Verlangen. Naar frisse zeelucht, vakantie en een groene omgeving. Dáár waren badgasten aan het eind van de negentiende eeuw naar op zoek. En de nieuwe tramlijn speelde in op dit verlangen door ze vanuit het ‘vervuilde’ Amsterdam naar Muiderberg te brengen, dat toen een populaire badplaats werd.
Daarom moet deze woning een gemeentelijk monument worden, bepleit de ambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De chaletstijl van deze twee-onder-een-kapwoning verwijst namelijk naar de Alpen en past bij het verlangen om buiten te vertoeven én de culturele revolutie waarin de badcultuur werd omarmd.
„Onzin”, zeggen de twee eigenaressen die ieder in een deel van het huis wonen. De gemeente telt veel meer historische panden. Waarom juist hun woning? Volgens de vrouwen heeft hun woning geen chaletstijl. Bovendien hebben ingrijpende verbouwingen de cultuurhistorische waarde van hun woning(en) sterk aangetast.
De twee buurvrouwen hebben bezwaar aangetekend tegen het besluit van de gemeente om hun woning(en) aan te wijzen als gemeentelijk monument. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed heeft het college geadviseerd. Dat is daardoor niet van gedachten veranderd, waarna de buurvrouwen hoger beroep aantekenden. En nu zitten ze aangeslagen bij de bestuursrechter om uit te leggen waarom ze dit „echt niet willen”.
De blonde buurvrouw voert het woord. Ze heeft een Amerikaans accent en praat met een hese stem die hoger uitslaat naarmate de intensiteit van haar emoties toeneemt. „Ik heb alle stukken gelezen. In mijn vrije tijd. En ik denk dat de gemeente de historische feiten heeft verdraaid om haar zin door te drukken.”
Rechter. „En waarom zou dat zo zijn gegaan, denkt u?”
Blonde buurvrouw: „Wij kunnen de redenatie van de gemeente in deze procedure niet volgen. Want ons pand is helemaal niet zo authentiek.” Ze wijst naar haar zwijgzame buurvrouw naast haar. „Zíj heeft zelfs kunststof kozijnen.”
Dit is een besluit in belang van de geschiedenis
De gemeenteambtenaar gaat staan, knoopt zijn groen-bruine jasje dicht en voert verweer. „We nemen dit besluit in het belang van de geschiedenis. Die staat onder druk omdat deze huizen niet beschermd zijn. Het is een zware taak om huizen als monument aan te wijzen, dan moet je op zoek naar onderbelichte verhalen. Juist deze periode, het eind van de negentiende eeuw, is onderbelicht in onze gemeente. Dit is een heel kenmerkend pand. Het is zichtbaar vanaf de weg en ligt op de looproute voor de badgasten van weleer. Er zit wel degelijk een gedachte achter.”
De blonde buurvrouw tegen de rechter: „Ons huis ligt niet op de looproute. Er is geen correlatie tussen de historische feiten en mijn huis. En het is míjn huis. Ik voel me in mijn eigendomsrecht beperkt. Ik mag geen kleur veranderen. Moet door meerdere loketten bij de gemeente. Het kost mij twee keer zoveel tijd.” Haar stem slaat over. „Het is mijn home.”
Rechter: „U wilt kunnen doen met uw huis wat u wilt zonder extra toestemming van de gemeente?”
„Ja”, huilt de blonde buurvrouw. „Dat is toch mijn recht? Mensen zeggen tegen mij: ‘Dit is een eer, wees juist blij!’ Maar er is geen subsidie, geen budget.”
De rechter vraagt aan haar buurvrouw: „Heeft u nog iets toe te voegen?”
De zwijgzame buurvrouw doet voor het eerst haar mond open: „Ik heb niets toe te voegen.”
De ambtenaar: „Wij erkennen de financiële impact voor de bewoners. Dat vinden wij vervelend.”
De rechter begrijpt dat de impact van de aanwijzing „groot” is, maar acht het besluit van het college voldoende toegelicht. Bovendien is de situatie niet veel anders dan vóór de aanwijzing. De verbouwmogelijkheden waren al beperkt en de buurvrouwen kunnen bij de gemeente wel degelijk subsidie aanvragen. Het belang van de aanwijzing van de twee-onder-één-kapwoning als gemeentelijk monument weegt zwaarder dan de belangen van de eiseressen. Hun beroep wordt ongegrond verklaard.