Het was niet de eerste keer dat Klaas Knot waarschuwde voor al te hoge loonstijgingen. Afgelopen week zei de president van De Nederlandsche Bank in een interview met de Volkskrant dat het sinds anderhalf jaar „vooral de lonen [zijn] die bijdragen aan de hoge inflatie”. Hij pleitte voor „maatvoering” in de looneisen van de vakbonden. „Iedereen voelt op zijn klompen aan dat een looneis van 7 procent niet strookt met een terugkeer van de inflatie naar 2 procent”, aldus de centrale bankier.
Zo ver is het nog niet, want de inflatie bedroeg het afgelopen jaar 3,3 procent, zo rapporteerde het CBS dinsdag op basis van voorlopige cijfers. In december lag de inflatie zelfs op 4,1 procent. Huurstijgingen en de verhoging van accijnzen op tabak speelden daarbij een belangrijke rol. Nadat de inflatie in 2022 na de Russische inval in Oekraïne en de daardoor veroorzaakte stijging van energieprijzen piekte, werden de lonen de afgelopen jaren flink verhoogd om de inflatie te compenseren.
Sindsdien klinkt de waarschuwing voor te hard stijgende lonen steeds vaker. Angstbeeld is een zogeheten loonprijsspiraal, waarbij bedrijven hun prijzen verhogen om de hogere lonen te betalen, waarna de lonen opnieuw verhoogd moeten worden, en daarna weer de prijzen. Enzoverder. Daarvan was sprake in de jaren zeventig, toen de lonen automatisch meestegen met de prijzen, en de oliecrisis Nederland in zo’n spiraal bracht. Is dat ook nu het geval?
De lonen blijven in ieder geval stijgen, zoveel is duidelijk. Op Oudejaarsdag meldde het CBS de grootste loonstijging in ruim veertig jaar. Werknemers die onder een cao vallen, kregen in 2024 gemiddeld 6,6 procent meer loon. Die stijging is te danken aan de sterke onderhandelingspositie van de vakbonden. Naast hoge inflatie van de afgelopen jaren blijft de arbeidsmarkt krap, dus werknemers hebben wat te eisen.
Werknemersorganisatie FNV voert momenteel cao-onderhandelingen met een looneis van 7 procent, het CNV wil een loonsverhoging van 3,5 tot 6 procent. „Dat betekent dat de lonen weliswaar zijn teruggebracht op het niveau van voor de hoge inflatie. Maar er is nog geen sprake van dat de koopkracht van mensen verbeterd is”, zegt FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha. „Er is dus echt nog een reparatieslag nodig.”
‘Terug naar normaal’
Werkgeversvereniging AWVN liet dinsdag in een evaluatie van de vorig jaar afgesloten cao’s juist weten in 2025 „terug naar normaal” te willen. Na de flinke loonstijgingen van de afgelopen jaren moet bij loonafspraken meer gekeken worden naar „gezondheid en kracht” van bedrijven, in plaats van „koopkrachtcijfers”. De werkgeversvereniging wil meer aandacht besteden aan de arbeidsproductiviteit. „De productiviteit groeit te weinig, maar de kosten groeien met de loonstijgingen wel”, aldus een zegsman.
Zo’n kleffe deken van steun houdt innovatie tegen en lage arbeidskosten maken bedrijven lui
Afgelopen voorjaar concludeerde De Nederlandsche Bank al dat de kans op een loonprijsspiraal klein is en dat er „geen sterke doorwerking” is van de stijgende lonen naar de prijzen. Ook Olaf van Vliet, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden, ziet zo’n verband tussen lonen en inflatie niet. Hij legt uit dat er altijd een vertraging zit in de loonstijgingen via cao’s, die meerjarig worden afgesloten. „Die loonstijgingen van de afgelopen twee jaar zijn voornamelijk een reactie op de hoge inflatie in 2022. Bovendien worden die stijgingen ook echt gedragen door de krapte op de arbeidsmarkt, die er nog steeds is.”
Inflatie is van veel factoren afhankelijk, weet Van Vliet. „Het kan helpen als cao-lonen dalen, maar om de inflatie omlaag te brengen kun je niet alleen naar de lonen wijzen.” De overheid heeft knoppen om aan te draaien, zegt Van Vliet. Een voorbeeld: „De woningmarkt moet minder oververhit worden. Daarvoor moet meer gebouwd worden, maar je zou ook de vraag minder moeten stimuleren, wat nu juist sterk gebeurt met de hypotheekrenteaftrek. Dat vertaalt zich ook door in inflatie.”
Arnoud Boot mist in de discussie rond de loonstijgingen vooral een breder, consistent verhaal over de Nederlandse economie. De hoogleraar financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam vindt een geleidelijke verhoging van de lonen, iets boven de inflatie, wenselijk. Nederland is sinds de jaren tachtig gewend geraakt aan relatief lage lonen, zegt Boot, en dat zorgt ervoor dat „alles klem” komt te zitten. „Er is een permanent gebrek aan mensen, de ruimte wordt inefficiënt gebruikt en bedrijven zien de noodzaak niet om te vernieuwen.”
Tekorten verergerd
De personeelstekorten worden alleen maar verergerd als de lonen niet boven de inflatie uit worden verhoogd, stelt Boot. „Dat was voor de coronapandemie al zo en nu zijn we eigenlijk weer terug op dat punt. Toen heeft de overheid bedrijven als KLM direct steun gegeven, waardoor ze niet hoefden te herstructureren.”
Het mag volgens Boot dan ook niet verbazen dat de arbeidsproductiviteit achterblijft. „Zo’n kleffe deken van steun houdt innovatie tegen en lage arbeidskosten maken bedrijven lui.”
Boot noemt het „inconsistent” dat Knot dat in de Volkskrant onvermeld liet. „Zo los je het probleem van gisteren niet op, en suggereer je dat geleidelijke loonstijgingen boven de inflatie het probleem zouden zijn.” Maar die lage lonen – die bijvoorbeeld sectoren als de vleesverwerkende industrie als het ware in stand houden – zijn volgens Boot nog altijd een probleem. „Als je de loonstijgingen over een langere periode geleidelijk doorvoert, zodat bedrijven zich kunnen aanpassen, blijven we gewoon concurrerend en voorkom je dat ze inflatie veroorzaken.”
Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat de inflatie over 2024 3,8 procent bedroeg. Dit was echter 3,3 en is hierboven aangepast.