In Beeld De fotoredactie van NRC selecteert elke week de indrukwekkendste, mooiste en beste nieuwsfoto’s die binnenkomen op de redactie. In de week dat in Syrië feest werd gevierd na de val van Bashar al-Assad, kwamen in Den Haag zes mensen om het leven bij een explosie, werd de gerestaureerde kathedraal Notre-Dame in Parijs officieel heropend en demonstreerden boeren in de Franse stad Dijon tegen het Mercosur-akkoord.
Vroeger was Willy Kling (73) timmerman en trainde hij de plaatselijke voetbaljeugd. Nu is hij met pensioen en traint hij waterslagers. Dat is een kanarieras dat speciaal voor de zang wordt gefokt, waar dan weer wedstrijden voor worden georganiseerd. Vanzelf gaat dat zingen niet: alleen de mannetjes doen het, en ook die brengen hun krachtige, gevarieerde, als klokkend en borrelend water klinkende lied alleen na een zorgvuldig uitgedacht trainingsregime.
Er is een jaarlijkse cyclus, die rond deze tijd van het jaar begint. De zang van de waterslager is deels erfelijk bepaald, dus de in het Gelderse Wijchen wonende Willy Kling en zijn vrouw (die „voor 200 procent” achter zijn hobby staat) koppelen een melodieus mannetje aan een vrouwtje, een ‘pop’, en dan hopen ze „dat daar weer toppers uitkomen”. Als ze vijf dagen oud zijn krijgen de jonge vogeltjes een voetring met daarop het kweeknummer dat Kling van de bond toebedeeld kreeg en een uniek nummer per dier.
In november, als ze een klein half jaar oud zijn, begint de zangles. In de volière laten de mannetjes zich dan al horen, maar nu gaan Kling en zijn vrouw ze ‘opkooien’, zoals dat heet: vier boven elkaar, elk in een eigen kooitje. Waterslagers beginnen te zingen als het licht wordt, dus hij zet ze in een volledig verduisterde ruimte waar hij met een lamp meerdere keren per dag een zonsopkomst veinst. En dan luisteren. Twaalf verschillende geluiden (‘toeren’) onderscheiden de experts: de klokkende, bollende en rollende waterslag moeten ze in het repertoire hebben, net als bijvoorbeeld het knorren, woeten, bellen en tjokken. Belangrijk is dat de onderste van de vier een brutaal knaapje is, niet bang het voortouw te nemen: waterslagers beginnen doorgaans te zingen zodra ze onder hen een soortgenoot horen.
Kling zit erbij en noteert. „Het mooiste”, zegt hij, „is als ze alle vier hetzelfde lied inzetten, dat het een zuiver in het gehoor liggend geheel is. Als er een met de knor begint en een ander met de klok, dan klinkt het niet.”
Hoe krijg je dat voor elkaar? Lachend: „Ja, dat is het uitzoeken van de liefhebber.” Het samenstellen van goed op elkaar ingespeelde kanarieteams helpt natuurlijk. En voedsel is belangrijk. Kling experimenteert met soorten voer, weegt het op de gram nauwkeurig. Anijszaad, bijvoorbeeld, is wat nootachtig, dat is heel goed voor de keeltjes. „Maar welk voer precies, en in welke hoeveelheden: dat is geheim. Daar ben ik járen mee bezig geweest.” Wat ook helpt is een strak ritme: niet de ene dag voeren om vijf uur en de volgende pas om zes uur. „Een mens moet regelmaat hebben, maar een vogel ook.”
Zo werkt hij toe naar de wedstrijden. Het Nederlands kampioenschap was de afgelopen jaren in Urk. Kling neemt altijd een wedstrijdselectie van 24 waterslagers mee; zes teams van vier, in houten koffers. De bedoeling is dat je ze daar aflevert, je mag er niet bij zijn als de keurmeesters naar het gezang van de deelnemende vogels luisteren en scores toekennen. Wel geeft Kling zijn eigen voer mee, en zelfs zijn eigen water. „Dat is gewoon kraanwater, maar wel van hier. In Wijchen is het water anders dan in Katwijk of Urk. Elke plaats heeft z’n eigen hardheid.” De kleinste verandering van spijs, zo gelooft hij, zou de zang van z’n vogels kunnen aantasten. Zo werd hij al meerdere keren Nederlands kampioen – en zelfs een keer wereldkampioen.
Foto’s Eveline van Elk
Op het laatste NK, afgelopen januari, heeft hij „wel goed gedraaid, laat ik het zo zeggen”. Er zijn meerdere categorieën: een voor het kwartet vogels boven elkaar, een voor duo’s, een voor enkelingen. Hij kwam thuis met respectievelijk de tweede, derde en tweede plaats. Tevreden? „Jah, ik ben ergens wel blij, maar toch, toch.” Bij meerdere andere zangwedstrijden ging hij dit jaar naar huis met de prijs voor ‘meesterzanger’: die is voor de vogel die van alle 250 tot 300 die meededen het mooist zong. Van prijzengeld is overigens geen sprake; Kling en andere deelnemers doen het voor de eer.
Foto Eveline van Elk
De vogels gaan na de wedstrijd weer naar de volière; sowieso zitten ze nooit langer dan twee, drie dagen achtereen in het kleinere kooitje, zegt hij. Na zo’n cyclus gaan ze naar een opkoper, die ze naar onder meer het Midden-Oosten en Vietnam vervoert. „Schijnbaar willen die mensen daar ze in huis hebben.”
Er zijn steeds minder mensen die dit doen, zangkanaries kweken en leren zingen. Met duizenden waren ze in de jaren vijftig, nu is Willy Kling een van de weinigen die er nog elke dag mee bezig is.
Ja, elke dag, benadrukt hij, maar niet de héle dag. „Je kunt wel eindeloos bij die kooien gaan liggen hangen, maar dat vinden die vogels ook niet leuk.”
Een eerdere poging om de Congolese president Félix Tshisekedi aan tafel te krijgen met zijn Rwandese ambtgenoot Paul Kagame mislukte. Dat was eind januari, daags nadat miljoenenstad Goma in het oosten van Congo in handen van de door Rwanda gesteunde rebellenbeweging M23 was gevallen. Afgelopen weekend hadden regionale leiders meer succes.
Kagame, die ontkent de rebellen te steunen, schoof zaterdag met onder anderen de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa en de Oegandese leider Yoweri Museveni aan bij een top in de Tanzaniaanse kuststad Dar es Salaam. Tshisekedi, die eerdere afspraken voor vredesbesprekingen op het laatste moment afzegde, sprak mee via een videoverbinding.
In hun slotverklaring riepen de leiders van de East African Community en de Southern African Development Community op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren. Ook drongen ze er bij de Congolese president op aan om rechtstreeks te onderhandelen met de M23-rebellen. Eerder heeft hij gezegd dat nooit te zullen doen omdat M23 het volgens hem gemunt heeft op de minerale rijkdommen van Congo.
De humanitaire situatie in het gebied verslechtert intussen met de dag. Volgens de Verenigde Naties zijn bij de inname van Goma meer dan drieduizend mensen om het leven gekomen. Honderdduizenden mensen zijn op de vlucht.
Nadat het vluchtelingenkamp in Kanyaruchinya, op 10 kilometer van Goma, bij het oorlogsgeweld verwoest was, heeft Florence Gakuru haar toevlucht gezocht tot een schoolgebouw.Foto Arlette Bashizi/Reuters
Gevluchte kinderen uit de stad Sake lopen richting het Bushagala-vluchtelingenkamp met brandhout dat gebruikt wordt om te koken. Mensen op de vlucht vanuit de stad Sake, 20 kilometer ten westen van Goma.
Foto’s: Jospin Mwisha / AFP
Aan alles is tekort in Goma, ook aan drinkwater. Het waterleidingbedrijf is er nog niet in geslaagd alle voorzieningen te herstellen. Met jerrycans halen mensen water uit het vervuilde Kivu-meer. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt voor een verhoogd risico op cholera. In januari kwamen volgens de VN-organisatie in Goma veertien mensen om het leven als gevolg van cholera.Foto AFPKinderen spelen op het wrak van een pantservoertuig van de VN-stabilisatiemissie MONUSCO in het plaatsje Nzulo. 18 internationale vredesmilitairen, onder wie 14 Zuid-Afrikanen, kwamen in januari bij gevechten tussen M23 (gesteund door Rwanda) en het regeringsleger (gesteund door de internationale missies) om het leven.Foto Jospin Mwisha / AFPOp de begraafplaats naast het Institut Technique Industriel de Goma verzamelen familieleden zich op 4 februari voor de begrafenis van een dierbare. Op die dag hadden de M23-rebellen eenzijdig opgeroepen tot een staakt-het-vuren, maar lokale waarnemers vrezen dat dit tijdelijk is en dat M23-troepen ook provinciehoofdstad Bukavu (Zuid-Kivu) in willen nemen. Foto Michel Lunanga / AFPVerse graven in Goma.Foto AFPTV/Getty Images
„Rust in vrede” staat op de kist van een tweejarig kind dat bij de gewelddadigheden in Goma op 28 januari in een huis om het leven kwam. Op 1 februari was de begrafenis.
Foto’s Daniel Buuma/Getty Image
Het Rode Kruis en de Congolese Burgerbescherming begraven tientallen overledenen op een kerkhof in Goma, 3 februari 2025. Foto Alexis Huguet/AFP
Rekruten die zich hebben aangemeld voor de politiemacht in Goma die nu onder controle staat van rebellengroep M23. Foto Michel Lunanga / AFPM23-rebellen begeleiden regeringssoldaten die zich in Goma hebben overgegeven.Foto Moses Sawasawa/APEen M23-militair staat op een pick-up truck bij het Stade de l’Unité (Eenheidsstadion) in Goma. Rwanda ontkent dat het de rebellen steunt. Lokale en regionale waarnemers zeggen dat Rwanda M23 financieel en militair bijstaat. In Congo zouden enkele duizenden Rwandese militairen actief zijn.Foto Jospin Mwisha / AFP
Nadat scholen enkele weken dicht zijn geweest, heropent op 10 februari het katholieke Mwanga Institute. Van de tweeduizend leerlingen waren er slechts zeventig aanwezig. Vluchtelingen hebben hun intrek genomen in de EP Djiwe basisschool in Goma. Ze weten niet waar ze heen moeten nu leerlingen vanaf 10 februari weer op school verwacht worden.
Foto’s Jospin Mwisha / AFP
Lees ook
Wat wil de Rwandese president Kagame nu hij Goma heeft veroverd?
Als kind was Ringel Goslinga (1969) gefascineerd door de studeerkamer van zijn opa, die vol stond met herinneringen aan Nederlands-Indië. Ondanks die nieuwsgierigheid liet zijn opa, die in 1933 als zendingsarts naar de Nederlandse kolonie werd gestuurd, weinig los over het verleden.
In 2017 reisde Goslinga naar Sulawesi, waar zijn opa ooit werkte, om de cultuur en geschiedenis van de Toraja-bevolking te onderzoeken. „Ik wilde begrijpen hoe het leven daar was voordat het christendom werd geïntroduceerd.” Nederlandse zendelingen werden in de eerste plaats naar het gebied gestuurd om de religie te verspreiden. De kerstening had een ingrijpende impact op de lokale bevolking, wier animistische rituelen verboden werden.
Foto Ringel Goslinga
In zijn boek Aluk to Dolo (‘de manier van de voorouders’) verdiept Goslinga zich in de verloren tradities en rituelen van de Toraja-bevolking. Hij leerde zichzelf het traditionele vlechtwerk, een ambacht dat voor hem een brug vormde naar het verleden. „Het vlechten voelde als een meditatie. Het bracht me dichter bij de cultuur van de Toraja en maakte me bewust van de rijkdom van hun tradities.”
Foto’s: Ringel Goslinga
Goslinga’s boek is het resultaat van acht jaar onderzoek en persoonlijke reflectie. Met een combinatie van foto’s, archiefmateriaal en persoonlijke verhalen vertelt Goslinga niet alleen zijn familiegeschiedenis, maar ook het verhaal van het kolonialisme in Nederlands-Indië.
Ondanks de rol van zijn grootvader in het koloniale verleden, zegt Goslinga dat hij in Sulawesi met open armen werd ontvangen. In Nederland en Indonesië ontmoette hij zowel de „nazaten van de zendelingen als van degenen die zich tegen hen verzetten”. „Als maker wil ik die twee verhalen bij elkaar brengen, zonder er een oordeel over te vellen.”