De gekunstelde ‘Idomeneo’ van Sidi Larbi Cherkaoui is veel minder dan de som der delen

Wie Mozart te slim af wil zijn, moet van goeden huize komen. De tragische opera Idomeneo, re di Creta loopt ternauwernood goed af, maar in de versie van regisseur-choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, deze maand te zien bij De Nationale Opera, richt titelpersonage Idomeneo in een laatste machtsstuip alles en iedereen te gronde. Als iedereen daarna eensgezind de zoete liefde bezingt, is een ongeloofwaardiger contrast met de muziek moeilijk denkbaar.

Tijdens het componeren van het drama mag Mozart dan vrijelijk zijn omgesprongen met de geldende conventies voor een ernstige opera, onder één gewoonte kwam hij echt niet uit: het geforceerde happy end, dat in de oorspronkelijke mythe eigenlijk niet voorkomt.

In het kort: koning Idomeneo van Kreta is na de lange oorlog tegen Troje als overwinnaar uit de bus gekomen. Zodra hij echter huiswaarts koerst, dreigt hij verzwolgen te worden in een zware storm. Hij sluit daarop een pact met zeegod Neptunus: Idomeneo overleeft de storm, maar moet als tegenprestatie de eerste persoon offeren die hij tegenkomt. Klein bier na een lange en bloederige oorlog, maar eenmaal op terug op Kreta blijkt het toeval gruwelijk: de eerste die hij ziet is zijn eigen zoon Idamante.

Als de koning het lot wil ontlopen door Idamante van het eiland te verjagen, stuurt Neptunus stuurt uit wraak een zeemonster om het Kretenzische volk te tarten. In de mythe offert Idomeneo zijn zoon uiteindelijk toch op; bij Mozart toont Neptunus zich plotseling genadig – op voorwaarde dat de koning zijn troon aan Idamante afstaat. Dat gebeurt, en iedereen leeft nog lang en gelukkig. Dramaturgisch gekunsteld, maar muzikaal staat het als een huis.

Idomeneo, re di Creta onder regie van Sidi Larbi Cherkaoui.
Foto Filip van Roe

Sidi Larbi Cherkaoui maakt van die aan Idomeneo gestelde voorwaarde een dilemma: de macht behouden of ‘m afstaan aan de jonge generatie. Een parallel met onze tijd, ziet hij, waarin leiders op leeftijd krampachtig vasthouden aan hun positie. In een vlaag van verstandsverbijstering laat hij Idomeneo alsnóg zijn eigen zoon ter dood brengen.

Dat voelt in de voorstelling nóg gekunstelder aan dan het voorgeschreven happy end. De casting van tenor Daniel Behle in de titelrol helpt niet mee: vanaf zijn eerste opkomst tot vijf minuten voor het einde portretteert Behle een fragiele Idomeneo die gebukt gaat onder het idee dat hij zijn zoon moet offeren. Met zijn nasale pianissimo’s en krachteloze coloraturen doet Behle in niets denken aan een tirannieke vorst die een snode machtsgreep voorbereidt.

Rode touwen

De handeling speelt zich af in een abstract decor van de Japanse kunstenaar Chiharu Shiota, waarin iedereen verbonden is door rode touwen, netten en koorden. Dat levert aan paar fraaie scènebeelden op, zoals het gehaakte zeemonster, of Neptunus die aan golvende touwen de lucht in stijgt, maar ze worden steeds weer losgeweekt van de muziek doordat Cherkaoui – van huis uit choreograaf – afleidende dansen tussenbeide weeft.

Dat probleem zie je in kaalste essentie aan het begin van de derde akte, als Ilia (sopraan Anna El-Khashem) haar smachtende aria Zeffiretti lusinghieri zingt, terwijl een rondtollende danser in een grote spiraal pal achter haar de aandacht opeist. Vaak ook kunnen de zangers niet optimaal presteren doordat ze zelf ingewikkelde touwfiguren moeten maken of in een scheepswant hangen. Zelfs het Koor van De Nationale Opera zingt in deze productie te massief en geregeld ongelijk, verder degelijk maar weinig kleurrijk aangevuurd door dirigent Laurence Cummings.

“Mensen onderschatten hoezeer zang een fysieke aangelegenheid is”, rechtvaardigde Cherkaoui zijn keuzes afgelopen week in Trouw. Maar zingen is net zo goed een mentale aangelegenheid: het storende lawaai van scènewissels tijdens een aria maakt het er niet gemakkelijker op als zanger (én als publiek) om je aandacht bij de stem te houden. Het is een wonder dat sopraan Jacquelyn Wagner de woedearia van Elettra middenin een cilinder van ratelende touwen zó overtuigend weet te zingen. In de aangrijpende soloscène van raadsheer Arbace is er eindelijk wat rust op het toneel. Een aangrijpende voordracht van tenor Linard Vrielink (met loepzuivere hoge D in de cadens!) plaatst de muziek weer even op de voorgrond.

Cherkaoui lijkt meer bezig met choreograferen dan met regisseren en snijdt Mozart voortdurend de pas af. De prachtig vloeiende bewegingen van zijn dansgezelschap Eastman en Shiota’s visueel aantrekkelijke decors doen daardoor eerder afbreuk aan de muziek dan dat ze die versterken. De lauwe mix van boe’s en bravo’s na de première zegt het al: deze Idomeneo is beduidend minder dan de som der delen.


Lees ook

In Mozarts ‘Idomeneo’ valt het klassieke Kreta ten prooi aan een onheilige alliantie tussen politiek en religie, net als de VS nu

Scène uit ‘Idomeneo’,  in de regie van Sidi Larbi Cherkaoui.