De gebroeders Seeberger tonen als amateurfotografen het Parijs rond 1900 van haar pittoreske kant

Onder zijn pet kijken zijn ogen je aan. Onderzoekend, nieuwsgierig, uitdagend. De jongen kijkt naar de fotograaf, die zich met zijn camera op driepoot vlak achter hem en de vissers aan de oever van de Seine heeft geïnstalleerd. De fotograaf heeft hem vast gezegd dat hij vooral ‘gewoon’ moet doen, alsof hij er niet is. Maar kijken doet de jongen toch. Dat doet ook het meisje in het Jardin du Luxembourg, dat op haar hurken in het zand zit te spelen met haar emmertje en haar schepje. Ze kan zich niet inhouden, vanonder haar grote rieten hoed glijdt haar blik nieuwsgierig omhoog.

Het zijn dit soort dagelijkse taferelen van ruim een eeuw geleden die Huis Marseille in Amsterdam toont in de prachtige expositie Revoir Paris, Parijs door de lens van de gebroeders Seeberger (1900-1907). Aan het begin van de twintigste eeuw trokken de broers als amateurfotografen door Parijs. In die tijd riep de gemeente Parijs haar inwoners op om de stad in beeld te vatten en haar pittoreske kant te laten zien. Er werden wedstrijden en exposities rond een thema georganiseerd, waarvoor iedereen foto’s mocht insturen. Die foto’s kwamen in het bezit van de stad en werden opgenomen in de archieven van Musée Carnavalet, een museum voor de geschiedenis van Parijs.

Op de zolder van dat museum werd onlangs, tijdens een recente verhuizing, een kist ontdekt met vijftig op kartonnen vellen geplakte foto’s, in een ongebruikelijk groot formaat (50 x 60 cm). Het bleken inzendingen te zijn van de familie Seeberger, gemaakt tussen 1903 en 1907. Niemand wist meer van hun bestaan.

Sneeuwballen

Op veel van die beelden staat de tijd stil. Letterlijk en figuurlijk. De jongens die sneeuwballen gooien tussen de bomen in het Jardin du Luxembourg zijn bevroren, hun handen verstijfd van de kou. Alles werd in scène gezet; de belichtingstijd van toen was beduidend langer dan die van een snapshot van nu. De tennissers in pak met vest hadden vermoedelijk een game kunnen spelen in de tijd dat ze stokstijf stil moesten blijven staan, zodat de foto niet bewogen zou zijn. Je ziet het en het raakt je. Want hier is in een eeuw niets veranderd: nog steeds zie je de welvarende omwonenden van het park er tennissen en als er sneeuw ligt ravotten er jongens en meisjes in de duurste merkkleding. Alleen op de croquetbaan van toen speelt nu de jeu de boulesvereniging.

Maar ook de armere wijken van Parijs komen voorbij: inmiddels verdwenen huizen in de Rue des Boulangers in Saint-Denis, waar vrouwen met hun dochters volle rieten manden sjouwen, de klinkers nog glimmend van de regen. Ontroerend in hun eenvoud zijn de matrassenmakers onder de brug bij de Notre-Dame; de man met pet en de peuk in zijn mondhoek buigt zich over zijn weefgetouw, de vrouw naait staand de naden dicht. Even verderop braakt de schoorsteen van baggeraars langs de Seine-oevers donkere wolken uit. Arbeiders aan de lunch zitten op een kistje, een stuk brood in de hand en een fles aan de mond. Als je goed kijkt zie je dat de kurk er nog op zit (anders zou de fles zijn leeggelopen tijdens het maken van de foto).

Dat de tijd wel degelijk is verstreken zie je aan de foto’s van Vieux Montmartre. Wie nu door de smalle straatjes loopt kan, bij de aanblik van de barokke café’s, de kleine wijngaard en het schilderspleintje bevangen worden door nostalgie. Maar meer dan honderd jaar geleden was daar weinig reden voor: er werd hard gewerkt om de molens draaiende te houden, het was armoede troef, ook al zie je dat er ook toen al een schilder, in pak met hoed, de scheef gezakte schuren kwam tekenen. Pittoresk ja, maar vooral voor wie er niet woonde.

De gebroeders Seeberger verdienden de kost in de textiel. Nadat ze prijzen hadden gewonnen op de tentoonstellingen, lieten ze van veel van hun foto’s ansichtkaarten maken. Later legden ze zich toe op modefotografie. Dat ze je al ontspruiten in hun beelden van een bevallige dame op een balkon in de Marais of een charmante heer leunend tegen een hekje. Geweldig is ook de foto van dames die laten zien hoe praktisch een broekrok is als je, springend van steen naar steen, een vijvertje moet oversteken. Revoir Paris is, met een knipoog naar Marcel Proust, een verstilde sprong in de verloren tijd.