De geschiedenis van Indonesië: tussen taboe en trauma

Soeharto in 1978

Soeharto in 1978

Foto Francois Lochon/Gamma-Rapho/ Getty Images

(De)koloniale geschiedenis Geschiedenisverhalen legitimeren de positie van de machthebber. In de koloniale tijd was dat met Van Heutsz als redder, tijdens Soeharto ging het om de ‘bevrijding’ van het communisme. Om het verleden te erkennen en te doorgronden moeten taboes die ons in zowel Indonesië als in Nederland in de greep houden doorbroken worden.

Op een dag, toen ik nog op de lagere school zat, hoorde ik van een vriend een verhaal over de geest van een Nederlandse man die voorbij reed op een paard. Dat gebeurde iedere nacht, de ruiter kwam dan tevoorschijn achter het algemene ziekenhuis in Rangkasbitung, mijn woonplaats. Op die plek waar nu het ziekenhuis stond, had vroeger de residentie van de assistent-resident van Lebak, Multatuli, gestaan.

In die tijd geloofde ik dat het spook van de Nederlandse man te paard werkelijk bestond. Deze figuur werd beschreven als een man in een uniform. De mensen in de buurt vertelden dat hij de geest was van tuan Dekker, oftewel meneer Multatuli. Een paar jaar nadat ik de lagere school had verlaten, vond ik niet het spook Douwes Dekker, maar een boek met een omslag waarvan de kleur begon te verschieten. Op de cover stond een foto van een boer die op een buffel rijdt. Het boek lag weggestopt in een kast in het huis van mijn opa. Het boek met de titel Max Havelaar, in een editie van 1972 en vertaald door de paus van de Indonesische literatuur H.B. Jassin, heb ik nu in mijn bezit.

Hoe de plaatselijke bevolking zich Eduard Douwes Dekker alias Multatuli herinnert, is fascinerend. De mythe van een geest die op een paard rijdt is er één van. In Rangkasbitung, de hoofdstad van het regentschap Lebak waar ik ben geboren, zijn er verschillende plaatsen die Multatuli’s naam dragen, variërend van de toegangsweg, een apotheek tot een gebouw van de lokale overheid. De naam Multatuli is nooit uit het geheugen van de bewoners verdwenen, hoewel de meesten van hen nooit de gelegenheid hebben gehad om de persoon en het werk achter de naam inhoudelijk te onderzoeken.

De botsing tussen vage herinneringen, mythen, het gebrek aan kennis van het literaire meesterwerk en overdreven nationalistisch sentiment werd andermaal duidelijk toen het Multatuli-museum enkele jaren geleden op het punt stond gerealiseerd te worden. Tientallen studenten gingen de straat op om te protesteren tegen het gebruik van de naam Multatuli voor een antikoloniaal museum. Volgens hen werd de naam al te veel gebruikt, en weerspiegelde die geen lokale waarde.

Wel vaker botst het lokale sentiment met het universele, net als dat de koloniale geschiedenis botst met de nationale historie. De wil om te herinneren of te vergeten wordt bepaald door de geschiedenislessen die op staatsscholen wordt gegeven, dat was al zo toen Indonesië gekoloniseerd was en dat gold ook voor de lessen toen Indonesië onafhankelijk werd. Inmiddels is dat niet anders.

Zo werd tijdens de Nederlandse koloniale periode voor de geschiedenislessen in het basis- en voortgezet onderwijs gebruik gemaakt van het boek Korte Geschiedenis van Nederlandsch-Indië van W. Carelsen, gepubliceerd in 1917. In dit leerboek wordt de Atjeh-oorlog afgeschilderd als een manier om de Atjehers uit hun lijden te verlossen. De Nederlandse invasie van Atjeh wordt afgeschilderd als een bevrijding in plaats van onderdrukking en kolonisatie. Het was een manifestatie van de morele verantwoordelijkheid van de witte Nederlander tegenover de inwoners van de kolonie.

Van Heutsz tijdens de Atjeh oorlog Foto Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad

Ondertussen bouwde de koloniale regering in de openbare ruimte in Jakarta (het toenmalige Batavia) een groots monument ter nagedachtenis aan Van Heutsz, de generaal die Atjeh veroverde en in 1927 overleed. Het monument werd in 1932 onthuld in de wijk Menteng in Jakarta en drie jaar later onthulde koningin Wilhelmina een even groots monument ter nagedachtenis aan Van Heutsz in Amsterdam.

Koloniale geschiedschrijving belaagt het geheugen van mensen vanuit alle kanten, van academische invulling tot openbare ruimten. De dekolonisatie van dat koloniale collectieve geheugen begon met de Japanse bezetting en ging door tot en met de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Toen Japan Indonesië bezette, werd het standbeeld van Van Heutsz op het monument aan het oog onttrokken door houten planken. Ook werden er geen lessen Nederlandse koloniale geschiedenis meer gegeven op scholen.

Toen Indonesië onafhankelijk werd, werd het Van Heutsz-monument gesloopt. De naam van de straat waar het monument stond, de Van Heutsz Boulevard, werd veranderd in Jalan Teuku Umar, vernoemd naar een centrale figuur in het Atjehese verzet tegen de Nederlandse invasie. Zijn naam komt voor in Indonesische geschiedenisboeken als een nationale held.

„De strijd tegen de macht is de strijd van het geheugen tegen het vergeten”, zegt schrijver Milan Kundera in Het boek van de lach en de vergetelheid. Hij heeft gelijk: het door een regime gewenste historische verhaal verwijst altijd naar manieren om zo zijn macht te legitimeren. Het op Indonesië gerichte verhaal van de geschiedenis in het tijdperk van de onafhankelijkheid kwam als tegenwicht voor het racistische Nederlandse koloniale product met de strekking van het white-man-burden-fetishism – waarin de witte man vindt dat hij de ‘zware taak’ had om niet-westerse volkeren beschaving bij te brengen.

Communisten

Geschiedenisverhalen legitimeren de positie van de machthebber. In de koloniale tijd was dat met Van Heutsz als redder, toen Soeharto aan de macht kwam in Indonesië (1965 – 1998) werd dat het verhaal van de man die Indonesië had bevrijd van het communisme. Alles wat maar enigszins riekte naar communisme was een taboe, terwijl geschiedenislessen op scholen ondertussen het officiële staatsverhaal vertelden over de opkomst van Soeharto.

Hij werd afgeschilderd als de man die in 1965-1966 met succes het communisme van het politieke toneel en uit het leven van de mensen had verdreven. Hiermee verkreeg hij 32 jaar de legitimiteit als heerser van Indonesië. Het verhaal van de afslachting van de honderdduizenden leden en sympathisanten van de Indonesische Communistische Partij (PKI), na de mislukte militaire coup op 30 september 1965, bleef uit de geschiedenisboeken.

De koloniale tijd en het Soeharto-regime vertonen overeenkomsten in hoe ze met de PKI omgingen. Historica Marieke Bloembergen schreef in haar boek De Geschiedenis van de politie in Nederlands-Indië dat de koloniale overheid in 1927, een jaar na een PKI-opstand, speciaal materiaal aan het onderwijscurriculum van de politie toevoegde hoe het communisme te bestrijden was. Daarmee werd meteen de nationalistische beweging tot zwijgen gebracht. Bijna veertig jaar later ontwikkelde het regime van Soeharto soortgelijke mechanismen via zijn verschillende machtsinstrumenten, na eveneens een PKI-opstand.

Van Heutsz en Soeharto als redders van de natie

Dat bleef zo tijdens Soeharto’s regime. De romans van de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer werden verboden omdat ze de leer van het communisme zouden verwoorden. In 1989 werden drie studenten in Yogyakarta gearresteerd en acht jaar gevangengezet omdat ze romans van de linkse schrijver hadden verspreid. Pramoedya Ananta Toer, die kritisch stond tegenover de macht, creëerde verhalen die wedijverden met de versie van de ‘waarheid’ waar de autoriteiten mee kwamen.

In de koloniale tijd zie je een vergelijkbare vrees voor de verbeelding. Mas Marco Kartodikromo, een moedig en getalenteerd schrijver, werd veroordeeld tot gevangenisstraf voor zijn veelvuldige kritiek op de koloniale regering. Hij werd samen met duizenden andere communisten verbannen naar Boven Digul, het concentratiekamp in de oerwouden van Nieuw-Guinea waar in de jaren twintig en dertig tegenstanders van het koloniale regime werden opgeborgen.

Het collectieve geheugen van een natie heeft zijn eigen vooroordelen die worden beïnvloed door de ervaringen uit het verleden en de wil om die ervaringen te interpreteren. Eén enkele interpretatie van historische gebeurtenissen sluit de ruimte af voor dialoog en heeft het potentieel om taboes in stand te houden en de stemmen van de waarheid uit andere hoeken van het geheugen tot zwijgen te brengen.

In 1932 wordt in Batavia (Jakarta) een monument onthuld ter nagedachtenis aan Generaal J.B. van Heutsz. Foto Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad

Blinde vlek

Het creëren van verhalen omwille van je eigen legitimiteit leidt ertoe dat het begrip van historische gebeurtenissen selectief en onvolledig is. Er worden blinde vlekken gecreëerd waardoor Indonesiërs geen kennis hebben van belangrijke gebeurtenissen die tot op de dag van vandaag van betekenis zijn voor hun leven. Taboes over de geschiedenis van linkse bewegingen en gewelddadige periodes in de geschiedenis worden niet ‘vrij’ onderwezen.

In Nederland zijn de lessen op scholen over de geromantiseerde Gouden Eeuw van de VOC ook problematisch. Aan de ene kant wordt de Nederlandse trots gevoed, maar de realiteit van hoe het multinationale bedrijf leed en onderdrukking bracht aan de mensen van de archipel blijft zo verborgen. Iets vergelijkbaars geldt voor de verhalen over de pracht en praal van de Pax-Neerlandica, waarmee het Nederlandse gezag in de 19de en 20ste eeuw in de Indonesische archipel werd bewerkstelligd, waar mooie herinneringen aan Nederlands-Indië worden gekoppeld, zonder dat erbij wordt verteld dat 75 procent van de 60 miljoen gekoloniseerde burgers in Nederlands-Indië analfabeet was.

Het historisch geheugen blijft zich zo bewegen tussen taboe en trauma, misschien zelfs tot vooringenomenheid. Dat blijkt elk jaar weer in de maand augustus, wanneer Indonesiërs met vreugde de onafhankelijkheid vieren, terwijl een deel van de mensen in Nederland er zeer traumatische herinneringen aan hebben. Op dit moment is de wederzijdse bereidheid om het verleden te erkennen en te doorgronden de beste manier om de taboes te doorbreken die ons leven vandaag de dag in de greep houden, zowel in Indonesië als in Nederland.

Bonnie Triyana is historicus en hoofdredacteur van Historia.ID

(vertaling: Arjan Onderdenwijngaard)

Lees ook: Schrap de term ‘Bersiap’ want die is racistisch