De hysterische onbeschoftheid tegen Halsema is echt een ander soort ‘bezorgdheid’ dan de opwinding over falend bestuur

De ontevreden burger is niet dezelfde als de hysterisch scheldende burger. De eerste wil beter maken, de tweede kapot maken.

Illustratie Lynne Brouwer

„U bent echt een schande, een schande, voor Amsterdam!”, aldus een oververhitte vrouw vorige week op het Leidseplein tegen Femke Halsema. De toespraak van de burgemeester bij een zwaargehavende Russische tank op het plein was verstoord door demonstranten. Met priemende vinger verkondigde de vrouw dat Halsema niet in ons land thuishoorde, dat ze stond „voor een communistisch systeem waar Stalin en Lenin en Goebbels alleen maar van zouden kunnen dromen”.

Op de achtergrond riep een man iets over „bloeddrinkende elites”. Ook zag ik een vrouw op stadszender AT5 met een omgekeerde, met ‘bloed’ besmeurde Nederlandse vlag en een bord met ‘Niet Rusland = vijand. Stop de hetze’. Nog een bord: ‘Dit moet je weten, zonder de boer geen eten’.

Wappies United. Je kon erop wachten: de oorlog in Oekraïne heeft zich, nu het Covid-beleid als symbool van totalitaire repressie aan kracht verliest, gevoegd bij de obsessies met een door-en-door vijandige overheid, die de burger onderdrukt en nu wil meeslepen in een desastreuze oorlog. Die sowieso door de NAVO is uitgelokt.

Halsema in haar gezicht met Stalin en Goebbels vergelijken – een psychiater, ben je geneigd te denken, kan hier meer uitkomst bieden dan een beschouwing. Maar de vrouw op het Leidseplein staat niet alleen. Die uitzinnige hyperbolen, dat uitventen van kosmisch slachtofferschap, de hautaine vijandigheid – het hoort te veel bij onze tijd om weg te wuiven. Er is een groeiende groep burgers die de overheid ziet als het Kwaad zelf, waarmee niet meer te onderhandelen valt. Kritiek leveren heeft geen enkele zin, schelden, intimideren en denigreren, zoals de vrouw tegenover Halsema, is het nieuwe maatschappelijke debat. Het is de arrogantie van de onmacht.

Het falen van elites

Volgens de Amerikaanse politiek filosoof Michael Sandel zijn onze elites zelf debet aan het klimaat van rancune en agressie. Tegen NRC-redacteur Sjoerd de Jong verklaarde hij de huidige elitehaat: „Ik zie dat als symptomen van onmacht, duistere en gevaarlijke vormen van op zichzelf begrijpelijke kritiek. Wantrouwen tegen elites is legitiem. Het falen van politieke en economische elites heeft bijgedragen aan het ongenoegen en ressentiment. Complottheorieën geven een duister en verwrongen beeld van de werkelijkheid, maar je moet begrijpen waar ze vandaan komen.”

Hebben de elites ons verraden, vraagt De Jong.

Sandel: „Ja. Hoewel, dat woord zou ik niet gebruiken. Ze hebben gefaald. Als gevestigde partijen zorgen over globalisering niet serieus nemen, gaan populisten en complotdenkers er op een woeste manier mee aan de haal. Gevestigde partijen moeten hun rol in de opkomst van dat populisme onder ogen zien.”

Die verklaring hoor je nu zo vaak dat ik het een cliché vind worden. Ik snap Sandel wel: hij probeert twee verhalen over het maatschappelijke onbehagen bij elkaar te brengen. Want hoe moet je legitieme kritiek op een in gebreke blijvende elite verbinden met die welgestelde vrouw die Femke Halsema met Goebbels vergelijkt?

Twee verhalen

Wanneer het over de oorzaken van de gierende onvrede en gillende opstandigheid in de maatschappij gaat, zijn er altijd twee verhalen, die zelden of nooit naast elkaar worden gezet.

Het eerste narratief is sociaal-economisch. We hebben het over grote groepen die zich al decennia gekleineerd voelen, over het hoofd gezien of miskend, door een bestuurlijke en zakelijke elite, die de blik stevig op de grote wereld heeft gericht, en onze kleine wereld vergeten is – of daar achteloos aan voorbij gaat. Dat is de ontevreden burger, die zich te lang niet gezien weet.

Maar vlak naast hem staat de burger die zich niets meer laat zeggen. Dat is de burger die alles wat zijn eigenbelang in de weg zit als vijandig beschouwt, als repressie van buitenaf. Maatschappelijke uitdagingen die een gezamenlijke inspanning vereisen, zoals de klimaatcrisis of een minder ongelijke samenleving, of een verenigd front tegen de terreur van Rusland, worden weggeduwd door bestuurders af te schilderen als vijandige aliens die bezig zijn hun totalitaire bewind te vestigen. Wat je niet uitkomt, word je van bovenaf ‘opgelegd’. Ik heb nergens om gevraagd!

Sandel probeert die twee burgers bij elkaar te brengen. Dat valt op zich te prijzen. Want iedere beschouwing over de onvrede die slechts één type opstandige burger tot uitgangspunt neemt, is wat mij betreft gemakzuchtig en ongeloofwaardig. Volgens Sandel komt het tweede type dus uit het eerste voort. Omdat de „zorgen over globalisering” zo lang niet erkend werden, zijn de bezorgde burgers hysterisch scheldende burgers geworden. Gelooft hij het zelf?

Het klinkt bevoogdend, eerlijk gezegd, want Sandel ontneemt zulke burgers iedere eigen verantwoordelijkheid. Ook ik vind dat onze elites op veel punten hebben gefaald, jaren schreef ik over weinig anders, maar dan hoef ik nog niet mee te gaan in de krankjorume hersenspinsels van de tot complotdenker verworden emeritus Karel van Wolferen?

Eigen kracht

Wat ik wel geloof: vanaf de late jaren negentig was de mantra van de middenpartijen dat de overheid zich moest terugtrekken uit de samenleving – en dat de samenleving daar enorm van zou opknappen. Niet alleen zou de markt zijn zegenende werk kunnen doen, ook de burger zou weer „in zijn eigen kracht” gezet worden. Onze eeuwige minister-president verkondigde een decennium lang dat we het zelf moesten opknappen. En voor een visie moest je al helemaal niet bij hem zijn. Zoek het lekker zelf uit.

Dat deden veel mensen en toen er op een gegeven moment om regie gevraagd werd, draagvlak gezocht moest worden voor de aanpak van eindeloos vooruitgeschoven grote kwesties, toen de overheid ineens wel autoriteit opeiste tijdens de Covid-pandemie, bleek een flinke groep Nederlanders dat als een aanslag op hun individuele vrijheid te zien.

Dat kun je bestuurlijke elites dus verwijten, men heeft het eigen draagvlak gesloopt. Dan moet je niet ineens schrikken van een omgekeerde vlag. Maar de hysterische onbeschoftheid van de vrouw jegens Halsema is in zijn aard echt een ander soort ‘bezorgdheid’ dan dat van de burgers die zich opwinden over falend bestuur. Als je die twee soorten opstandigheid op een hoop gooit, zoals Sandel doet, oprechte kritiek op een gebrekkige bestuurscultuur en hautain machtsvertoon van opgeblazen ego’s, maak je een ernstige vergissing. De eerste wil beter maken, de tweede kapot maken.