Met gebogen hoofd staat Suzanne Schulting in het midden van de ijsbaan, terwijl om haar heen zich de wedstrijd voltrekt waarin ze als eerste over de finish had willen komen. Maar het is de Amerikaanse Kristen Santos-Griswold die zich tot wereldkampioen op de 1.000 meter shorttrack kroont, terwijl Schulting trekkebenend en in tranen het ijs verlaat.
Met een val in de finale kwam er een einde aan de heimelijke aspiraties die Schulting dit weekend had voor een medaille, misschien zelfs een gouden, bij de WK shorttrack in Ahoy. Kort na de 1.000 meter volgde het bericht dat ze verstek zou laten gaan op de aflossingsnummmers die nog op het programma stonden. Ze was op weg naar het ziekenhuis om foto’s van haar rechterenkel te laten maken – daaruit bleek dat het gewricht is gebroken.
Zo liepen de WK in eigen land voor Schulting uit op een grote teleurstelling. Op het ijs dat voor de gelegenheid was neergelegd, had Schulting willen laten zien dat ze er nog toe doet op mondiaal niveau. En hoewel het bereiken van een WK-finale in pas haar derde wedstrijdweekend sinds haar rentree in februari daar zeker op hintte, overheerste bij Schulting het gevoel dat ze niet had kunnen laten zien wat ze wilde.
Het toernooi was al anders dan waar Nederlandse shorttrackfans de afgelopen jaren aan gewend waren geraakt. Wie dit weekend naar Rotterdam kwam, zag op een van de vele aankondigingen rond Ahoy niet het gezicht van Schulting, maar dat van Xandra Velzeboer.
Na jarenlang het boegbeeld van het Nederlandse shorttrack te zijn geweest, kreeg de 26-jarige Schulting afgelopen seizoen gezelschap van Velzeboer (22), en ook van Selma Poutsma (24). Velzeboer werd in 2023 wereldkampioen op de 500 en 1.000 meter (ze versloeg op beide afstanden Schulting) en was dit seizoen nagenoeg ongenaakbaar op de kortste afstand. De 24-jarige Poutsma zat Velzeboer op de hielen en won ook twee keer een wereldbekerwedstrijd op de 500 meter.
Schulting, die bij het vorige WK goud won op de 1.500 meter, zat intussen een groot deel van de zomer oververmoeid thuis met het Pfeiffer-achtige cmv-virus in haar bloed. „Ik had geen energie in mijn lichaam en ik herstelde niet snel genoeg. Dat was gewoon niet leuk”, vertelde ze eind vorig jaar.
Onder streng toezicht van haar coaches bouwde Schulting zorgvuldig haar fysieke vorm weer op. „Dat was heel frustrerend. Ik vroeg de hele tijd of ik meer mocht trainen, maar ik ben erg op mijn plek gehouden.” Pas in december mocht ze weer elke dag het ijs op om te trainen. De EK in januari, in het Poolse Gdansk, kwamen nog te vroeg. In februari reed ze haar eerste wedstrijden bij de wereldbeker in Dresden, na een afwezigheid van elf maanden.
Niet langer de prooi
Na zo’n lange absentie is het logisch dat de verhoudingen anders kunnen komen te liggen. Maar volgens Schulting, die half januari volledig aansloot bij de Nederlandse shorttrackselectie, is daar geen sprake van. „Ik heb niet het gevoel dat ik nu een andere rol heb. Het voelt gelijkwaardig.”
Ook haar ploeggenoten vinden niet dat er veel is veranderd. „Het is niet alsof ze jaren is weggeweest, hè”, zegt Poutsma in aanloop naar de WK. „Die hechtheid die we hadden, pak je zo weer op.” Voor Velzeboer is er niets veranderd, zegt ze. Dat zij nu op de toernooiposters staat in plaats van Schulting, was even wennen, maar verder staat ze er niet bij stil. „Ik vind het eigenlijk wel leuk. En het is fijn om weer samen te trainen, want we hebben elkaar altijd beter gemaakt.”
Toch was er wel degelijk een verschil te zien, volgens bondscoach Niels Kerstholt: in plaats van de prooi was Schulting nu de jager. „Voor Suzanne is het wel een keertje lekker dat ze iets meer in die underdogpositie zit.” Schulting kon zich wel vinden in die observatie. Aan het hoge niveau van haar teamgenoten kan ze zich alleen maar optrekken. „Die meiden rijden heel hard, het is fijn om op ze te kunnen jagen.”
Het zorgde voor een vrijheid die ze lang niet heeft gekend, zegt Schulting. „De afgelopen jaren moest ik van mezelf altijd winnen, omdat ik dat zo graag wilde én wist dat ik het kon. Nu sta ik er vrij en open in, ik moet niet teleurgesteld zijn als het niet lukt.”
Afgelopen week toonde Schulting zich dan ook voorzichtig toen haar werd gevraagd naar haar verwachtingen voor deze WK. „Ik heb veel mensen om me heen die tegen me zeggen: je moet blij zijn waar je nu staat. Een half jaar geleden was het een vraagteken of ik hier zou kunnen meedoen, nu doe ik aan alle afstanden mee.”
Maar Schulting zou Schulting niet zijn als ze niet toch droomde van een juichend Ahoy. Bij de wereldbeker in Duitsland was ze succesvol, met goud (aflossing), zilver (1.000 meter) en brons (1.500 meter). Aan de vooravond van de WK zegt ze te verlangen naar de ‘high’ van een overwinning. „Ik weet precies hoe dat voelt, die euforie van het winnen van medailles. Dat is het allerlekkerste wat er is.”
Sneller dan in olympisch jaar
Zo zit Schulting nou eenmaal in elkaar: geduld heeft ze weinig en het liefst gooit ze elke race en elke training de beuk erin. Op de trainingen ging het de afgelopen weken bovendien bijzonder goed, zei ze vorige week. „Qua snelheid was ik misschien wel beter dan in het olympische seizoen van 2022.”
Dat de WK in Nederland plaatsvinden, speelde zeker ook een rol bij haar verwachtingen. Van de vorige wereldtitelstrijd in Ahoy, in 2017, herinnert Schulting zich nog levendig hoe Sjinkie Knegt de 500 meter won en de Nederlandse mannen goud pakten op de aflossing. „Van een vol stadion krijg ik alleen maar nog meer zin om te rijden. Ik hoop dat ik iedereen kan verrassen, als een duveltje uit een doosje.”
Vrijdag begint Schulting met een foutloze dag vol kwalificaties. Zaterdag volgt ontnuchtering: in de halve finale van de 1.500 meter komt ze door een tegenstander ten val. In de halve eindstrijd op de 500 meter wordt ze gediskwalificeerd nadat ze een tegenstander onregelmatig heeft weggeduwd. „Dom en frustrerend”, zegt daar zaterdag over tegen de NOS. Ze noemt het „een klotedag”.
Het komt dus aan op zondag, op de 1.000 meter, de afstand waarop ze olympisch kampioen is. Als ze wordt aangekondigd voor de finale, klinkt het gejuich in Ahoy zo luid dat Schulting een glimlach niet kan onderdrukken. Op haar helm glanst startnummer 1, ze klapt even als bedankje naar het publiek.
In de race ligt ze lang op de strategische slimme tweede plaats, tot ze in de een na laatste bocht wil inhalen. De Belgische Hanne Desmet steekt een arm uit om dat te voorkomen, Schulting schuift onderuit en neemt twee tegenstanders mee. Minutenlang is het stil in Ahoy – voor het eerst, de hal is constant gevuld met dreunende beats. Dan blijkt de jury onverbiddelijk: Desmet wordt gediskwalificeerd, de race moet opnieuw worden verreden. Maar Schulting houdt het na een paar rondjes met een van de pijn vertrokken gezicht voor gezien.
Drie medailles
Het is illustratief voor het verloop van deze WK voor het Nederlandse shorttrack. Weliswaar is het toernooi commercieel een succes – met 10.000 toeschouwers op zowel zaterdag als zondag – maar sportief is het een teleurstelling. Vorig jaar pakte Nederland acht medailles (waaronder vijf keer goud), de oogst van dit weekend (een keer goud, twee keer zilver) voelt wat schamel. Ook al brengt de Nederlandse vrouwenploeg, onder leiding van Velzeboer en Poutsma, het publiek in vervoering door de aflossing te winnen.
Bondscoach Kerstholt wijt het gebrek aan succes aan meerdere factoren. „Vorig jaar vielen alle dominostenen de ene kant op, nu de andere kant. Ze wilden te graag, er stond veel druk op onze groep.” Boegbeeld Velzeboer noemt het „zuur” dat ze niet op alle afstanden haar niveau heeft gehaald . „Ik was gewoon echt goed. Maar ik ben trots dat we dan toch wereldkampioen worden.”
Bij Schulting is die glimlach ver te zoeken, ook al eren haar ploeggenoten haar met een bordje op het podium bij de medailleuitreiking. „Het is gewoon heel kut om met een gebroken enkel het toernooi af te sluiten.” Toch ziet ze, met een revalidatie in het verschiet, een lichtpuntje voor zichzelf. „Ik heb vandaag drie hele goede 1.000 meters gereden, dat geeft me veel vertrouwen richting volgend jaar. Ik zat ook in een lekkere flow, dat moet ik doorzetten. Ik ben al het hele jaar alleen maar aan het relativeren, dus laat ik daar maar mee doorgaan.” Ze pakt haar krukken en hinkelt weg, met haar been in het gips.