Als je enigszins bent ingevoerd in de Nederlandse Hiphop dan weet je waar THC voor staat, dat staat voor Tuindorp Hustler Click. Het is een rapcollectief waarvan alle leden uit Tuindorp Oostzaan in Amsterdam Noord afkomstig zijn.
In 2005 bracht THC het album Artikel 140 uit. Het werd nooit een heel groot commercieel succes, maar het is wel, kunnen we anno 2025 constateren, een klassieker van de Nederlandse street-rap.
Hiphopkenner en eigenaar van hiphop-platenlabel Kees Koning maakt ons deelgenoot van de THC-wereld. We horen hoofdrolspelers van toen RBDjan, d’Tuniz En Rapper Rocks. We zijn weer in Rocks’ slaapkamer, die omgebouwd was tot studio. Nee, het was misschien meer een soort opvangplek, iedereen was er altijd welkom en Rocks’ moeder kookte. Het slaapkameralbum wat daar gemaakt werd, met al die verschillende accenten van de jongens en al die goede nieuwe beats bleek een enorme culturele impact te hebben. Het raakte onderwerpen van de maatschappij. Armoede, drugsproblemen, het was eigenlijk zijn tijd ver vooruit. Wat een kick om dat weer terug te horen.
Ben je niet te pro-Koerdisch aan het worden? Meer een activist dan een journalist? Die vragen kreeg correspondent Fréderike Geerdink van een Turkse vriend en collega nadat ze in 2012 haar standplaats Istanbul had verruild voor Diyarbakir, een overwegend Koerdische stad in Zuidoost-Turkije. Ze schrok van zijn confronterende vragen. Was ze inderdaad een activist aan het worden? En was dat dan erg? Ze had geleerd dat ze als journalist altijd objectief moest zijn. En sinds haar verhuizing naar Diyarbakir voelde ze zich juist meer journalist dan ooit.
De vragen van haar vriend zette Geerdink aan het denken, vertelt ze in een café in Utrecht, waar ze sinds haar terugkeer uit Turkije woont. „Is wat ik doe dan geen journalistiek? Ik deed juist dingen die erg journalistiek waren, zoals onderzoek doen naar Turkse bombardementen op Koerdische dorpen. Ik dacht: als activist doe je andere dingen: met spandoeken lopen en slogans roepen. Ik zoek de waarheid. Als mijn vriend dat pro-Koerdisch vindt, kan ik daar niets aan doen.”
De verhuizing naar Diyarbakir was een keerpunt in Geerdinks carrière, zo blijkt uit haar nieuwe boek Alle Journalistiek is Activisme. Daarin betoogt ze dat (goede) journalisten net als activisten sociale verandering nastreven. En dat objectiviteit in de praktijk vaak neerkomt op de dominante (witte) blik, die weinig oog heeft voor het perspectief van minderheidsgroepen. Dit inzicht herleidt ze tot haar verblijf in Diyarbakir. Want door de ogen van de onderdrukte Koerdische minderheid zag Turkije er heel anders uit.
„Als ik ’s avonds in een klein Koerdisch dorp met een familie zonnebloempitten at en thee dronk”, vertelt ze, „dan keken we vaak naar de Turkse televisie terwijl de kinderen huiswerk maakten: de Turkse taal, Turkse geschiedenis, alles Turks. Die dorpelingen kenden de macht die hen onderdrukte als geen ander. Ik realiseerde me dat mijn eigen positie ten opzichte van de macht van groot belang was. Want als journalist dien je de macht te controleren. En wat leerde ik toch veel van de mensen die de macht niet hadden.”
Koerdisch perspectief
In Diyarbakir begon Geerdink zich toe te leggen op de decennialange strijd van de Koerden, een etnische groep die in delen van Turkije, Irak, Iran en Syrië woont, voor politieke en culturele rechten. Maar als westerse journalist die verslag deed van die strijd vanuit Koerdisch perspectief kwam ze in het vizier van de Turkse staat. Die klaagde haar begin 2015 aan omdat ze „propaganda voor een terroristische organisatie” (dat wil zeggen de Koerdische PKK) zou maken. Enkele maanden later werd ze het land uitgezet.
In Nederland is Geerdink blijven schrijven over de Koerdische kwestie. Ze publiceerde diverse boeken over het onderwerp, waaronder De jongens zijn dood: een journalistieke reis naar de kern van de Koerdische kwestie in Turkije en Dit vuur dooft nooit: Een jaar bij de PKK. Als freelancer schrijft ze ook geregeld voor De Groene Amsterdammer, zoals toen de PKK zichzelf ophief (volgens Geerdink absoluut geen overgave). Daarnaast schrijft ze nog een nieuwsbrief met nieuws „uit alle vier delen van Koerdistan”.
Foto Mona van den Berg
Hoewel Geerdink zichzelf presenteert als een onafhankelijke Koerden-expert, is haar imago als activist haar in Nederland blijven achtervolgen. Toen de PKK zich onlangs ophief, publiceerde het Algemeen Dagblad een verhaal over de geschiedenis van de groep in Nederland. Dat stuk bestond uit tien punten, en één ervan ging over Geerdink. „Er stond dat ik Turkije was uitgezet omdat ik propaganda had gemaakt voor de PKK en was opgepakt terwijl ik aan het demonstreren was. Maar dat is allebei niet waar.”
Geerdink vindt het vervelend dat ze niet afkomt van haar imago als activist. Want daardoor wordt ze door collega’s minder serieus genomen. Zo vond een NRC-redacteur Geerdinks boek over haar verblijf bij de PKK onbevredigend. In zijn recensie vroeg hij zich af of het boek geschreven was door een onafhankelijke journalist of door de bewonderende kameraad? Maar volgens Geerdink was dat een logisch gevolg van haar verblijf in de bergen van Noord-Irak, waar de PKK haar hoofdkwartier heeft. „Het was alsof ik een jaar lang op een andere planeet was geweest”, zegt ze. „Dat laat ik in het boek ook zien. Bovendien staat er ook fundamentele kritiek op de PKK in het boek. Maar dat liet de recensie onvermeld.”
Waarom is dat imago zo hardnekkig?
„Ik merk dat collega’s wantrouwend zijn als je het perspectief kiest van mensen zonder macht. Dat zien ze al snel als activisme. Want veel Nederlandse media kiezen het dominante perspectief, dat is hun default setting. Neem de berichtgeving over Kick Out Zwarte Piet of Gaza. Doordat veel nieuwsredacties overwegend wit zijn, heeft het lang geduurd voordat ze inzagen dat Zwarte Piet racisme is en dat er in Gaza sprake is van genocide.”
Journalistiek is een kwestie van perspectief, zegt u. Maar hoe kom je van dat inzicht tot de conclusie dat alle journalistiek activisme is?
„Net als activisme dient de journalistiek het publieke belang. Niet het belang van de politieke machthebbers of corporaties of wat dan ook. In het publieke belang zoeken journalisten naar de waarheid, controleren ze de macht, en vragen ze aandacht voor misstanden – klimaatverandering, racisme, noem maar op. Dat doe je om iets te veranderen. En dat is een vorm van activisme, alleen niet met spandoeken en slogans.”
Maar de taak van journalisten is toch om mensen te informeren, niet om de wereld te verbeteren?
„De waarheid moet altijd leidend zijn in de journalistiek. En het kan ontzettend ingewikkeld zijn om die te achterhalen – net als het ontwarren van een kluwen kerstlichtjes. Daarom is de Code van Bordeaux zo handig, waarin regels voor de werkwijze van journalisten zijn vastgelegd. Zoals het recht op wederhoor als iemand ergens van wordt beticht. Maar dat is iets anders dan verschillende meningen in een stuk zetten en de lezer laten uitzoeken wat waar is.”
Zit een activistische houding de zoektocht naar de waarheid niet in de weg? Raak je niet verblind als je de kant van de machtelozen kiest?
„Nee dat denk ik niet. Want het is geen kwestie van partij kiezen. Het gaat erom dat je eerlijk bent en goed luistert naar mensen zonder macht. In het boek geef ik het voorbeeld van een fietsend kind dat wordt aangereden door een automobilist op een gevaarlijk kruispunt. In zo’n situatie schrijf je niet op dat een ‘onvoorzichtig kind’ is aangereden. Dat is misschien wel waar, maar het zou een beetje cru zijn. Dus het is een kwestie van perspectief. Ik gebruik bewust een kind als voorbeeld, want dat is het ultieme symbool van onschuld en kwetsbaarheid. Als het zou gaan over kwetsbare groepen in Nederland, zoals zwarte mensen of moslims, dan zou het gaan wringen. Dat is een pijnlijke en veelzeggende constatering.”
Hebben Nederlandse media te weinig oog voor het perspectief van minderheden?
„Dat denk ik wel. Neem alle verhalen van de afgelopen jaren over een islamitische school in Amsterdam, waar volgens de Onderwijsinspectie sprake was van wanbeheer. Veel berichtgeving werd gekleurd door vooroordelen over moslims en aangewakkerd door islamofobe politici. Uiteindelijk bleek er niets van waar ze zijn. Toch zijn veel journalisten erin meegegaan omdat ze blind het oordeel van de Onderwijsinspectie vertrouwden. Terwijl ze ook hadden kunnen denken: wat is dat eigenlijk voor een instantie? Maken er ook moslims deel vanuit? Als ze beter hadden geluisterd naar het schoolbestuur en de ouders, dan hadden ze een heel ander beeld van de situatie gekregen.”
Hoe zit het eigenlijk met uw eigen vooroordelen? Als witte journalist heeft u ook een bevoorrechte positie.
„Absoluut, dat vind ik ook heel confronterend. En ik moest dus helemaal naar Koerdistan voordat ik dat inzag. Ik wilde destijds graag als correspondent aan de slag omdat ik dacht dat er in Nederland niet veel belangrijke verhalen te vertellen waren. Nu besef ik hoe verblind ik was door mijn witheid. Want als je Nederland bekijkt door de ogen van minderheden liggen de verhalen voor het oprapen.”
Worden die verhalen niet verteld door de media. Of doen die ook dingen goed?
„Ik wil niet de hele Nederlandse journalistiek bij het grofvuil zetten. Want ik zie ook veel goede journalistiek op basis van eigen onderzoek, zoals van NRC, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Investico. Wel zijn veel redacties nog erg wit. Ze zouden veel meer geworteld moeten zijn in die minderheidsgroepen die geen institutionele macht hebben.
Want journalisten uit gemarginaliseerde groepen hebben vaak een veel scherpere blik op de macht. En witte journalisten zouden zich wat meer bewust mogen zijn van hun eigen machtspositie als onderdeel van de gevestigde orde. Dat zou veel betere journalistiek opleveren.”
Als je enigszins bent ingevoerd in de Nederlandse Hiphop dan weet je waar THC voor staat, dat staat voor Tuindorp Hustler Click. Het is een rapcollectief waarvan alle leden uit Tuindorp Oostzaan in Amsterdam Noord afkomstig zijn.
In 2005 bracht THC het album Artikel 140 uit. Het werd nooit een heel groot commercieel succes, maar het is wel, kunnen we anno 2025 constateren, een klassieker van de Nederlandse street-rap.
Hiphopkenner en eigenaar van hiphop-platenlabel Kees Koning maakt ons deelgenoot van de THC-wereld. We horen hoofdrolspelers van toen RBDjan, d’Tuniz En Rapper Rocks. We zijn weer in Rocks’ slaapkamer, die omgebouwd was tot studio. Nee, het was misschien meer een soort opvangplek, iedereen was er altijd welkom en Rocks’ moeder kookte. Het slaapkameralbum wat daar gemaakt werd, met al die verschillende accenten van de jongens en al die goede nieuwe beats bleek een enorme culturele impact te hebben. Het raakte onderwerpen van de maatschappij. Armoede, drugsproblemen, het was eigenlijk zijn tijd ver vooruit. Wat een kick om dat weer terug te horen.
Eén van de hevigste gevechten in de recente Nederlandse militaire geschiedenis vond plaats in juni 2007, in Uruzgan, Afghanistan. Dat drong hier toen beperkt door. „De kranten stonden bol van interne ruzies bij de VVD, de opening van de Betuwelijn en het slechte weer dat spoedig ten einde zou komen”, aldus het persbericht van de podcast De Afghaanse Hand . In de Vallei van Chora werden zestig Nederlandse soldaten omsingeld door honderden Talibanstrijders. Aafke Romeijn en Bram Ieven reconstrueren het gevecht en geven een beeld van hoe de Nederlandse missie in Afghanistan hier in de media werd verslagen. Uruzgan werd uiteindelijk vrij snel uit het collectieve geheugen gewist, ondanks dat er zeer kritische rapporten over het optreden van de Nederlandse militairen tijdens de veldslag werden geschreven. Hoe kwam dat? Wie waren daar verantwoordelijk voor en waarom waren we eigenlijk in Afghanistan? We horen ex-militairen, beleidsmakers, journalisten en ooggetuigen in een zeer zorgvuldig opgebouwd verhaal. Begeleid door muziek die de makers (tevens muzikanten) zelf gecomponeerd hebben.