‘De geboortezorg is een fabriek geworden’

Bahareh Goodarzi: „Van wetenschappers wordt verlangd dat ze objectief zijn. Dat is echt de grootste onzin die er bestaat.”


Foto Lars van den Brink

Interview

Bahareh Goodarzi onderzoeker verloskunde

In de zorg voor zwangeren zijn zorgverleners vooral bezig met risicobeheersing, zegt verloskundige Bahareh Goodarzi. „Dat is een voedingsbodem voor overmedicalisering.”

‘Vroeger was je als zwangere gezond tot je ziek werd. Nu kantelt het de andere kant op en ben je als zwangere ziek tot het tegendeel bewezen is”, zegt verloskundige en onderzoeker Bahareh Goodarzi. „Gedurende de hele zwangerschap zijn zorgverleners aan het zoeken: is er iets aan de hand, ben je wel gezond? De vraag of we niet te veel doen wordt niet gesteld.”

Een voorbeeld: bevallingen worden steeds vaker en eerder in de zwangerschap ingeleid met wee-opwekkers. Door baby’s eerder geboren te laten worden, sterven er minder in de buik, is het idee. Goodarzi: „Ik vraag me af of dat zin heeft. Het risico op sterfte wordt nooit nul. En medische ingrepen zelf zijn nooit zonder risico.” Bij een ingeleide bevalling is de kans groter op heftige bloedingen, een gescheurde baarmoeder of een ingescheurd perineum. „Maar een zorgverlener wordt afgerekend op sterfte, niet op het voorkomen van ingrepen. Want stel nou dat je de bevalling niet opwekt en er gaat een kind dood. Hoe ga je dan bewijzen dat je niet nalatig bent geweest?”

Goodarzi promoveert op 10 februari aan de Amsterdam UMC op risicoselectie in de geboortezorg: hoe selecteren zorgverleners baby’s en zwangeren die medische zorg nodig hebben? Goodarzi laat in haar proefschrift zien dat zorgverleners tijdens de zwangerschap vooral bezig zijn met risicobeheersing. En veel minder met het ondersteunen van zwangeren of het afstemmen van zorg op individuele behoeften. „Dat is een voedingsbodem voor overmedicalisering.”


Lees ook: ‘Met zes centimeter ontsluiting smeekte ik om medicatie

Zijn verloskundigen sowieso niet sceptischer over medisch ingrijpen dan artsen?

„Het traditionele verhaal in de geboortezorg is dat van de gynaecoloog tegenover de verloskundige. De gynaecoloog wil ingrijpen, wil dat alle bevallingen in het ziekenhuis plaatsvinden en beschouwt iedereen die gaat baren als ziek. En de verloskundige is een geitenwollensokkentype, wil iedereen thuishouden en vindt het ziekenhuis maar eng.

„Maar in mijn proefschrift laat ik zien dat die twee visies niet langs de lijnen van de beroepsgroepen liepen. Er zijn ook verloskundigen die ervoor pleiten om vaker in te grijpen. En gynaecologen die het belang inzien van een fysiologische bevalling [zonder medisch ingrijpen].”

Geboortezorg is altijd vanuit het medisch perspectief onderzocht. Er is veel minder kennis over preventie

Heb je met een proefschrift onder je arm een sterkere positie in discussies met artsen?

„Het helpt als je op hetzelfde niveau met elkaar kunt praten. Maar er zit zo’n diepgewortelde hiërarchische relatie tussen geneeskunde en verloskunde. Dat is niet alleen met wetenschap op te heffen.

„De verloskunde als wetenschap in Nederland is nog jong, misschien twintig jaar. Ank de Jonge heeft twee jaar geleden als eerste verloskundige in Nederland een hoogleraarsstoel verloskunde gekregen aan het Amsterdam UMC. Ik ben de 48ste verloskundige die promoveert in Nederland.

„Geboortezorg is dus altijd vanuit het medisch perspectief onderzocht. Daardoor weten we veel over ziektes en risico’s in het lichaam, die kunnen we zichtbaar maken, die kunnen we tellen en objectiveren. En vervolgens kunnen we daar een behandeling op zetten.

„Maar er is veel minder kennis over preventie en wat er gebeurt als je een geboorte op z’n beloop laat. Dat is moeilijker te onderzoeken.”

Heeft u voorbeelden?

„Neem de spildraai. Dat is hoe het kind zich voortbeweegt in het bekken. Vanuit het medische perspectief is dit het verhaal: er zijn vier types bekken, bij dit type is het moeilijk om te bevallen en bij dat type wordt het makkelijk. Je kijkt naar die groepen barenden, hoe snel ze bevallen en als het niet snel genoeg gaat, geef je hormonen om de weeën verder op te wekken. Punt.

„Vanuit een verloskundig perspectief zeg je, wacht even, we moeten naar het individu kijken, naar de zwangere. Er zijn niet vier soorten bekkens, er zijn duizenden variaties daarop. En het maakt niet zoveel uit hoe dat bekken eruit ziet, want dat kind moet zich aanpassen, de spildraai maken.

„Barenden bevorderen dat proces zelf door verschillende houdingen aan te nemen, door niet alleen maar plat op de rug in bed te liggen. Dat betekent dat je barenden niet de hele tijd moet storen, niet de hele tijd willen meten hoeveel centimeter ontsluiting ze hebben.”

Wat wordt er met die kennis over de spildraai gedaan?

„Het voordeel van het aannemen van verschillende baringshoudingen is zó overtuigend aangetoond. En toch bevalt in Nederland 85 procent op de rug. Dat is de dynamiek van macht en gewoonte. Ik kan wel met mijn onderzoekjes aankomen. Maar er verandert niets. Hoe kan dat?”

Hoe kan dat?

„Het is ook makkelijk als een zwangere op haar rug ligt. Dan kun je als zorgverlener overal makkelijk bij en je onderzoeken doen. Maar ik vind het gevaarlijk als er wordt gezegd, ‘deze zwangere wilde zelf op haar rug liggen’. Dan geven we zwangeren de schuld hoe wij zorg verlenen. Die zwangere weet ook niet beter. Die kijkt tv en die ziet iedereen bevallen op de rug. Mijn zus is zo bevallen, mijn vriendin is zo bevallen. We zijn ook niet meer bij elkaars bevallingen aanwezig, zoals vroeger.

„Op je handen en knieën zitten en hurkend bevallen, dat wordt als onbeschaafd gezien, dat is dierlijk. Je wilt met zo min mogelijk bloed en vocht en poep in een schoon bed liggen.”


Lees ook: Verloskundigen luiden ‘noodalarm geboortezorg’.

Je stelt je als wetenschapper activistisch op. Je ging op de Dam demonstreren voor het recht op abortus. Bent u niet bang dat u daarmee geloofwaardigheid verliest?

„Dat ziet er niet wetenschappelijk uit, ik sta daar niet met tabellen te zwaaien. Maar alles wat ik vertel kan ik onderbouwen. Ik vind het belangrijk om daar te staan, omdat ik vind dat wetenschap vanuit rechtvaardigheid moet worden gedreven. De wetenschap die we bedrijven, die moet resulteren in betere zorg.

„Van wetenschappers wordt verlangd dat ze objectief zijn. Dat is echt de grootste onzin die er bestaat. We zijn allemaal gekleurd door de ervaringen die we hebben, door waar we zijn geboren, wat we hebben meegemaakt, hoe we in het leven staan. Ik ben Iraanse, ik identificeer mij als vrouw. En als ik vanuit dat perspectief naar data kijk, zie ik wat anders dan een ander. Dat is niet erg.

„Als je vasthoudt aan objectiviteit, dan kun je juist vastlopen. Ik heb een studie gedaan naar die variatie in protocollen in Nederland. In sommige delen van Nederland geldt een baby van 2,5 kilo als te klein, ergens anders is dat pas bij 2 kilo. Hoe kan dat? Hoe kunnen we allemaal zeggen dat we op basis van wetenschap werken? Het is maar net welk onderzoek je erbij pakt, in welke tijd die is uitgevoerd en bij welke populatie.”

Iedereen die anders is dan de norm, doet het slechter in de geboortezorg. Of dat nou qua huidskleur is, gender, of mensen die in armoede leven

Zit er ongelijkheid in het systeem van geboortezorg?

„Ja. Bij mij is dat bewustzijn ontstaan met Black Lives Matter. Ik dacht: hoe werkt dat in de geboortezorg? En toen ineens ging ik het zien. Iedereen die anders is dan de norm, doet het slechter. Of dat nou qua huidskleur is, gender, mensen die in armoede leven.

„In de VS overlijden niet-witte baby’s gemiddeld twee tot drie keer vaker, in het VK tot vijf keer vaker. En in Nederland hangt het er maar van af naar welke populaties je kijkt. Onder de groep vluchtelingen is dat zeven keer. Bij baby’s van niet-westerse achtergrond kun je zeggen dat het twee tot drie keer is.

„Dat is schrikbarend! Dat kan gewoon niet. In aantallen zijn dat er weinig. Laat ik daar duidelijk over zijn, er gaan in Nederland heel weinig moeders en baby’s dood. Maar als je dan inzoomt, is het gek dat er zulke grote verschillen bestaan. Daar moeten we echt veel meer aandacht voor hebben. De geboortezorg is gemaakt voor de hoogopgeleide witte cis-hetero, de vrouw die haar leven op orde heeft en goed kan eten en een goede baan heeft, genoeg verdient en op tijd kan stoppen met werken.”

Waarom lukt het dan niet om mensen in een kwetsbare positie zorg op maat te geven? Zijn verloskundigen niet bij uitstek geschikt om zorg op het individu af te stemmen?

„De geboortezorg is dat kwijtgeraakt. Verloskundigen hebben meer taken gekregen, waardoor er minder tijd is voor een-op-een zorg. Het is een fabriek waarin je een beperkt aantal minuten voor iemand hebt. Je kunt iemand maar zoveel keer zien, en je wilt eigenlijk niet dat diegene te vaak belt, want dat kost alleen maar tijd. Dat krijg je in het systeem van marktwerking.

„Er zijn wel verloskundigen met een eigen praktijk die intensievere zorg aanbieden, die langer de tijd nemen en zorg afstemmen op het individu, maar die vragen er een eigen bijdrage voor. Logisch, anders kom je niet rond. En wie heeft er dus toegang tot die zorg? Weer die hoogopgeleide met geld. Degenen die het slechter doen in onze samenleving, die deze zorg nodig hebben, die krijgen het niet.”