plaats van te klagen over al die voorkeuren, ziet De Gans kansen. In de avonden en weekenden is de werkdruk lager, met minder afspraken en behandelaren die langskomen. „Veel ouderen hebben daar behoefte aan, terwijl jongeren dus liever overdag werken. Daar zou ik tegenin kunnen gaan, maar ik kijk liever naar hoe die verschillen elkaar aanvullen. Uiteindelijk levert dat meer werkplezier op voor iedereen.”

De voorkeur voor flexibele werkregelingen en een betere werk-privébalans interpreteren critici soms als een teken van verminderd incasseringsvermogen. Voorstanders zien het juist als een gezonde ontwikkeling, waarbij mensen beter voor zichzelf opkomen. Hoe het ook zij: dat generatie Z voorwaarden stelt aan de manier van werken, is goed te verklaren vanuit haar positie. In 2022 gaf een op de vier 18- tot 35-jarige werknemers aan burn-outklachten te ervaren. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en het CBS blijkt bovendien dat de ernst van die klachten onder jonge werkenden toeneemt. Wilthagen: „Uit enquêtes onder studenten van Tilburg University blijkt dat veel jongeren in hoge mate beducht zijn voor werkdruk en eventueel stress. Niet omdat ze weinig willen werken, maar omdat ze problemen op mentaal gebied willen voorkomen.”

Nog zo’n verklaarbare ontwikkeling is volgens Wilthagen de behoefte van Generatie Z om te leren en zich te ontwikkelen. „Jongere medewerkers weten dat ze niet lang bij dezelfde werkgever blijven, dus ze denken vooruit. Als ik straks bij deze werkgever wegga, welke vaardigheden heb ik dan voor een nieuwe stap? Om groeimogelijkheden of een leercurve vragen kun je zien als veeleisend, maar vanuit hun positie is het logisch”, zegt Wilthagen.

Door jongere collega’s dacht ik ineens: een dag minder werken, waarom niet?

Ruth Rottiné
marketeer

Lessen van een jongere generatie

De manier van werken van haar jongere collega’s heeft marketeer Ruth Rottiné geïnspireerd. „Mijn hele werkende leven, ook toen ik in loondienst was, heb ik lange dagen gemaakt. Vorig jaar ben ik voor het eerst in mijn leven een week op vakantie geweest zonder mijn laptop mee te nemen. Dat was een verademing, ik kwam terug van vakantie vol ideeën en energie”, vertelt ze.

Dat zette haar aan het denken. „Een dag minder werken was nooit bij mij opgekomen, maar door mijn jongere collega’s dacht ik ineens: waarom niet? Misschien kan dit stapje terug me ook veel opleveren.”

Inmiddels neemt Rottiné twee middagen in de week vrij. „Daardoor merk ik dat ik sneller ontspan en meer energie heb voor werk en hobby’s.”

Volgens Jansen is dat de waarde van al die verschillende perspectieven op werk. „Jongeren zijn cultuurvernieuwers. Zij voelen heel goed aan wat bij de tijd is en wat niet. Oudere generaties hebben de neiging te blijven hangen in een oud paradigma, omdat ze dat nu eenmaal gewend zijn. Maar zodra je je als oudere werknemer laat inspireren door jongeren, zie je vaak dat hun wensen eigenlijk heel goed passen bij wat jij zelf wil.”